Achtergrond :
Buik- en rugspieroefeningen worden veelvuldig toegepast in de behandeling bij (chronische) lage rugklachten. Het idee is altijd geweest dat contractie van de buikspieren de inwendige buikdruk doet toenemen waardoor de wervelkolom beter bestand is tegen de inwerking van de zwaartekracht (lichaamsgewicht).
Recente studies hebben aangetoond dat de diepe buikspier (
TrA=transversus abdominus) en de diepe rugspieren (
MF=multifidus) selectieve veranderingen ondergaan bij mensen met lage rugklachten ( zie afbeeldingen).
Aangetoond is dat bij mensen met lage rugklachten de diepe rugspieren meestal verzwakt zijn en dat deze spieren niet spontaan herstellen nadat de klachten zijn verdwenen. Op basis van bevindingen uit EMG- en ultrageluidonderzoek werd geconstateerd dat bij gezonde proefpersonen de musculus transversus abdominus altijd iets eerder aanspande dan de spieren die de beweging van romp, armen en benen uitvoeren. Deze vooraanspanning vindt niet plaats bij de overige geteste buikspieren. Bij mensen met lage rugklachten bleek de vooraanspanning niet aanwezig te zijn. Op grond van deze bevindingen moeten de gangbare buik- en rugspieroefeningen op een andere manier worden uitgevoerd.
Vooraanspanning
Het nut van de vooraanspanning is het stabiliseren van de wervelkolom voordat de beweging met armen en benen ontstaat waardoor 'vervorming' van de wervelkolom wordt geminimaliseerd. Het aanspannen van de musculus transversus abdominus gebeurt met weinig kracht om te voorkomen dat andere spieren die voldoende sterk zijn direct mee aanspannen. Het zwaartepunt ligt veel meer op de nauwkeurige gecontroleerde aanspanning dan op kracht. De musculus transversus abdominus is de enige buikspier die de rechter- en de linkerzijde van het lichaam met elkaar verbindt en ook verbonden is met de diepe rugspieren. Hierdoor ontstaat het idee van een (spier) cilinder waarin de wervelkolom is opgenomen.
De medische trainingstherapie.
De slechte functie van de musculus transversus abdominus en de diepe rugspieren wordt verbeterd met langzame rustige aanspanningen. De eerste fase van de medische training is gericht - het leren aanspannen van de dwarse buikspier en de m. multifidus gecombineerd met een bewuste ontspanning van alle andere spieren. Dan volgen de basisoefeningen, aanspanning en controle van deze spieren in andere houdingen. Bij het aanleren van de juiste aanspanning kan compensaties optreden door :
1 de adem in te houden
2 het persen
3 het meebewegen van het bekken.
Pas als deze aanspanning correct wordt uitgevoerd worden in de tweede fase functionele bewegingen geoefend met behoud van de continue aanspanning van de musculus transversus abdominus en de m. multifidus.
In de laatste fase wordt de combinatie gezocht met zwaardere oefeningen, eventueel toegespitst op de individuele situatie van de betreffende persoon. Afhankelijk van met name het lichaamsbewustzijn, trainbaarheid en motivatie kan de training een aantal weken tot maanden in beslag nemen.
In de opbouw van de oefentherapie gaat het er dus om eerst de basisoefeningen goed uitgevoerd worden voordat gekozen wordt voor andere oefenvormen. Het aangeleerde dient als een nieuwe motorische vaardigheid te worden vastgelegd, zodat dit uiteindelijk continu kan worden toegepast in iedere situatie (sport, spel, hobby, werk).
Resultaten
Door deze specifieke training kunnen goede resultaten worden behaald hij mensen met lage rugklachten. Meerdere studies zullen in de toekomst nodig zijn om dit waardeoordeel verder te funderen. De eerste resultaten zijn echter bemoedigend. De manueel therapeut is bij uitstek de deskundige om de stabiliteit van de lage rug te beoordelen en het verloop van de training te begeleiden. De traditionele training van de lange rug- en buikspieren vaak met fitnessapparatuur werkt averechts bij lage rugklachten als de controle van de stabiliserende spieren nog onvoldoende is. Bij de medische trainingstherapie komt deze training pas op het laatst.
De sleutel tot succes bij stabiliseren is het doelgericht trainen van de juiste spieren