Hoe werkt het proces van sterker worden?
Vraag: “Wat ik mij afvraag. Hoe kan het dat je sterker wordt? Wat gebeurd er met je lichaam waardoor je sterker wordt? Ik begrijp dat je spiermassa vergroot maar ik ben benieuwd waar de link dan is met het fysiek sterker worden.
Ik kan hier weinig documentatie over vinden.. Ben er wel benieuwd naar.”
Antwoord:
1) Functionele verbetering
“Dit valt onder het kopje verhoging neuromusculaire efficientie als gevolg van verbetering intra/intermusculaire coordinatie.
Simpeler gezegd, het efficienter leren (kracht manifesteren is ten dele een vaardigheid) aansturen van motor units en bijbehorende spiervezels.
Kortom,door een beweging heel vaak te maken met een bepaalde last, zul je er efficienter, dus sterker in worden.
2) Structurele verhoging van het krachtpotentieel.
Hypertrofie, het vergroten van het aantal myofibrillen per spiervezel waardoor de dwarsdoorsnede van de spiervezels toeneemt en daarmee het contractie-potentieel.
”
3) Deels supercompensatie
Tegenstelling: “ Het klassieke supercompensatiemodel is absoluut té beperkt en té ongenuanceerd om de relatie tussen trainingsprikkels, verstoring homeiostase, herstel en de adaptieve reacties van het lichaam goed in kaart te brengen.
Ik zou dan er ook zeker niet te veel waarheden aan ophangen.
De 'dual factor' (fitness/fatique) theorie is misschien ook niet 100% perfect, maar geeft mijns inziens een veel beter beeld van hoe het lichaam reageert in de praktische trainings-realiteit.”
Termen en Uitleg
- Neuromusculair heeft betrekking tot zenuwen en spieren
- Intra-Intermusuclairre coordinatie
1) Intra Musculaire Coordinatie: Coordinatie verbetering in de spier. De spiervezels in de spier gaan beter samenwerken, hier door kan de spier meer kracht leveren
2) Inter Musculaire Coordinatie: Er is nu een verbeterde samenwerking tussen twee of meerdere spieren. Hierdoor kan je lichaam nog meer kracht leveren, ook leert de spier om meer motorunits tegelijkertijd in te zetten. De sluimerende units, reserve-units, die normaal gesproken nooit mee doen worden nu ook ingezet als gevold van een verbeterde coordinatie.
- Motorunits, sluimerende units en reserve-units.
De motorische eindplaat is een microscopische structuur die zich bevindt op de overgang tussenspiercellen en motorischezenuwvezels, en die zorgt dat het zenuwsignaal wordt omgezet in een signaal waardoor de spier gaat samentrekken. De motorische eindplaat is dus een type synaps.
1: Axon
2: Motorische eindplaat
3: Spiervezel
4: Myofibril
1: Axon: is een uitloper van een neuron die elektrische impulsen geleidt.
2: Spiervezel: Spiervezels zijn onderdelen van spierbundels en bestaan uit myofibrillen, gevonden in de dwarsgestreepte spieren, in het glad spierweefsel worden geen spiervezels gevonden.
Spiervezels reageren snel op impulsen, maar raken ook snel vermoeid. Het aantal spiervezels is genetisch bepaald. Ook de verhouding tussen de verschillende types zijn genetisch bepaald en kunnen slechts lichtjes aangepast worden door training.
Soorten spiervezels:
Type I (Slow Twitch)
Hoog myoglobine gehalte
Hoge aerobe capaciteit
Zijn rood van kleur
Bevatten veel mitochondriën
Type IIx (Fast Twitch)
Hoge anaerobe capaciteit
Zijn wit van kleur
De Fast Twitch vezels zijn nog onder te verdelen in type IIa, IIx en IIb.
Type IIa (Intermediaire spiervezel)
Gekenmerkt door kracht en uithoudingsvermogen
Mogelijkheid om vetten en koolhydraten te verbranden
Zijn in staat tot de anaerobe omzetting van glucose via de glycolyse
3: Myfobril
Myofibrillen, ook wel contractiele elementen genoemd, zijn een onderdeel van het cytoskelet. Ze zijn opgebouwd uit lange draadvormige eiwitketens van deeiwitten myosine en actine. Deze eiwitketens worden vanwege hun draadvorm ook wel actine- en myosinefilamenten genoemd.
Hypertrofie
Hypertrofie is een term uit de celbiologieen het houdt in dat weefsels of organen in grootte toenemen door vergroting van het volume van de afzonderlijke cellen. Hypertrofie betekent op cellulair niveau dat de cel meer water en bouwstoffen opneemt met als gevolg een toename van het volume.
Normale cellen (A), hypertrofie (B), hyperplasie (C) en (D) combinatie.
Het aantal cellen neemt bij hypertrofie niet toe, in tegenstelling tot bij hyperplasie waarbij de grootte van weefsels of organen toeneemt door toename van het celaantal. Hypertrofie is het tegenovergestelde van atrofie, waarbij weefsels of organen in grootte afnemen door verkleining van het celvolum
Spierhypertrofie
Eén van de meest zichtbare vormen van orgaanhypertrofie vindt plaats in het skeletachtig spierweefsel. Als reactie op krachttraining gaat de spiergroeien. Afhankelijk van welk type training er wordt gedaan kan de spieromvang toenemen door middel van het vermeerderen van hetsarcoplasmavolume of door het toenemen van de samentrekbare proteïnen (actine en myosine).
Krachtpotentie
"Dat komt omdat er een duidelijk verschil tussen het bezitten van een bepaald krachtpotentieel en het vertalen hiervan naar een krachtprestatie.
Het is dus niet alleen een kwestie van spieren hebben, maar vooral ook ze leren maximaal te gebruiken.
Op dit vlak kunnen de verschillen tussen individuen enorm zijn.
Daarnaast zijn er naast gewicht en spieromvang nog veel meer factoren die uiteindelijk bepalen hoe sterk iemand is."
Een samenvatting, met aantal meningen en antwoorden erin gevoerd. Voor mezelf vond ik het leerzaam en misschien vinden jullie het ook handig.