Heb jij een zicht op hoe de benadering van TRT in de Benelux zal evolueren. Heb jij al signalen opgevangen dat dokters op termijn beter op de hoogte zullen zijn over dit onderwerp en meer bereid zullen zijn om TRT voor te schrijven?
Of blijven ze voorlopig bij hun conservatieve benadering voor wat betreft TRT? In België moet je echt smeken aan je huisarts om je testosteronwaarden te controleren, je moet al bijna een zielig verhaaltje vertellen over een slecht libido om een bloedtest voor elkaar te krijgen.
Ik heb echt sterk de indruk dat veel depressies opgelost zouden kunnen worden door TRT.
Niet echt, maar ik heb een vermoeden waaraan het ligt. De Nederlandse geneeskunde is van origine erg conservatief; dat heeft z'n voordelen en is redelijkerwijs ook een aanpak waar ik achter sta. Iets anders is dat er voor hypogonadisme geen officiele landelijke richtlijnen zijn. Je krijgt dan al snel dat artsen, en met name huisartsen, 'maar wat doen'. Dat is een beetje overdreven, maar daar komt het wel op neer. Probleem hierbij is dat het een betrekkelijk nieuw dingetje is en huisartsen redelijkerwijs er niet voldoende van weten - zonder zich dat goed te beseffen wellicht. Iets anders, wat ook niet helpt, is dat in bijvoorbeeld het leerboek Interne Geneeskunde van de uitgever Bohn Stafleu van Loghum, nog steeds een slecht TRT-protocol staat beschreven. Dit is helaas onveranderd gebleven in de meest recente editie (2017), hierin staat namelijk:
Bij hypofysaire vormen is het mogelijk de infertiliteit tegelijk met de androgeendeficiëntie te behandelen met menselijke gonadotrofinen; bij hypothalamisch hypogonadisme kan daartoe gebruik worden gemaakt van LHRH dat pulsatiel moet worden toegediend. Bij primair hypogonadisme komt alleen de hormonale stoornis voor behandeling in aanmerking. Gekozen kan worden uit langwerkende testosteronesters, bijvoorbeeld 250 mg testosteron (Sustanon) i.m. eenmaal per drie à vier weken of een transdermale toedieningsweg (testosterongel 50 mg/dag). De transdermale toediening, bijvoorbeeld via het dagelijks opbrengen van een androgeenbevattende gel, heeft de voorkeur, omdat deze wijze van toediening tot de meest stabiele testosteronspiegels aanleiding geeft.
Dit boek wordt gebruikt bij de opleiding tot arts en geeft in behoorlijke mate vorm aan het algemeen beleid in de Nederlandse interne geneeskunde. Hoewel het echt een goed boek is, staan er hier en daar dit soort onbegrijpelijkheden in. Een zwaktebod bij dit boek is dan ook dat het géén inline-referenties bevat. Je zult een dergelijke aanbeveling ook niet in de wetenschappelijke literatuur treffen.
Wel vermoed ik dat specialisten wat meer terugvallen op internationale richtlijnen. De Endocrine Society heeft dit jaar voor de behandeling van hypogonadisme hernieuwde richtlijnen uitgegeven:
https://academic.oup.com/jcem/article/103/5/1715/4939465
Hierin wordt Sustanon geeneens benoemd (het heeft een slecht farmacokinetisch profiel t.o.v. enanthaat/cypionaat en al helemaal vergeleken met undecanoaat). Maar voor de enanthaat- en cypionaatester wordt bijvoorbeeld geschreven:
150–200 mg IM every 2 wk or 75–100 mg/wk
Met wat geluk sijpelen deze richtlijnen met de jaren door bij de artsen.
Over je laatste bewering over depressies heb ik wel m'n vraagtekens. Effectgrootte die je ziet bij behandeling van hypogonadisme bij depressie is meestal gering, soms zelfs afwezig (zoals bij depressieve stoornis
http://psycnet.apa.org/record/2001-01593-001).