Even wat achtergrondinformatie. De Hershberger-assay is een assay waarbij je wat ratten neemt en deze opsplitst in twee groepen: de ene castreer je en dien je niets toe, en de ander castreer je en dien je het androgeen toe wat je wilt onderzoeken. Het castreren is om ervoor te zorgen dat er geen endogeen testosteron meer wordt aangemaakt door de ratten. Zo krijg je zogezegd een zuiver beeld van wat het toegediende androgeen doet. Je kunt natuurlijk ook meer dan twee groepen hebben (dat is dikwijls zo), om meerdere androgenen te onderzoeken en onderling te vergelijken.
Vervolgens wacht je acht dagen, dood je alle ratten, en snijd je ze open. Je haalt de zogeheten 'levator ani' en de ventrale prostaat (het voorste lobje van de prostaat aan de buikzijde) eruit en weegt deze. Vervolgens bereken je het verschil in gewicht van de levator ani tussen beide groepen en deelt die door het verschil in gewicht van de ventrale prostaat tussen beide groepen. Wat daaruit komt is dan de levator ani : prostaat-ratio, wat ook wel de anabole : androgene-ratio is gedoopt. De gewichtstoename in de levator ani zou namelijk een weerspiegeling zijn van het anabole effect, en dat van de prostaat van het androgene effect. Des te hoger de ratio, des te beter dus.
Welnu, er zijn hier echt enorm veel problemen mee. Ten eerste, de levator ani van de rat is eigenlijk helemaal geen levator ani: het is de dorsale bulbocavernosus (m. bulbospongiosus). Dit betekent dat het géén gebruikelijke skeletspier is, het is een reproductieve spier. Dit is belangrijk, want het is een androgeenafhankelijke spier waardoor het niet representatief is voor skeletspieren. De spier krimpt flink bij castratie, en reageert sterker op toediening van androgenen dan een normale skeletspier. (En er is trouwens ook géén bewijs dat dit dus zich überhaupt laat vertalen naar skeletspiergroei bij de mens!)
Ten tweede reageert de ventrale prostaat van de rat totaal niet op androgenen zoals dat het doet bij de mens. Bij de mens krimpt de prostaat wat als je hem castreert, maar hij groeit niet bij toediening van hoge doseringen androgenen. Bij ratten groeit de prostaat flink bij toediening van androgenen. De reactie van de ventrale prostaat van de rat op androgenentoediening is dus zeer zeker niet representatief voor de prostaat van de mens.
Ten derde zijn de resultaten van de assay niet alleen afhankelijk van het soort androgeen dat je toedient, maar ook van de dosis en de ester gekoppeld aan het androgeen. Dit heeft te maken met die 8-daagse periode. Zie bijv. deze afbeelding:
Initieel is er genoeg androgeen aanwezig om de levator ani te laten groeien, maar daarna is de concentratie kennelijk genoeg afgezwakt om deze weer te doen krimpen. De zaadblaasjes (seminal vesicles; wordt eveneens gemeten bij de Hershberger-assay als surrogaat voor 'androgene activiteit') hebben echter nog ruim voldoende aan de resterende androgenen. Bijgevolg is het dus vrij arbitrair welke ratio hieruit zou rollen: het ligt er namelijk maar net aan op welke dag je ze doodt. Of welke ester je hebt gebruikt. Of welke dosis.
Ten vierde: er is in 70 jaar onderzoek nog nooit een schrijntje bewijs geleverd dat deze assay, die wordt uitgevoerd in ratten, ook maar enige voorspellende waarde heeft bij de mens. Het tegendeel is eerder waar, zoals ik hierboven aanstip met het duidelijk verschil in hoe de prostaat reageert: het vertaalt zich juist niet naar de mens!
Ten vijfde, waarom zou de prostaat representatief zijn voor de androgene activiteit? Kun je dat in één getal vangen? Nee, natuurlijk niet. De verschillende weefsels reageren verschillend op een wijd bereik van androgeenconcentraties. De prostaat groeit zoals gezegd al niet verder meer binnen de fysiologische range, de stijging van het hematocriet lijkt af te vlakken rond de 500 mg testosteronenanthaat wekelijks, en de spiergroei vlakt op dat moment zeer zeker nog niet af. De hele basis van deze assay is een hoop drijfzand.