- Lid geworden
- 25 jul 2009
- Berichten
- 27.027
- Waardering
- 5.938
- Lengte
- 1m70
- Massa
- 98kg
Vroem schat. Hoe voelt dat nou?
Volg de onderstaande video samen om te zien hoe u onze site kunt installeren als een web-app op uw startscherm.
Notitie: Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige browsers.
Volg het forum via Google Nieuws
Volgens mij van Claudius GalenusIk heb geen zin om 62 pagina's te doorzoeken, dus misschien is deze vraag al eerder gesteld, maar hoe kom je aan je forumnaam? Toen ik vanochtend door het Groninger Museum liep, waar Gronings Ontzet aan bod kwam, moest ik aan jouw denken: Christoph Bernhard von Galen
Best wel een stoere boy op z'n paard. Alleen jammer dat het een Duitser is.
Bekijk bijlage 556444
Hoe hebben deze waarden zich verder ontwikkeld, en is het een groot verschil geweest met daarvoor? Dergelijke creatinine- en ureumwaarden zouden me niet direct zorgen baren bij een krachtatleet, maar is wat moeilijk te interpreteren zonder eerder bloedbeeld.Dag Galen.
Mijn laatste bloedtest toonde verhoogde ureum en creatinine waarden. Sinds ik gestart ben met forzaten (40mg olmesartan met 5mg amlodepine) een jaar geleden zag ik beide waarden stijgen (en GFR dalen). Voorheen steeds perfecte waarden, zelf wanneer ik getraind had de dag voor de bloedtest.
Zijn dit zaken waar ik mij zorgen om moet maken? En zou m’n medicatie hier verantwoordelijk voor zijn?
Alvast bedankt!
Bekijk bijlage 546667
Hij was De Peter Bond van zijn tijd , schreef veel boeken maar werden pas goed verkocht na zijn doodIk heb geen zin om 62 pagina's te doorzoeken, dus misschien is deze vraag al eerder gesteld, maar hoe kom je aan je forumnaam? Toen ik vanochtend door het Groninger Museum liep, waar Gronings Ontzet aan bod kwam, moest ik aan jouw denken: Christoph Bernhard von Galen
Best wel een stoere boy op z'n paard. Alleen jammer dat het een Duitser is.
Bekijk bijlage 556444
Jaren voordien scoorde ik altijd min of meer de volgende waarden, ongeacht of ik de dag er voor aan krachttraining deed of niet:Hoe hebben deze waarden zich verder ontwikkeld, en is het een groot verschil geweest met daarvoor? Dergelijke creatinine- en ureumwaarden zouden me niet direct zorgen baren bij een krachtatleet, maar is wat moeilijk te interpreteren zonder eerder bloedbeeld.
Haha godverdommeHij was De Peter Bond van zijn tijd , schreef veel boeken maar werden pas goed verkocht na zijn dood
Ik krijg hier net een like voor en vond dit eigenlijk wel een vermakelijke post om van mezelf terug te lezen, reden genoeg om mijn eigen narcistische topic te bumpen.Om nu op je tweede vraag in te gaan.
Ik denk dat het allereerst belangrijk is om duidelijk te maken wat theoretische kennis en praktijkkennis nu inhoudt. Velen zien mij als iemand die alleen theoretische kennis heeft. Maar waar stoelt mijn kennis precies op? Juist op een hele hoop klinische studies en in het bijzonder randomized controlled trials (RCTs). Dat zijn studies waarbij mensen zijn onderworpen aan een bepaalde interventie, waarbij er zoveel mogelijk maatregelen zijn genomen tegen verstorende variabelen. Veel dichter bij de praktijk kom je niet dan met dat soort studies. Het is juist de meest praktische kennis die je kunt vergaren. Het enige waarbij het hier aan schort is dat we niet voor ieder vraagstuk een RCT hebben liggen. Maar voor een hele hoop wel, en anders wel RCTs die redelijk dicht in de buurt komen. Theoretische kennis zou voorbehouden moeten blijven aan niet-klinische studies. Dat gebruik je in de regel slechts om eventueel dingen uit te proberen, hypotheses te vormen of om dingen proberen te verklaren. In de volksmond wordt met praktijkkennis weleens bedoelt wat coaches zien 'werken' bij hun cliënten. Dat is een dooddoener, dat zijn anekdotes en zijn in de regel een enorm slechte vorm van praktijkkennis.
Neem bijvoorbeeld het praktische vraagstuk hoeveel spiermassa je kunt verwachten met 125, 300 of 600 mg testosteronenanthaat per week. Zo'n vraag kun je het beste beantwoorden aan de hand van een RCT die dit heeft onderzocht. Een RCT waarbij exact die doseringen zijn toegediend aan groepen mannen, waarbij met zowel DEXA als onderwaterweging de spiermassawinst is vastgesteld, gaat gewoon veel accurater zijn dan wat je kunt observeren als coach bij je cliënten. De verstorende variabelen waarmee je te maken hebt met het observeren als coach zijnde zijn oneindig te noemen. Om te beginnen is het al een groot vraagteken of jouw cliënten überhaupt de AAS zetten die jij en je cliënt denken te zetten. Je denkt misschien 600 mg testosteronenanthaat te zetten, maar dat kan net zo goed 400 mg zijn, of 700 mg, of 0 mg, of zelfs een heel andere AAS. Je weet het niet. En misschien ben je wel een bekende wedstrijdcoach en selecteer jij alleen dat groepje cliënten waar jij een bepaalde potentie in ziet. En dat groepje cliënten kan weleens precies over bovengemiddelde goede genen voor spiergroei beschikken. Alles wat jij dus gaat zien bij je cliënten is verstoord daardoor. En zo zijn er nog tal van verstorende variabelen waardoor coach X bij zo'n vraagstuk tot een heel andere conclusie zou komen dan coach Y, mits zij zich beiden laten leiden door observatie bij cliënten.
Of een ander vraagstuk. Je cliënt heeft een hematocriet van 54%. Kun jij op basis van wat je hebt geobserveerd bij eerdere cliënten je cliënt mededelen met welk risico op een veneuze trombo-embolie zo'n waarde gepaard gaat? Nee, dat is onmogelijk. Daar heb je enorme groepen mensen voor nodig om een beetje een indicatie te krijgen. Dat zul je dus moeten lezen in de literatuur in studies met mensen. Studies met grote groepen mensen zijn hiervoor praktisch, anekdotes zijn hiervoor waardeloos.
Of je cliënt krijgt acne. Ga jij hem aan de hand van andere cliënten die ook acne hebben gehad hem kunnen vertellen welke middelen hij het beste kan proberen, hoe groot de kans op succes is, en welke bijwerkingen daarbij komen kijken? Nee, dat is onmogelijk. Daar heb je wederom gecontroleerde studies voor nodig met in totaal tenminste honderden proefpersonen. Dat zul je dus in de literatuur moeten gaan zoeken. Dat is praktische kennis die je uit de literatuur op moet doen. Dat kan niet met anekdotes, en dat is ook de reden waarom er tienmiljoenmiljard middeltjes zijn verzonnen tegen acne die zogezegd zouden werken. Dat is gebaseerd op wat in de volksmond praktijkervaring noemt: anekdotes. En anekdotes zuigen.
Daarnaast is het gewoon ontzettend moeilijk om goed te observeren en daaruit voorzichtige conclusies te trekken. Als het niet moeilijk was, dan deden bijna alle coaches wel hetzelfde als ze maar genoeg cliënten hebben gehad. Immers, ze merken dan vanzelf wel wat goed werkt en wat niet. Het tegendeel is waar. Ik zie bijna elke coach op vrijwel alle fronten wel wat anders doen. De rode draad is ontzettend ver te zoeken. Hoeveel coaches zijn er wel niet die nog steeds denken dat een negatieve energiebalans niet hetgeen is wat leidt tot gewichtsverlies? Of zelfs denken dat je kunt aankomen van te weinig eten? Terwijl dit een onderwerp is wat sinds de Tweede Wereldoorlog kapot is bestudeerd met menselijke proefpersonen en zo vast als een huis staat.
In het beginsel zou je als coach je handelen moeten baseren op de literatuur en in het bijzonder klinische studies. Die kunnen namelijk een goed antwoorden geven op een hele hoop praktische vraagstukken. Ja dat is niet volmaakt, maar dat betekent niet dat je moet uitwijken op iets dat veel minder volmaakt is, of eigenlijk bijna altijd fout: anekdotes. Slechts na zorgvuldige observatie, bij een groot aantal cliënten en met de nodige terughoudendheid kun je wat van je eigen observaties doorvoeren in je coaching. Dat is moeilijk en voor lang niet iedereen weggelegd.
Edit: er zijn op bovenstaande nog wat kanttekeningen te plaatsen en wat nuance hier-en-daar, maar dan wordt het gelijk een post zo dik als de Bijbel en moet ik langer dan 5 minuten nadenken hoe ik het allemaal coherent krijg.
Laat ik deze video zelf alvast eens samenvatten, en dat leidt dan ook meteen tot een 2de vuistregel van Mister TN. Deze is echter wat korter en eenvoudiger gehouden, zodat ook de minder heldere lezers hem kunnen begrijpen en onthouden. Hopelijk gaat hij even viraal als de Gear 1-2-3 regel.
"Hoe meer anabolenspieren, hoe minder verjaardagen je zal vieren."
Ik zou alle bodybuilders adviseren deze boven hun bed te hangen omdat hij zo fundamenteel is.
Ik wens bovendien iedereen een goede gezondheid toe.
Op een bodybuildingforum valt het niet zo snel op als je wat licht narcistische trekjes hebt.Ik krijg hier net een like voor en vond dit eigenlijk wel een vermakelijke post om van mezelf terug te lezen, reden genoeg om mijn eigen narcistische topic te bumpen.
Als het gaat om AAS de heren van de anabolenpoli: Diederik Smit en Pim de Ronde. Maar die hebben niet echt kanalen buiten de publicaties om, dus daar heb je waarschijnlijk niet zoveel aan. Daarbuiten kijk ik altijd wel met een oog naar Lyle McDonald. Ik kan mij vaak vinden in de dingen die hij schrijft over voeding en training. Niet altijd, maar dat hoeft ook niet. Hij weet het vaak ook heel praktisch te maken, zodat je niet 10.000 woorden hoeft door te spitten om tot de conclusie te komen dat je het zelf mag gaan uitvogelen wat je eraan hebt. Wat voeding betreft kan ik het werk van Alan Aragon wel waarderen, altijd heel nuchter. Al moet ik bekennen dat ik het niet echt volg meer, maar ik heb er wel vertrouwen in bij hem.Vraagje:
Welke 3 mensen binnen de bodybuildingwereld (of wetenschap omtrent AAS en training) vind je aanraders om naar te luisteren (behalve jijzelf) en heb je 3 mensen waarvan je zegt 'blijf daar beter van uit de buurt'?
Daar liggen wetenschappers niet van wakker. Verwar ook niet mensen die onderzoek doen (wetenschap betekent letterlijk weten scheppen), met mensen die gestudeerd hebben en onderzoeksresultaten van anderen implementeren bij beleid.Heb de afgelopen jaren ook het vertrouwen in wetenschappers verloren, maar niet in Peter Bond!