- Lid sinds
- 25 aug 2012
- Berichten
- 740
- Waardering
- 15
- Lengte
- 1m80
- Massa
- 80kg
weet niet of dit nog actueel is maar heb wat zitten lezen erin
nog niet helemaal doorgelezen maar dacht post het hier even
-- http://michmyer1.tripod.com/Voeding.htm --
[Afbeelding niet meer beschikbaar] [Afbeelding niet meer beschikbaar] VOEDING
Je bent wat je eet! Of nog beter: "De mens is niet wat hij eet, maar wat hij verteert".
Wetenschappelijke studies laten zien dat meer dan 98% van je lichaamsmoleculen ieder jaar totaal worden vervangen. Je spiercellen worden eens per zes maanden vernieuwd. Je zou kunnen zeggen, dat je lijf dus over 12 maanden wordt, wat je in de tussentijd eet.
"De mensen smeken de goden om gezondheid. Dat het in hun eigen handen ligt die te bewaren, daar denken zij niet aan." (Demokritos; 5e eeuw v.C.)
"Voeding is niet alles, maar zonder goede voeding is alles niets." (Schopenhauwer)
De scheikunde verdeelt ons voedsel in afzonderlijke bestanddelen: (de levensnoodzakelijke hoofdvoedingsstoffen)
I. Macronutriënten:
1. Eiwitten = Proteïnen
(1 gr. eiwit = 4 calorieën).
Eiwitten zijn een organisch-chemische verbinding van kool-, water-, stik- en zuurstof.
Zij dienen om spieren, bloed, enzymen, botten, haren, nagels, hersenweefsel, celmembranen en genetisch materiaal op te bouwen. Ze vormen dus de bouwstoffen van onze spieren en organen. Eiwit is ook belangrijk voor de groei, maar als we zien hoe weinig eiwit de natuur voorziet op het hoogtepunt van de groei (zie moedermelk), moet de overmatige consumptie van hooggeconcentreerde eiwitvoeding in vraag gesteld worden. Wanneer het organisme volgroeid is (18 à 22 jaar), wordt eiwit nog uitsluitend gebruikt voor het vervangen van wat door weefselafbouw en weefselverstoring ontstaat (ontstaan vooral op grond van lichaamsvergiftiging; de mensen die zich toeleggen op een zuivere levenswijze waarbij minder grote hoeveelheden gifstoffen in het lichaam dringen, zullen duidelijk minder weefselverlies hebben en dus verminderde behoefte aan eiwit).
Eiwitten zijn opgebouwd uit lange ketens van aminozuren. Het lichaam breekt tijdens de spijsvertering de opgenomen (opgegeten) eiwitten af tot afzonderlijke aminozuren. Deze losse bouwsteentjes worden opgenomen in het bloed. Het lichaam bouwt van deze losse bouw-steentjes opnieuw eiwitten op, precies de soorten die we nodig hebben. In totaal zijn er 22 aminozuren. Acht van deze (de essentiële aminozuren) kunnen niet door het lichaam zelf gemaakt worden en dienen daarom volledig uit de voeding te worden genomen.
De belangrijkste planteneiwitten zijn
Eiwitten zijn levensnoodzakelijk, maar een te grote eiwitopname is evenzo schadelijk als een te kleine! Dagelijks 24 à 30 gr. is ruim voldoende (0,4 gr./kg volwassene). Over het algemeen wordt 1 gr./kg gewicht/dag als noodzakelijk beschouwd (Nationaal Voedingsinstituut). Deze norm is echter onjuist! Extra eiwitten worden gewoonweg verbrand. Het grote nadeel hiervan is dat bij de verbranding van eiwitten in het lichaam veel afvalstoffen ontstaan, wat weer extra werk voor de nieren oplevert (bij een sportactiviteit wordt een ammoniakgeur waargenomen). Onverteerd eiwit komt in de dikke darm terecht, daar doen de darmbacteriën zich tegoed aan met als gevolg: gasontwikkeling en dus een opgeblazen gevoel.
De behoefte aan eiwitten is afhankelijk van vele factoren, zoals soort eiwit, dierlijk of plantaardig, rauw of gekookt, de juiste combinatie van de voeding en de evenwichtige samenstelling tussen zuur en basen. Verder speelt de intensiteit van de lichamelijke inspanningen een rol. Een rauwkosteter die aan alle gunstige voorwaarden voldoet, zal ondanks zware lichamelijke inspanningen, een laag eiwitverbruik hebben.
Teveel aan eiwit kun je detecteren door volgende op te merken:
De spieren hebben - vooral na het sporten, tijdens de nachtrust - het meeste behoefte aan eiwitten. Hoe sneller de aminozuren bij je spieren zijn, hoe sneller ze zich herstellen. Belangrijk hier is dus een evenwicht te vinden, want een teveel aan eiwitten zorgt voor allerhande ziektes. Professor Russell H. Chittenden van de Yale Universiteit verminderde de eiwitinname van atleten van Yale tot minder dan 25 gram per dag, terwijl ze doorgingen met gewicht te winnen, en hun spierkracht en spiervolume konden uitbreiden… en beter scoorden. Onder de vele experimenten die hij voerde waren o.m. competities tussen zijn vegetarische atleten en vleesetende atleten. De vegetariërs lieten de vleeseters met grote voorsprong achter zich. Als sportmens is het belangrijker méér koolhydraten tot zich te nemen zodat het lichaam niet hoeft te grijpen naar de eiwitten om deze als energie te gebruiken. Laat de eiwitten de spieren herstellen, zij zijn er niet om opgebrand te worden.
Voedingsmiddelen met alle 8 essentiële aminozuren:
Als we kijken naar andere culturen, dan zien we dat de werkelijke eiwitbehoefte helemaal niet hoog hoeft te zijn. In Japan aten de mensen hoofdzakelijk vegetarisch. De boeren hebben een uitstekende gezondheid en voeren de hele dag zware arbeid uit. De gegevens geven voor deze mensen gemiddelden van 35-37 gram eiwit per dag, of ongeveer de helft van de nu officiële aanbevelingen. Uit verschillende eilanden in de Pacific zien we gegevens van inboorlingen die sinds onheuglijke tijden altijd van dezelfde kost leven: vruchten, knollen, bladgewassen, wortels. Zij verheugen zich over een uitstekende gezondheid en eten slechts ongeveer 15 gram eiwit per dag.
Het is toch vanzelfsprekend, dat wanneer grote groepen van mensen verspreid over de wereld in goede gezondheid kunnen leven van 15 tot 35 gram eiwit per dag, en dat gedurende veel generaties, eeuwen lang, dat de aanbevelingen van 70 gram per dag als overdreven moeten worden beschouwd.
Eiwitgebrek is een zelden voorkomend fenomeen. Eiwitvergiftiging daarentegen door overmaat van eiwit is veel meer voorkomend en veel ernstiger dan een tekort.
Door een gebrek aan koolhydraten kunnen eiwitten of vetten worden verbrand. Zijn er geen vet of eiwitvoorraden meer, dan worden de spieren verbrand. Eet dus nooit eiwitten alleen als je honger hebt, anders verbrand je de eiwitten! Het lichaam kan dus eiwitten omzetten in brandstof voor lichaamsactiviteiten, maar dat gebeurt via een omweg, nl. door de omzetting van eiwitten naar koolhydraten. Eiwitten worden pas als brandstof gebruikt wanneer er een overschot is aan eiwitten én er tegelijk een tekort aan koolhydraten is. Dit proces betekent niet automatisch een verbetering (vaak integendeel) van de vitale energie, maar gaat op kosten van onnodige stress voor de lever, nieren en andere organen die zich met de onbruikbare stikstofafval moeten inlaten.
Een kanttekening bij het verbranden van die spieren: Sommigen geloven dat de menselijke machine nog geen minuut kan leven zonder vast voedsel, eiwit en vet en maken de ongepaste conclusie dat de mens sterft en moet sterven van verhongering als alle vetten en eiwitten opgebruikt zijn gedurende het vasten. Dan zullen volgende vaststellingen wel verrassend overkomen: Magere mensen kunnen gemakkelijker en langer vasten dan dikke mensen. De Hindoe-fakir die nog slechts vel over de benen is, men kan zich geen magerder type voorstellen, kan het langste vasten zonder te lijden. Wat kan er dan sprake zijn van "het lichaam opgebruiken" in zijn geval? Hoe zuiverder het lichaam is van afvalstoffen (mucus), hoe gemakkelijker en hoe langer men kan vasten. Een wereldrecord van geregistreerd vasten was 49 dagen en dat kon slechts bereikt worden op de voorwaarde van het gebruik van een strikt mucusvrij dieet die over een voldoende lange periode werd volgehouden voor de vastenperiode.
Op deze grond zien we veel populaire diëten met veel eiwitten en weinig koolhydraten, die tot doel stellen GEWICHT TE VERLIEZEN. Een feit is dat ze werken. Veel eiwitten - veel calorieën en toch gewicht verliezen… Maar er is een gevaarlijke kant aan dergelijke diëten. Omdat het lichaam zelf veel energie moet investeren om de overmaat aan eiwitten in koolhydraten om te zetten. Dit proces KOST koolhydraten en daardoor ontstaat een tekort, waardoor de dieetpatiënt gewicht verliest. Gelijktijdig worden de nieren zwaar belast, omdat deze het urinezuur (het eindproduct van de eiwitafbraak) moeten uitscheiden.
Een te veel aan eiwit, vooral van dierlijke oorsprong dat het lichaam niet benut, wordt direct weer afgebroken. Daarbij ontstaat glycogeen ("leversuikers"), de belangrijkste energiebron van het lichaam. Verder wordt eiwit "afval" en wordt op de dunne vaatwanden afgezet en uiteindelijk ook in de ruimten tussen de cellen. Om een teveel aan eiwit als energie te gebruiken is een enorme verspilling van deze unieke, kostbare stof. Of anders gezegd: "Met klassieke meubels kan men de kachel stoken en marmeren beelden kan men tot kalk verbranden. Dat is in het verleden wel gebeurd. Een even grote verspilling is het om te veel eiwit te eten."
Wat gebeurt er nu precies met het eiwitoverschot in het lichaam? Wel, er kan in het lichaam zoveel eiwitafval worden afgezet dat alleen al in de wanden van het haarvatennet 7,5 kg wordt afgezet en in de intercellulaire weefsels nog meer. Als de ruimten tussen de cellen worden "bezet", wordt het vermogen van de cellen tot uitwisseling van stoffen aangetast, ook van stoffen die de cel moet zien kwijt te raken. Zo worden er voorwaarden geschapen tot het ontstaan van ziekten. Tientallen miljoenen mensen lijden in de VS en Europa aan de gevaren van de vermindering van de botdichtheid (Osteoporose). De vermindering van de botmassa is zéér moeilijk ongedaan te maken. Het gemiddelde verlies aan botweefsel bij een vrouw van 65 jaar: 35% Een vergelijkende studie bij vegetarische vrouwen op de leeftijd van 65 jaar toont een verlies van 18% aan.
Dierlijke eiwitten
Men zit te veel vast aan vlees als eiwitbron. Ook andere voeding, zelfs zuiver plantaardige, kan evenveel voedingsstoffen en werkzame bestanddelen bevatten. Vlees wordt zo hoog gewaardeerd omdat het behalve voedingsmiddel ook een genotmiddel is, in meer dan één opzicht zelfs.
Alle vleessoorten zijn in een staat van ontbinding, en brengen kadaververgiften voort. Ze belasten het lichaam met urinezuur en mucus (=afvalstoffen). De vetten zijn het ergst, zelfs boter is onbruikbaar voor het menselijk lichaam. Vlees heeft gebrek aan vezels. Vlees is de eerste verdachte van kanker. Vlees is rijk aan verzadigde vetten. Bloed in het vlees kan schadelijk zijn. Vlees bevat pesticiden. Vlees bevat hormonen. Vlees heeft bacteriën en parasieten.
Hier vier hoofdpunten die de kwalijkheid van vleesvoeding aantonen:
1) Eiwit dat het lichaam niet nodig heeft, wordt dus meteen weer afgebroken. Om dit proces op gang te brengen, moeten de bijnieren het hormoon adrenaline uitscheiden. Dat moeten de bijnieren ook steeds doen wanneer er gevaar dreigt of een probleem is dat de volledige inzet van krachten en vermogen opeist. Hoe minder vaak adrenaline moet worden ingezet en hoe langer de ontspanning duurt, des te groter en duurzamer is de "gezondheidskracht", zijn de reserves die ter beschikking staan. Een te veel aan eiwit, cafeïne, nicotine en tal van andere stimulerende genotmiddelen, ook snoep etc., houden veel mensen tegenwoordig in een bijna ononderbroken, kunstmatige, "opgevoerde" toestand. De behoefte daaraan wordt iedere keer weer groter en ontspanning en wederopbouwfuncties komen dan steeds meer in het gedrang. De reserves worden aangesproken en er ontstaat een neiging tot depressiviteit. Daardoor is er steeds weer een nieuwe prikkel nodig.
2) De grote hoeveelheden eiwitten die via een vleesvoeding worden opgenomen, worden slechts gedeeltelijk benut en laten vele resten achter in de vorm van zuren. Urinezuur wordt bijna uitsluitend door een vleesmenu aan het lichaam toegevoerd en heeft een stimulerende werking die enigszins met die van cafeïne vergelijkbaar is. Urinezuur is een ziekteveroorzaker (jicht, nieren, reuma, osteoporose e.a.). Osteoporose, een calciumdeficiëntie die het bot week en kwetsbaar maakt, wordt verkregen bij mensen die tegelijk een eiwitrijke en calciumrijke voeding genieten. Op de leeftijd van 65 jaar is het meetbaar verlies aan botstructuur bij vleeseters vijf tot zes maal erger dan bij vegetariërs. Eskimo's lijden als geen ander aan osteoporose omdat hun voeding tevens het eiwitrijkst is (zij hebben de hoogste calciuminname ter wereld, nl. meer dan 2000mg). De Afrikaanse Bantoevrouwen hebben een dagelijkse calciuminname van ongeveer 350 mg. Dit is ver beneden de aanbeveling van ons eigen voedingsinstituut dat adviseert tussen 700 - 1000 mg/dag. Nochtans hebben Bantoevrouwen zelden één of andere beenbreuk en osteoporose is zo goed als onbekend. Een vergelijkend onderzoek tussen Chinese vrouwen boven 65 en Amerikaanse vrouwen bracht aan het licht dat de afwijkingen in de botstructuur bij Chinese vrouwen zeer laag was (minder dan 5% afwijkend van het gezonde bot), terwijl bij Amerikaanse vrouwen bijna geen andere vaststellingen konden gedaan worden dan "afwijkend van het normale met fracturen, botverweking e.d.". De verklaring voor deze ontdekking is te zoeken in het feit dat vleesgebruik een zuurrest nalaat in het lichaam. Een voeding met eenzijdig en overmatig zuurvormende voedingsmiddelen vereist van het lichaam een inspanning om het evenwicht terug te vinden. Om de gezonde pH (zuurtegraad) terug te vinden moeten alkalische substanties toegevoegd worden. Gezien calcium het meest voorkomend is en het meest alkaliserend mineraal is, wordt calcium opgevraagd uit het aanbod, en daarnaast wordt het geroofd uit tanden en bot. Zelfs een calciumconsumptie van 1400 mg. per dag, bij een dagelijks eiwit verbruik van 75 gram, resulteert in een groter verlies aan calcium via de urine dan geabsorbeerd door het lichaam. Deze resultaten tonen duidelijk aan, dat om een calciumdeficiëntie te voorkomen, het belangrijker is de eiwitinname te reduceren dan de calcium inname te vergroten. Mensen die op een voedingsschema leven van minder dan 50 gr proteïneopname, zijn in staat om hun botten in stand te houden en op de hoeveelheid calciumfosfor per dag. Er is natuurlijk meer tegen dierlijk voedsel dan alleen proteïne. Dierlijke producten hebben een hoog fosfor gehalte, en hebben allen een erg lage calciumfosfor verhouding, met de uitzondering van de zuivelproducten. Alle dierlijke producten zijn rijk aan chloor en zwavel, arm aan mangaan en magnesium. Verrassend is het, dat ieder van deze kenmerkende voedingsstoffen afbreuk doet aan de botontwikkeling en/of het behoud ervan. Als een voedingswijze veel fosfor bevat, is botachteruitgang onvermijdelijk. Door enkel en alleen al het vlees weg te laten, zal het totaal van fosforinname naar een acceptabel niveau worden teruggebracht - en zal dit ook een enorme wending geven aan de calcium-fosforverhouding. Fosfor neigt er toe het bloed te verzuren. Chloor en zwavel hebben hetzelfde effect.
De toevoeging van fruit en groenten aan het dieet van jonge mensen die 140 gram eiwit per dag namen, verlaagde hun calcium verlies met 25%. Fruit en groenten hebben een alkalische as, dus hun toevoeging aan een zuurvormend proteïnerijk-dieet creëert een situatie waar het voor het lichaam niet noodzakelijk hoeft te zijn om calcium uit de botten te nemen als bufferstof. Inactiviteit is nog steeds een andere oorzaak van erosie uit het bottenstelsel. Langdurig bedrust leidt tot calcium verliezen van 6% van de totale botmassa per jaar bij jonge mensen. Van de andere kant is het zo dat oefeningen de neiging hebben om het calciumverlies te behouden en het is uitgewezen dat voeding met een laag proteïne en laag vetgehalte bevorderlijk is voor het uithoudingsvermogen. Hoge vet- en hoog proteïnehoudende diëten verlagen het uithoudingsvermogen en bevorderen de inactiviteit.
3) Vervolgens het cholesterol. Met het vlees (en ook andere dierlijke producten) komt een hoeveelheid cholesterol het lichaam binnen die eigenlijk helemaal een overschot vormt en het cholesterolgehalte in het bloed verhoogt - een bekende ziekmakende factor bij hart- en vaatziekten. Men kent veel ziekten (artritis, nierbeschadiging, schizofrenie, osteoporosis, arteriosclerose, kanker, enz.) die veroorzaakt worden door een te hoog gebruik van dierlijke eiwitten.
4) In de vierde plaats ten slotte worden uit vleesbouillon de stoffen ptomaïne en leukomaïne gehaald, die ook een prikkelende werking op de bijnieren uitoefenen.
"Wees nooit moe!", was het devies van de zo onvergetelijke kunstenaar Leonardo da Vinci, een reden waarom hij geen vlees at wegens de stimulerende nawerking. Plantaardige eiwitten zijn makkelijker verteer- en opneembaar.
De oorspronkelijke eskimo's van Oost-Groenland, die nog onberoerd waren door de "beschaving", werden in 1936-1937 onderzocht door de Hoyaard Expeditie. Het dieet bleek een eenzijdig vleesmenu te zijn (22 gr. koolhydraten, 169 gr. vet en 299 gr. eiwit per dag). Hun menu was afkomstig van gezonde, niet gemeste dieren, zonder alle chemische en medicamenteuze toevoegingen zoals bij ons. Het vlees was alleen maar verwarmd, niet verhit, bovendien rijk aan essentiële vetzuren en het bevatte ook nog wat vitamine C. Desondanks was de afzetting van afvalstoffen, cholesterol, enz. in de vaatwanden even groot als bij Amerikanen van middelbare leeftijd. Deze Eskimo's werden als gevolg van dit proces vanaf de leeftijd van 30 jaar al ongeschikt voor de jacht omdat hun bijzonder fijn afgestemde opmerkings - en reactievermogen zo achteruit was gegaan. Deze Eskimo's werden zelden oud. Een soortgelijk verhaal kan men over de Masai-stam in Kenya vertellen. Hun dieet is eenzijdig en bestaat uit vlees en gejaagd wild, dat verder op zich gezond, onbedorven is, en dierlijk bloed. De bloei van hun leven was over het algemeen heel kort. Als ze nog maar op de helft van hun leven waren aangekomen, waren velen al ziek en leden aan chronische spijsverteringsstoornissen, periodontose, reumatische artritis, arteriosclerose, tandabcessen, stijve en pijnlijke spieren en gewrichten. Al heel vroeg krom, kreupel en van de ene infectie tot de andere gaand, wankelden ze hun korte leven door.
Hoe meer men groeit naar gezond leven en eten, des te kleiner de behoefte aan eiwit omdat de opname verbetert. Wie jarenlang goede natuurvoeding gebruikt, zal zeker weinig eiwitrijke voedingsmiddelen gebruiken. Eiwitten uit fruit hebben een zeer hoge waarde. Als eiwitleverancier maakt groente wel een betere beurt. Bij overschakeling van vlees naar gezondere voeding bestaat er zo'n vreselijke angst voor eiwittekort, maar zoals je kunt zien is deze angst ongegrond. Zelfs in de natuurvoeding kan men te eiwitrijk eten!
0,3 gr. eiwitten per kilo lichaamsgewicht per dag is meer dan voldoende. Dus iemand van 75 kilo mag niet meer eiwitten eten dan 22,5 gram per dag. Ik denk dat het onverstandig is dat U op dit moment even niet verder leest en voor uzelf aan de hand van dit voorbeeld uitrekent wat uw persoonlijke eiwitbehoefte is. Als u daar dan mee klaar bent, denk ik dat we nog wel even wat mogen wachten, want dan zullen vele lezers van verbazing wel bij moeten komen van de schrik. Denk eens dat met iedere gram eiwit die wij teveel eten, onze Endobionten zich ontwikkelen tot een stadium waarin zij ons ziek kunnen maken. In één ons kaas zit 28 gr. eiwit, zodat het gebruik van één ons kaas per dag in wezen onze eiwitbehoefte van die dag vervult. Wist u trouwens dat er in bonen en erwten, alhoewel geen dierlijke maar plantaardige, ook zoveel eiwitten voorkomen? In elke 100 gr. bonen treft men 25 gr. eiwit aan en in 100 gr. erwten 23 gr. eiwitten. De waarheid over eiwitten is, dat in al onze voedingsmiddelen eiwitten zitten. We kunnen rustig gelukkig en dankbaar zijn, dat het menselijk organisme soms jarenlang tolereert om dagelijks met 100 tot 250 gr. eiwit beladen te worden. Hoe meer we over het organisme te weten komen, hoe meer we vaststellen welk een wonder het is, dat we niet sneller de rekening van onze dwaze handelingen aangeboden krijgen. Bij eiwitovervloeden is er een bijna ongelooflijke hoeveelheid van 5 à 15 kg eiwitten in de vaatwanden en daarachter te vinden. Dit is dan ook de hoofdreden waarom hart- en bloedsomloopziekten 50% van alle doodsoorzaken uitmaken!
Plantaardige eiwitten
Slecht eiwit is ook eiwit met teveel Purine, vet en cholesterol. Met purine vorm je als eindproduct urinezuur (gevoeligheid blessures, jicht, niersteen). Met purine en dus te mijden zijn:
vlees, vis, vogels, gedroogde peulvruchten, asperges, spinazie, bloemkool, veldsla, champignons.
Melk, melkproducten en eieren bevatten weinig purine.
Het beste is plantaardig eiwit te gebruiken, (eventueel aangevuld met dierlijk). Plantaardige proteïnes zijn makkelijk verteer -en opneembaar en gezond (noten, tarwekiemen, sesamzaadjes, zonnebloempitten, rauwe groenten en fruit).
Weet dat veel informatie over eiwitten die openbaar gemaakt wordt, afkomstig is van de zgn. "belangengroepen", d.w.z. de vlees- en zuivelindustrie. Door het feit dat minstens 90% van de verspreide informatie rechtstreeks of onrechtstreeks afkomstig is uit dergelijke hoek, geloven de doorsnee mensen dat een voeding van grote hoeveelheden vlees, eieren, melk, kaas, etc. noodzakelijk is. Door het feit dat belangengroepen een bepaalde richting aangeven, wordt quasi al het onderzoek in die richting georiënteerd, waardoor de mogelijkheid om een afwijkend bericht te horen steeds kleiner wordt.
Het grappige is dat mensen die veel cholesterol eten, dan ook nog cholesterolpillen tot zich nemen om de cholesterol op pijl te houden i.p.v. hun voeding aan te passen!!! Het is dweilen met de kraan open.
2. Koolhydraten
(1 gr. koolhydraten = 4 calorieën)
Koolhydraten of suikers zijn de voornaamste brandstofleveranciers voor de spieren.
Koolhydraten of sacchariden zijn verbindingen tussen koolstof, waterstof en zuurstof.
Het nuttigen van koolhydraten dient aan de matige kant gehouden te worden, want als je teveel calorieën in de vorm van koolhydraten inneemt, worden deze als vet opgeslagen.
Het gebruik van calorieën van een sporter is hoger dan dat van iemand die niet aan sport doet. Als sportmens dient de verhoogde eetlust die je krijgt door koolhydraten te worden gestild. Anderhalf uur tot een uur voor de training zijn extra koolhydraten gewenst (zonder vet, want vet vermindert de opname van koolhydraten, het bemoeilijkt en vertraagt de vertering; door de vette omhulling van de zetmeeldeeltjes, komen de zetmeeldeeltjes bij het kauwen minder in contact met speeksel).
Koolhydraten worden in het lichaam omgezet en opgeslagen in de vorm van glycogeen. Dit is de brandstof voor de spieren tijdens een sportieve inspanning.
Het lichaam gebruikt koolhydraten direct in de vorm van enkelvoudige suikers (glucose). Glucose bevindt zich in het bloed en in de lymfevloeistof. Glucose kan samengesteld worden uit glycogeen. Glycogeen wordt in de lever en de spieren in voorraad gehouden en in kleine hoeveelheden ook in andere organen en lichaamsweefsels. Als onvoldoende koolhydraten uit de voeding voorhanden zijn (bv. bij een vastenkuur of vermageringskuur), dan wordt het vetweefsel aangesproken en in glucose omgezet, om het gebrek aan calorieën te compenseren. Ook enkele aminozuren (eiwitten) worden voor de benutting van energie in koolhydraten omgezet, in plaats van benut te worden voor de eiwittencyclus. Praktisch alle vetvoorraden kunnen tijdens een vastenkuur opgebruikt worden. Op grond van de beschikbaarheid van beide bronnen van koolhydraten is vasten niet gevaarlijk, op voorwaarde dat men de periode niet langer aanhoudt dan de voorraden mogelijk maken.
Zijn er geen vet -of eiwitvoorraden meer, dan worden de spieren verbrand!!!
Mensen die aan kracht- en duursporten doen dienen in hun basisvoeding 300 gram koolhydraten tot zich te nemen. De meeste mensen hebben echter lang niet zo'n actief leven en gebruiken veel minder suiker. Afhankelijk van de lichaamsactiviteiten, en ten dele ook van de geestelijke activiteiten, en andere nevenfactoren (hormonen, stressbelasting, type, …) schommelt de behoefte aan suikers tussen 100 en 200 gr./dag bij een perfecte stofwisseling. Door het feit dat dit een theoretisch cijfer is, dat geen rekening houdt met combinatiefouten, gisting en het niet verteren van bepaalde hoeveelheden, zal bij de meeste mensen het werkelijke verbruik veel hoger liggen. Koolhydraten stellen het hoofdaandeel van de "brandstof" voor die de spieren ter beschikking hebben. Vetten en eiwitten kunnen alleen maar in indirecte zin gebruikt worden, omdat ze eerst in koolhydraten omgezet moeten worden. Deze motivatie geeft voldoende argumenten om te besluiten dat een juiste voeding hoofdzakelijk uit koolhydraten zou moeten bestaan.
Mensen die gewoon zijn zwaar te arbeiden, hebben grotere glycogeenvoorraden in hun spieren als diegenen die niet aan lichaamsactiviteit gehouden zijn. Dit spreekt in het voordeel van regelmatige "lichaamstuchtiging" - bv. door sportbeoefening - om hierdoor de basale reserves aan energie in de spieren te verhogen. In dat geval zal men reserve-energie kunnen opbouwen voor langere en zwaardere prestaties.
Het komt vooral door de koolhydraten dat de mens met zijn voeding op een dwaalspoor is geraakt. Miljoenen jaren heeft de mens van een zetmeelarme voeding geleefd. Sinds de ontwikkeling van de landbouw en het algemeen gebruik van graanvoeding is zetmeel in onze voeding een rol gaan spelen. Suikerverslaving, alcoholisme, suikerziekten, krankzinnigheid en zelfs kanker zijn gevolgen van een verkeerde koolhydraatstofwisseling. Het is een feit dat de mens, zowel in het verleden als nu, een te grote hoeveelheid zetmeel tot zich genomen heeft. Zwaarlijvigheid was in het verleden vaak het symbool van rijkdom.
Er heerst nog een algemeen misverstand over het feit dat de menselijke voeding rijk aan zetmeel moet zijn. Een zetmeelarme voeding is voor de mens zeer geschikt. Eet geen glycogeen (= dierlijk "zetmeel"). Uit de vertering van dierlijke voeding en dierproducten resulteren veel ziekten. Het toegevoerde glycogeen wordt niet in de maag verteerd in aanwezigheid van zoutzuur dat rijkelijk aangevoerd wordt om de eiwitten af te breken.
2 soorten koolhydraten:
Koolhydraten zijn ketens van moleculen van voornamelijk glucose, fructose en galactose. In normale natuurlijke voedingsproducten (complexe koolhydraten) worden lange ketens van deze moleculen gevonden. Deze langere ketenkoolhydraten worden in onze spijsvertering afgebroken tot afzonderlijke glucose-fructose- en galactosemoleculen waarna zij opgenomen worden in het bloed. Glucose is het bloedsuiker in het lichaam en kan of door cellen verbrand worden of opgeslagen worden als reservebrandstof in de vorm van glycogeen in de lever en spieren. Niet natuurlijke producten (enkelvoudige koolhydraten) bevatten ook suikers maar dan voornamelijk de kleine losse suikermoleculen (glucose). Deze voedingsproducten leveren wel heel veel suikerbrandstof maar ontbreken aan de essentiële voedingsstoffen zoals vitamines, mineralen en vezels! Bovendien verstoren deze kleine losse suikermoleculen een goede glucose-insuline balans. Bij diabetes (suikerziekte) is dit regulatiesysteem verstoord.
Weet dus dat geraffineerde onnatuurlijke voedingsmiddelen ten gevolge van het raffinageproces beroofd zijn van de B-vitamines en het calcium. Zelfs volkorenproducten kunnen een compleet gebrek aan calcium hebben, gezien dit mineraal door het kook- en bakproces zijn biologische activiteit kan verliezen. Calcium wordt aan de botten en tanden onttrokken, om zo de behoefte aan dit belangrijke mineraal voor de koolhydraatstofwisseling te voldoen. Osteoporose (botverweking), tandcariës en andere bot- en beenderziekten kunnen volgen.
Geïsoleerde voedingsstoffen met industriesuiker op kop bevatten veel calorieën, maar rooft de levenskracht uit de cellen. Calorisch zeer hoog genoteerd, plotse energieschok die de eigenlijke levenskracht ondergraaft.
Bevredig je behoefte aan zoet door het eten van veel vers fruit. De natuur wijst ons de weg naar de meeste energie: de voeding waarop ons organisme is ingesteld en die bovendien zelf veel energie blijkt te bevatten nl. rijp fruit! Het levert energie die zeer snel vrij komt en zorgt voor vitaliteit!
Het zijn koolhydraten zoals ze in natuurlijk verband voorkomen. Hiertoe behoren:
Graan en graanproducten uit volkorenmeel, aardappelen, fruit, peulvruchten, honing en melkproducten.
Het best verteerbaar zetmeel vinden we in aardappelen (18%). Moeilijk verteerbaar zetmeel komt voor in granen en peulvruchten. Bij granen zal men de voorkeur geven aan volle rijst en gierst, omdat beide graansoorten zeer veel water kunnen opnemen, waardoor het zetmeel beter verdund wordt. Nog een woordje over peulvruchten: het bevat fasinezuur die een schadelijke invloed op de rode bloedlichaampjes uitoefent. Peulvruchten zijn zelfs in gekookte vorm nog zwaar verteerbaar en zorgen voor gasvorming, dit vooral wegens hun zeer complexe samenstelling en de gelijktijdige aanwezigheid van zetmeel en een hoog eiwitaandeel. Ze hebben een ongunstige invloed op de leverwerking. Dierproeven hebben uitgewezen dat soja (de soyaboon) de pancreas uitzet!
Zetmeel is een complex koolhydraat. Het maakt deel uit van zeer veel voedingsmiddelen. Granen bevatten zeer veel zetmeel (volle rijst, haver, tarwe, …), ook peulvruchten bevatten zeer veel zetmeel (bonen, erwten). Aardappels en pompoen bevatten een redelijk gehalte aan zetmeel, wortels en andere knollen bevatten iets minder zetmeel. De aanwezigheid van zetmeel is geen voordeel. Hoe meer zetmeel een voedingsmiddel bevat, hoe moeilijker verteerbaar en hoe slijmvormender. Zetmelen zijn moeilijk afbreekbare suikers waardoor de pancreas belast wordt (suikerziekte). De afbraak vergt grote hoeveelheden vitaminen waarvan B1 en B2 de belangrijkste zijn. Granen zijn vitaminerovers! Het is een vergissing granen te gebruiken juist omwille van deze vitaminen, die precies nodig zijn voor de stofwisseling van de granen zelf. De capaciteit van het organisme om zetmeel om te zetten tot suiker is beperkt. Daarom moet de zetmeelinname beperkt blijven. Het is niet mogelijk om iedere dag 500 gram zetmeel om te zetten. Het is dus aangeraden geen abnormale hoeveelheden zetmeel te gebruiken, waarvoor onze stofwisselingsorganen meestal niet geconstrueerd zijn. Graan - en zetmeelvoedsel leidt tot het verharden van de lever als een stuk karton. Het vormt gruis en stenen in galblaas en nieren; bloed stremt op een onnatuurlijke wijze in bloedvaten en haarvaatjes en veroorzaakt in heel het systeem spataders, tumoren, kankers en andere stoornissen. Vele mensen die gewoonlijk wit brood, granen en ander meel- en zetmeelvoedsel verbruiken, hebben puistjes, eczema en andere, ernstigere huidletsels. De huid krimpt, droogt op en verweert.
Met de kennis die wij tegenwoordig over aardappels hebben, is er geen enkele reden tot vrees om aardappelen te eten als zetmeelbron. Het is pas sinds het invoeren van de aardappel dat de bevolking van Midden-Europa zich beter is beginnen te voeden. De eenzijdige graanvoeding van voor deze jaren, heeft heel veel kreupelen opgeleverd. Aardappels waren vroeger "het brood der armen", en dat wordt nu "het medicijn der rijken", want brood valt in het niet bij die gezonde lekkere natuurlijke knol! Aardappels werken ontzurend (basenoverschot), terwijl granen (bv. brood) verzurend zijn. Het is verkeerd te denken dat men van aardappels eten dik zou worden. In een normale voeding regelen aardappelen, in samenwerking met de rest van de voeding, de darmwerking, de stofwisseling en het op peil houden van een normaal lichaamsgewicht. Kellogg stelt dat als men de hoeveelheid granen halveert en deze vervangt door aardappels, de gezondheid opmerkelijk verbetert! Aardappels zijn een goede bron van vitamine C, wat in tegenstelling tot tarwebrood, schurft voorkomt. Het mislukken van de aardappeloogst, werd opgevangen door het gebruik van meer tarwe en heeft veelvuldig gezorgd voor epidemieën van schurft. Een nieuwe oogst van aardappels bracht de ziekte tot stilstand. Mensen die reuma, artritis of andere aanverwante aandoeningen hebben, zijn gediend met urinezuurvrije voeding. In plaats van zuurvormende granen is het beter aardappels en rijst te verorberen. Aardappels worden aangeraden te eten, want zij neutraliseren en verwijderen urinezuur en zijn dus basenvormend! Paarden lijden ernstig aan reuma als ze teveel graan krijgen, zonder een voldoende toevoeging van verse plantenvoeding. Artritis, zowel bij mens als paard, kan behandeld worden door het verhogen en bereiken van alkaliniteit van het bloed. Dit kan bereikt worden door het eten van groenten die veel basenrijke stoffen bevatten, zoals aardappelen en bladgroenten en door de vermindering van de inname van eiwitten binnen fysiologische limieten, omdat vermindering van eiwitten de vermindering van zuren in het lichaam voortbrengt. Koffie en andere zuurmakende stoffen zijn uiterst slecht voor mensen die lijden aan artritis - reuma - etc.
Een merkwaardig experiment vertelt over een man die 12 jaar lang in goede gezondheid werd gehouden door een mono-dieet van aardappels. Aardappels zijn wel niet ons "natuurlijkste" voedsel omdat men ze niet rauw kan eten, maar men kan met een gerust geweten zeggen dat ze van de beste voeding zijn, als men ze ziet in het licht van de rest van de voeding die gemiddeld wordt geconsumeerd. Gaat men kijken wat de voedingsbetekenis is van aardappels en men vergelijkt met fruit, dan is fruit zeer veel beter. Fruit hoeft geen dextrinisatie en geen omzetting vooraleer te kunnen opgenomen worden. Fruit is klaar voor gebruik en klaar om opgenomen te worden zonder moeite.
Voor een groot gedeelte van de bevolking die van brood verwachten dat het het brood des levens is, is het één van de belangrijkste bijdragende oorzaken van zwakheid en ziekte.
Brood: velen zullen vragen welke plaats brood inneemt in het energieprogramma of in een gezonde voeding in het algemeen. Zij zullen misschien teleurgesteld zijn te horen dat brood geen natuurlijk voedingsmiddel is. Brood groeit aan geen enkele boom. Het is een cultuurvoedingsmiddel met een lange geschiedenis. Misschien zijn we geneigd te aanvaarden dat brood in onze voeding thuishoort precies omwille van deze eeuwenoude traditie. Toch maken eeuwenlange dwalingen niet uit of iets natuurlijk (gezond) is of niet. Integendeel, brood is door de eeuwen heen onnatuurlijker geworden. De bewerkingen werden ingewikkelder en het vuur heter! Brood is altijd genoemd 'het brood des levens', maar in de vorm waarin wij het thans kennen is het een beklagenswaardig verzwakt goedje. De mens is van nature geen graaneter. Het meest doorslaggevend argument is wel het feit dat de mens fysiologisch gezien niet gebouwd is om granen in hun natuurlijke vorm te gebruiken. Kippen, fazanten, duiven, … zijn uitgesproken graaneters en hun spijsverteringsstelsel is aangepast voor de vertering van granen. Verdedigers van graanvoeding beweren wel dat de mens door zijn intelligentie er in geslaagd is verschillende van deze bewerkingen technisch over te nemen zoals het malen van granen, het weken, het koken, het bakken. Het gaat dan om bewerkings- en voorverteringsprocessen. Deze mensen hebben waarschijnlijk nooit gehoord van de fijne regelmechanismen die in de natuur bestaan en die ieders natuurlijke voeding aanduiden. De menselijke intelligentie zet de natuur volledig opzij en creëert een supervoeding die de natuur niet meer nodig heeft. Een voedingsmiddel moet van nature compleet zijn en iedere bewerking is een onnatuurlijke ingreep die natuurlijke stoffen inboet. Kunstmatige bewerkingen buiten de stofwisseling zijn niet helemaal zonder gevaar. Zij zijn in strijd met de menselijke natuur en ecologisch gezien niet verantwoord.
Men heeft granen altijd gezien als de basis van de koolhydraten in de voeding. De mens heeft waarschijnlijk uit noodzaak in ogenblikken van hongersnood naar granen gegrepen. De natuurlijke graangebieden bevonden zich tussen Tygris en Eufraat. Door de granen tot reservevoedsel te nemen werd een eind aan het nomadenleven gesteld waardoor zich de landbouw heeft ontwikkeld. Granen hebben praktische voordelen. De oogst is redelijk en goed bewaarbaar. Niets heeft de mens zo wezenlijk veranderd als de ontwikkeling van de landbouw. Verder zien we dat een groot gedeelte van de wereldbevolking, in Azië, Afrika en Latijns-Amerika voor een groot gedeelte leeft van graanproducten. In deze landen gebruikt de bevolking rijst of gierst in plaats van tarwe. Chinezen hebben over het algemeen een goed ontwikkeld instinkt in verband met voeding. Aziatische voeding wordt wereldwijd erkend als de meest evenwichtige. Chinezen kijken neer op tarwe en gebruiken het niet. Ze zien rijst als het meest evenwichtige graan. Zelfs al gebruiken Chinese koks ongeveer veertig verschillende soorten meel gemaakt van verschillende granen, peulvruchten en zaden, is er één dat ze niet gebruiken en dat is: tarwe. Ze zien tarwe als een graan met een lage voedingswaarde, niet waard om als voedsel te gebruiken. Er zijn heel wat wetenschappelijke onderzoeken die deze kijk op voeding bevestigen. Tarwe is zuurvormend! De zuren-basen-evenwichten zijn de basis die onze gezondheidsconditie aangeeft en onze gevoeligheid voor ziekte vertaalt. Dit evenwicht wordt bepaald door de zure of basische reactie in onze voeding. Een voeding waarvan vlees en tarwe de hoofdbestanddelen zijn - twee zeer verzurende voedingsmiddelen - mag dan biologisch heten, toch is het niet gezond. Even belangrijk als het is om gezond voedsel te eten, is het om de voeding te eten met een alkalische reactie en het vermijden van te sterk zuurvormend voedsel dat de lichaamsweerstand vermindert. We kunnen begrijpen waarom herbivoren (planteneters) die zich voeden met basenvormend voedsel, alkalische urine hebben; terwijl carnivoren (vleesetende dieren) zure urine hadden. Mensen die meer volle tarwe eten, vertonen in hun urine een zure reactie, terwijl wanneer mensen gierst (een soort graan, niet gelijk met gerst) eten in plaats van tarwe, hun urine alkalisch word. Gierst is een graan dat meerwaardig is aan tarwe, in alle opzichten. De superioriteit van gierst ten opzichte van rogge - dat eveneens een zure reactie heeft, zij het minder dan tarwe - is gedemonstreerd door de zaak van een Russische boer die leed aan een maagzweer, terwijl zijn voeding grof zwart Russisch roggebrood bevatte. Op een bepaald moment was er geen rogge meer te krijgen en was men genoodzaakt om gierst te eten. Gedurende ongeveer zes maand leefde de man overwegend op gierst en aan het eind van deze periode was zijn zweer totaal verdwenen. Dankzij de alkalische reactie, zijn zachte structuur, zijn licht laxerend en verzachtend effect, zonder de schurende, irriterende actie op de colonwanden, is gierst wellicht een betere keuze dan tarwe of rogge. Bovendien zijn granen verantwoordelijk voor belangrijke calciumroof uit het lichaam. Vooral volle granen zoals tarwe, die een uitloging van de calcium uit tanden en botten schijnen voort te brengen. Volle tarwe, ondanks een grotere rijkdom aan mineralen dan wit meel, rooft méér calcium uit de botten. Volle tarwebrood is vele malen meer verzurend dan wit brood. Volle tarwe, haver en rogge hebben een ontkalkende werking. Van al deze granen is volle haver het meest ontkalkend, terwijl geraffineerde haver minder calciumrovend is. Rogge heeft t.o.v. tarwe een aantal voordelen. Tarwe is rijker aan eiwitten en armer aan mineralen en is ongetwijfeld meer ontkalkend. Tarwe is zonder twijfel méér zuurvormend dan rogge en heeft een grotere tendens om calcium uit het lichaam te roven. Terwijl tarwe tendeert om vet te produceren, tendeert rogge dat minder eiwit maar meer mineralen bevat, meer spieren te voeden. De eiwitten van rogge zijn van betere kwaliteit en opneembaarheid dan deze van tarwe. Maïs en gierst zijn meerwaardig dan rogge. Gierst is het enige graan met een duidelijke alkalische reactie. Maïs is in vergelijking tot andere granen het minst zuurvormend. De perfecte tanden van de Indianen van de Andes die vooral op een rijkelijke portie groenten en de toevoeging van jonge en soms rijpe, gekookte maïs leven, in tegenstelling tot de slechte tanden van de indianen die zich in de steden hebben gevestigd en daar de geldende voedingsgewoonten overnemen, inclusief het gebruik van tarwe, is zeker een ander bewijs van de meerwaardigheid van maïs t.o.v. tarwe. Sommige van de oorspronkelijke indianen die bijna uitsluitend leven op maïs en bladgroen, raapsteeltjes en diverse andere groene groenten, bereiken leeftijden tot 140 jaar, terwijl ze hard werken tot het einde. Vlees bevat vier maal zoveel zuren in vergelijking met granen en is bijgevolg logischerwijze meer zuurvormend en calciumrovend! Een experiment aan de Universiteit van Yale toonde aan dat dieren die uitsluitend werden gevoed met granen, stierven door de zuurvorming. Gierst was het enige graan dat men in staat vond om dieren in goede gezondheid te behouden. Men ontdekte dat dit het enige graan was dat alle essentiële vitamines en mineralen bevatten en dat de eiwitten van een zo hoge biologische kwaliteit zijn dat ze grote hoeveelheden van alle essentiële aminozuren leveren. Maar de beste conclusie kan men maken door de vergelijking te maken tussen de Engelsen, en de aardappeletende Ieren. Geen enkel volk gebruikt zoveel tarwe als de Engelsen en geen enkel volk heeft zwakkere botten. Dat is waarom rachitis ook wel "Engelse ziekte" genoemd wordt. Bovendien dragen alle tarweproducten bij tot voortijdige verharding van de bloedvaten en het vroeger verschijnen van tekens van seniliteit en verval.
Wie brood eet en niets dan brood, eet volgens de principes van de voedselcombinaties juist, want men maakt helemaal geen combinatie. Besmeer je deze boterham met boter, dan is dit volgens de tabellen ook nog toegelaten, al vergeet men dat vet de vertering van zetmeel bemoeilijkt en vertraagt. Toch is gezond eten iets helemaal anders. Tarwe bevat een overmaat aan zwavelzuur en een voeding die voor een groot gedeelte uit granen bestaat, is schadelijk. Weet dat baby's die al vroeg met volle granen beginnen vaak lijden aan coeliaki of de ziekte van Herter. Volwassen mensen klagen over verteringsmoeilijkheden zoals zure oprispingen, opgezette maag en darmen, belasting van de lever en pancreas, terwijl inheemse spruw (een ernstige darmziekte) vrij veel voorkomt. Een nadeel van granen is dat de graankorrel gelijktijdig eiwit en zetmeel bevat, een héél slechte combinatie, waardoor zure oprispingen, darmgassen, opgezette maag en darmen ontstaat. Granen laten zich er g moeilijk met andere voedingsmiddelen combineren. Granen bevatten bovendien geen vitamine C. Granen zijn van nature zeer arm aan vet. Wegens de afwezigheid van vet worden de zetmelen in suikervetten (tryglyceride) omgezet, deze zijn echter nadelig voor hart- en vaatziekten.
Wie niet zo ver wil gaan in dit programma, kan nog één maaltijd gebruik maken van enkele sneetjes brood. Maar zorg ervoor dat u volkorenbrood eet en dan liefst op basis van het graan Gierst. Zorg er ook voor dat je zeker geen vers brood eet, maar droog brood, waar u goed kan op kauwen (leg het desnoods enkele minuten in een warme oven, zodat het krokanter wordt). Waar je dan ook zeker op moet letten is je combinaties extra goed verzorgen: bij brood passen enkel zuurvrije groenten, bv. sla, wortel, knolselder, witloof…wat geldt voor brood geldt net zo voor om het even welke andere graanbereiding.
Wat ons brengt bij de befaamde pasta's (spaghetti, macaroni, spirelli, pizza, lasagne). Alle soorten deegwaren zijn gemaakt uit granen en bevatten zeer veel zetmeel. Zetmeel moet goed gekauwd worden om goed met speeksel vermengd te worden. Daarom eet men zetmeelproducten steeds zo droog mogelijk. Spaghetti daarentegen is gekookt en zeer glad. Het is dan ook niet denkbeeldig dat er nauwelijks zal gekauwd worden op de spaghettisliertjes, waardoor er weinig terecht komt van de vertering. Spaghetti is gedoemd om verterings- en combinatiefouten uit te lokken. Zetmeel laat zich uitsluitend met zuurvrije groenten combineren. Een spaghettisaus is geen schitterende combinatie: tomaten, kaas, vlees… Zetmeel-eiwit of zetmeel-zuren combinatie is uit den boze! Alleen voor wie echt geleerd heeft om langzaam te eten en iedere hap goed te bewerken in de mond, goed te kauwen, zal spaghetti redelijk goed verteren (maar dan zonder enige toevoegingen).
Granen en graanbereidingen kan men het best zien als buikvulsel. De meeste mensen kauwen er onvoldoende op, zodat zij door het eten ervan weinig verzadiging krijgen. Het is merkwaardig dat voeding die een zo hoog potentieel aan energie (koolhydraten) bevat zo weinig energie levert en juist een aandrang geeft tot het gelijktijdig gebruik van suikers die nodig zijn voor de stofwisseling van het zetmeel. Het is opvallend doch begrijpelijk dat mensen die granen geheel of gedeeltelijk afschaffen snel vaststellen dat ze een betere vertering krijgen en vlugger verzadigd zijn. De spijsvertering werkt efficiënter, de resorptie wordt verhoogd.
Muesli: ons gebruik van muesli is een absolute vergissing en heeft niets te maken met een gezond ontbijt. Talrijke ontbijtproducten in de grootwarenhuizen en natuurwinkels die voor muesli moeten doorgaan, hebben weinig uitstaans met de oorspronkelijke muesli nl. de Bircher-muësli. De droge mengeling van graanvlokken, met hier en daar een rozijn en een haast onherkenbaar stukje appel is niet wat Max Bircher-Benner bedoelde. Hij ergerde zich vooral aan de grote hoeveelheden granen in de bereiding, en het feit dat die granen vaak nog gekookt werden. Max Bircher-Benner had met zijn "Bircher-muësli" de bedoeling een gerecht samen te stellen op basis van rauwe vruchten (niets anders dan fruit zoveel men wenst), waaraan een weinig (1 soeplepel) geweekte en gefermenteerde granen zijn toegevoegd! Het hoofdbestanddeel van dit gerecht is dus vruchtenmoes. Gedroogde vruchten kunnen gebruikt worden voor zover ze niet gezwaveld zijn. Droge vruchten zal men bij voorkeur voor het gebruik weken. Muesli met verse ongezwavelde vijgen is heerlijk. De appel is een ideale vrucht voor muesli. Het gerecht krijgt een frisse smaak na toevoeging van geraspte appel. Pitsvruchten passen goed in muesli: appels, peren, druiven. Maar druiven verteren best wanneer ze afzonderlijk gegeten worden. Bircher-Rey merkt trouwens zelf op dat een muesli met druiven moeilijk verteert! Muesli met bananen is lekker, maar moeilijk verteerbaar. Indien je er toch bananen in wilt verwerken, dien je ze vooraf te stomen.
En wat met soep? Is soep nu werkelijk zo zinvol? Eigenlijk niet, want meestal is soep een gekookt gerecht, waarin vooral groenten worden verwerkt en we weten allemaal dat koken de groenten niet verbetert, integendeel, de nodige voedingsstoffen zoals de vitaminen en mineralen verminderen fel! Het probleem bij de soepen zit hem bij de zetmeelrijke soepen. Denk niet dat een gebonden, stevige soep gezonder of 'voedzamer' is dan een vloeibare soep of een heldere, zelf uit groenten getrokken bouillon. Het zou wel eens kunnen dat precies de gebonden soepen voor extra spijsverteringsproblemen kunnen zorgen. Vergeet niet dat alle bindmiddelen zetmeel bevatten en dat zetmeel voor een goede vertering noodzakelijkerwijze goed moet ingespeekseld worden. Iedere lepel dikke soep zou dus net zoals een stuk brood, spaghetti of aardappel, 50 maal in de mond moeten rondgaan… en vertel nu zelf, wie 'kauwt' er op soep? Soep 'eet' je best een half uur voor de groentenmaaltijd, of je eet ze gewoon helemaal alleen. Een goede soep is een volledige 'vloeibare maaltijd'. Gezond eten is niet je buik vullen, maar op een natuurlijke manier zorgen voor je energie. Akkoord, je buik is met zo'n soep niet echt gevuld; toch ben je goed gevoed… en daar gaat het om!
De vertering van koolhydraten begint in de mond. Het speeksel bevat het enzym amylase, dat koolhydraten met lange molecuulketens omzet in koolhydraten met kortere molecuulketens. Daarom is het van uitermate belangrijk dat er goed en langdurig wordt gekauwd op zetmeelproducten die grote hoeveelheden geconcentreerde koolhydraten bevatten zoals brood, pasta's (spaghetti, macaroni). Min. 50x kauwen en droog op te eten zonder toevoegsels van suikers, sausen, etc. Bij de vertering van koolhydraten moet men zoveel mogelijk streven naar voeding in zijn oorspronkelijke vorm. Alleen dan is een optimale voorziening van mineralen en vitaminen gegarandeerd en daar durft het wel eens fout te lopen. Mensen eten vooral geraffineerde koolhydraten (zoals brood, pasta's, snoep, frisdranken, gebak, etc.) samen met een hoog eiwitaandeel. Dit komt overeen met 'overleven' op een zwakke basis, waarbij men de fundamenten legt van verschillende ziekten die tegenwoordig als normaal aanschouwd worden. Tijdens de voorbije 70 jaren zijn steeds meer voedingsfabrieken ontstaan die raffineren, de voeding steeds verder ontrafelen en natuurvreemde samenstellingen en combinaties maken. Daarbij schromen ze niet om chemische stoffen toe te voegen en het resultaat is een zgn. "voedingsmiddel" van minderwaardige kwaliteit (denk maar aan wit brood, witte pasta's waar enkel nog de hoog geconcentreerde koolhydraten en eiwitten inzitten, herleid tot het zetmeellichaam zonder de vitamines, mineralen, vezels, ijzer, magnesium, fosfor, kalium, vitamine B2 & 3). Het zijn dikmakers. Het is zeker zo dat een groot gedeelte van deze voedingsproducten bestaan uit koolhydraten, maar het zijn geen echte voedingsmiddelen: ze stellen slechts lege calorieën ter beschikking die de rijkdom aan andere voedingsstoffen die hun oorspronkelijke bronnen konden bieden niet hebben. Het is droevig, maar je koopt de rest dan weer later in de apotheek.
3. Vetten
(1 gr. vet = 9 calorieën!) Dit is meer dan het dubbel van de energie die een gram koolhydraten verschaffen. Het lichaam gebruikt de vetten op dezelfde manier als de koolhydraten. M.a.w. het wordt voornamelijk gebruikt als een bron van energie.
Vetten bestaan net zoals koolhydraten uit drie elementen nl. koolstof, zuurstof en waterstof. Echter zijn ze in vergelijking met koolhydraten veel armer aan zuurstof en rijker aan koolstof en waterstof. Wegens de grotere concentratie aan koolstof en waterstof hebben vetten een groter potentieel aan energie of de calorische waarde.
Vetten zijn een geweldige bron van opgeslagen energie en goed werkend afweersysteem. Een geweldige bron voor opgeslagen energie, maar in mindere mate als brandstofleverancier voor de spieren. Tijdens langdurige, matig intensieve inspanningen (fietsen, lopen), gebruikt je lichaam vet als meest efficiënte energiebron.
Vetten worden gebruikt met 4 bedoelingen:
->Net als bij de aminozuren (eiwitten) zijn er bij de vetten de zogenaamde essentiële vetzuren = vetzuren die niet door het lichaam gemaakt kunnen worden en die via de voeding ingenomen dienen te worden.
-> De vetvertering neemt veel meer tijd in beslag dan de vertering van koolhydraten en duurt net iets langer dan de vertering van eiwitten. Een rauwkostsalade samengesteld uit zetmeelvrije groenten, wordt gewoonlijk verteerd binnen de twee à drie uur. Wanneer men vrije vetten zoals maïs-, sesam of andere oliën toevoegt aan een dergelijke salade, wordt de vertering met nog eens twee à drie uur vertraagd. Het bedekken van al het voedsel met vrije oliën (dit zijn oliën die onttrokken zijn uit hun natuurlijke drager), remt de natuurlijke verteringsprocessen omdat de spijsverteringsprocessen geen toegang krijgen tot deze voeding, tenzij eerst de vetten worden verteerd. Bijgevolg, tegen de tijd dat de oliën of vetten die ander voedsel omhullen, zijn verteerd, beginnen de inwendige voedingsmiddelen te fermenteren = gisten (koolhydraten) of te rotten (eiwitten).
-> Het vet dat niet onmiddellijk gebruikt wordt voor de energiebehoeften van het lichaam wordt gestockeerd in opslagweefsel. Dit wacht- of opslagweefsel is een speciaal soort weefsel dat men gewoonlijk vindt rond de maag, de dijen en de ganse heupgordel, waar zich de vereiste enzymen bevinden om de productie en omzetting van nieuw vet waar te maken.
-> Het is begrijpelijk, dat als het ganse systeem toe slibt door de restproducten van overvloedige geconcentreerde voeding, terwijl het stofwisseling niet in staat is deze overvloed te verwerken, het organisme meer en meer op een moeras gaat lijken. Het ganse circulaire systeem komt vast te zitten, waardoor de voeding van de cellen in het gedrang komt en de afvoer van toxines en restproducten wordt verhinderd. Daartoe leidt mede het overmatig vetgebruik.
-> Er zijn heel wat gezondheidsbezwaren tegen het gebruik van geïsoleerde vetten, maar het meest te vermijden is zeker de hittebehandeling van vet. Het beste vet, zelfs gebruikt met zijn natuurlijke drager, maar gegeten in overdosis, is schadelijk en belastend. Of het gaat om avocado, olijven of noten, wij moeten steeds beseffen dat het gebruik ervan in alle gevallen beperkt zal zijn. Slechts indien men perfect gezond is, zal het organisme uit het aanbod niet méér nemen dan het nodig heeft, de rest wordt gewoon uitgescheiden. Het zal het lichaam verlaten in een weinig veranderde vorm en met een overvloedige ontlasting. Een vettekort is onmogelijk voor te stellen. Het is moeilijk voor te stellen hoe een vetloze voeding er zou moeten uitzien. Wij vergeten heel dikwijls de vetten die wij niet zien of die we niet zelf toegevoegd hebben. Deze 'onzichtbare' verborgen vetten zijn de vetten die van nature reeds in de voedingsmiddelen aanwezig zijn of deze die tijdens het bereiden zijn toegevoegd.
-> Verhitte vetten, evenals de vetten, gebruikt voor de fabricage van margarine (roomboter ofwel echte boter zijn gezonder dat margarine!), ondergaan een scheikundige wijziging. Het cislinolzuur wordt gevormd tot translinolzuur, hetgeen schadelijk is voor de gezondheid. Er is eigenlijk geen enkele olie zonder deze transvetzuren. Zelfs dure, koudgeperste, ambachtelijke oliën bevatten er enkele. Ook dierproeven laten zien dat transvetzuren meer kans geven op hart- en vaatziekten. Onthoud ook dat een andere grote bron van transvetzuren wordt gevormd door de gedeeltelijk verharde vetten in gebak, koekjes, witbrood en beschuit.
Als je bakt of moet frituren, gebruik dan olijfolie omdat deze soort het meeste mono-onverzadigde vetzuren bevat. Olijfolie is de minst schadelijke olie om te verhitten. Probeer zo weinig mogelijk te bakken of te braden. Herleid het geïsoleerd vetgebruik tot zeer weinig en in plaats daarvan gebruik maken van vetrijke natuurlijke voedingsmiddelen. Kwaliteitsolie kan je alleen uit eerste koude persing bekomen. Olijfolie laat zich gemakkelijk persen, omdat het een zachte vrucht is. De samenstelling is zeer goed.
-> Een aanbevelingswaardig middel ter oefening van de vetstofwisseling en ter bevordering van de algemene gezondheidstoestand is vasten. Voor een gezond lichaam is vasten niet ongezond en ook geen straf, maar een uitstekend middel om de gezondheid te bevorderen. Wij vasten alleen nog 's nachts, een periode die door het ontbijt wordt 'gebroken' (vgl. het Engelse woord voor ontbijt breakfast = het vasten breken). Eenmaal in de 14 dagen een dag niets eten doet wonderen: het lichaam wordt gezuiverd van stofwisselingsresten (= ontslakking), de vetstofwisseling wordt getraind, de eetlust wordt bedwongen (eetlust is iets anders dan hongergevoel). De dag na vastendag niet extra gaan eten!!!
-> Alle vetten zijn zuurvormend, ook deze van plantaardige oorsprong . Vetten verstoppen de kleinste bloedvaten.
3 soorten vetten:
Cholesterol komt uitsluitend voor in dierlijke producten, nooit in plantaardige!
Mayonaise, gemaakt op basis van koudgeperste niet geraffineerde olie, die rijk is aan essentiële vetzuren, met eigeel, natuurmosterd waarin de geplette zaadjes nog te zien zijn en een weinig citroensap, kan in een gezonde voeding aan bod komen.
Avocado is niet dikmakend. Ze mogen af en toe met een zetmeelhoudend voedsel of brood (avocadosandwich) gecombineerd worden. Maar niet met eiwitten!
Hoog onverzadigde vetzuren, ook essentiële vetzuren genoemd, zijn belangrijk bij de afbraak van organische vetten en voor de structurele afbraak van de cellen. Een van de voornaamste vetzuren is het linolzuur en is te vinden in Zonnebloempitten, amandelnoten, pompoenpitten, cashewnoten, avocado's, etc.
Het lichaam moet wel eerst de onverzadigde vetten transformeren om ze te kunnen gebruiken en daarbij ontstaan veel vrije radicalen (=oxidanten). Geen paniek: Anti-oxidanten neutraliseren deze vrije radicalen. Vitamine C is een belangrijk antioxidant. Alsook vitamine B en E, koper, magnesium, zink, etc. De anti-oxidanten zijn eigenlijk de belangrijkste stoffen in het lichaam om lang en gezond te kunnen leven.
II. Micronutriënten
Vitaminen en mineralen zijn van levensbelang voor het functioneren van de mens. Het lichaam is echter, op één enkele vitamine na, niet in staat deze stoffen zelf aan te maken. Het moet ze dus ter beschikking krijgen via de dagelijkse voeding.
In de sportvoeding zijn extra vitaminen en mineralen geen overbodige zaak. Zij dragen in grote mate bij aan een snellere recuperatie tijdens de training, een beter herstel nadien, en helpen blessures te voorkomen.
1. Vitaminen
Vitaminen zijn essentieel om de stofwisseling goed te laten verlopen in het lichaam. Bij de omzettingsprocessen (van bijvoorbeeld een aardappel naar bruikbare energie voor de spieren) worden zogenaamde enzymen gebruikt om de voeding om te zetten. De meeste vitaminen worden ook wel een co-enzymen genoemd, waarmee bedoeld wordt dat deze stoffen de enzymen helpen in het omzettingsproces.
Sommige vitaminen zijn in vet op te slaan en hoeven daarom niet iedere dag ingenomen te worden (vitaminen A, D, E en K). De wateroplosbare vitaminen (vitamine C en de B-complexen) moeten iedere dag worden ingenomen! Een vetarm dieet kan met zich meebrengen dat er te weinig, in vet oplosbare, vitaminen wordt ingenomen!
Vegetariërs zouden een tekort aan Vitamine D en B12 kunnen hebben. Geen zorgen! Een tekort aanVitamine B12 is héél uitzonderlijk (te vinden in de smeerwortel; eierdooiers) en Vitamine D kun je bekomen door je huid bloot te stellen aan de zonnestralen en via champignons.
-- rest in link mag niet zoveel text in 1 keer posten --
nog niet helemaal doorgelezen maar dacht post het hier even
-- http://michmyer1.tripod.com/Voeding.htm --
[Afbeelding niet meer beschikbaar] [Afbeelding niet meer beschikbaar] VOEDING
Je bent wat je eet! Of nog beter: "De mens is niet wat hij eet, maar wat hij verteert".
Wetenschappelijke studies laten zien dat meer dan 98% van je lichaamsmoleculen ieder jaar totaal worden vervangen. Je spiercellen worden eens per zes maanden vernieuwd. Je zou kunnen zeggen, dat je lijf dus over 12 maanden wordt, wat je in de tussentijd eet.
"De mensen smeken de goden om gezondheid. Dat het in hun eigen handen ligt die te bewaren, daar denken zij niet aan." (Demokritos; 5e eeuw v.C.)
"Voeding is niet alles, maar zonder goede voeding is alles niets." (Schopenhauwer)
De scheikunde verdeelt ons voedsel in afzonderlijke bestanddelen: (de levensnoodzakelijke hoofdvoedingsstoffen)
I. Macronutriënten:
1. Eiwitten = Proteïnen
(1 gr. eiwit = 4 calorieën).
Eiwitten zijn een organisch-chemische verbinding van kool-, water-, stik- en zuurstof.
Zij dienen om spieren, bloed, enzymen, botten, haren, nagels, hersenweefsel, celmembranen en genetisch materiaal op te bouwen. Ze vormen dus de bouwstoffen van onze spieren en organen. Eiwit is ook belangrijk voor de groei, maar als we zien hoe weinig eiwit de natuur voorziet op het hoogtepunt van de groei (zie moedermelk), moet de overmatige consumptie van hooggeconcentreerde eiwitvoeding in vraag gesteld worden. Wanneer het organisme volgroeid is (18 à 22 jaar), wordt eiwit nog uitsluitend gebruikt voor het vervangen van wat door weefselafbouw en weefselverstoring ontstaat (ontstaan vooral op grond van lichaamsvergiftiging; de mensen die zich toeleggen op een zuivere levenswijze waarbij minder grote hoeveelheden gifstoffen in het lichaam dringen, zullen duidelijk minder weefselverlies hebben en dus verminderde behoefte aan eiwit).
Eiwitten zijn opgebouwd uit lange ketens van aminozuren. Het lichaam breekt tijdens de spijsvertering de opgenomen (opgegeten) eiwitten af tot afzonderlijke aminozuren. Deze losse bouwsteentjes worden opgenomen in het bloed. Het lichaam bouwt van deze losse bouw-steentjes opnieuw eiwitten op, precies de soorten die we nodig hebben. In totaal zijn er 22 aminozuren. Acht van deze (de essentiële aminozuren) kunnen niet door het lichaam zelf gemaakt worden en dienen daarom volledig uit de voeding te worden genomen.
De belangrijkste planteneiwitten zijn
- albumine (komen voor in vruchten en groenten)
- gluten (in granen en tarwe)
- legumine (in erwten en bonen)
- caseïne (in melk en zuivelproducten)
- gelatine (in botten en huid)
- fibrine (in bloed)
- myosine (in vlees van dieren)
Eiwitten zijn levensnoodzakelijk, maar een te grote eiwitopname is evenzo schadelijk als een te kleine! Dagelijks 24 à 30 gr. is ruim voldoende (0,4 gr./kg volwassene). Over het algemeen wordt 1 gr./kg gewicht/dag als noodzakelijk beschouwd (Nationaal Voedingsinstituut). Deze norm is echter onjuist! Extra eiwitten worden gewoonweg verbrand. Het grote nadeel hiervan is dat bij de verbranding van eiwitten in het lichaam veel afvalstoffen ontstaan, wat weer extra werk voor de nieren oplevert (bij een sportactiviteit wordt een ammoniakgeur waargenomen). Onverteerd eiwit komt in de dikke darm terecht, daar doen de darmbacteriën zich tegoed aan met als gevolg: gasontwikkeling en dus een opgeblazen gevoel.
De behoefte aan eiwitten is afhankelijk van vele factoren, zoals soort eiwit, dierlijk of plantaardig, rauw of gekookt, de juiste combinatie van de voeding en de evenwichtige samenstelling tussen zuur en basen. Verder speelt de intensiteit van de lichamelijke inspanningen een rol. Een rauwkosteter die aan alle gunstige voorwaarden voldoet, zal ondanks zware lichamelijke inspanningen, een laag eiwitverbruik hebben.
Teveel aan eiwit kun je detecteren door volgende op te merken:
- gasontwikkeling
- opgeblazen gevoel
- vette huid (acné)
- verslechteren functie maag- darmkanaal
- uitdroging (ontwatering) (veel dorst)
- verlies eetlust
- diarree
De spieren hebben - vooral na het sporten, tijdens de nachtrust - het meeste behoefte aan eiwitten. Hoe sneller de aminozuren bij je spieren zijn, hoe sneller ze zich herstellen. Belangrijk hier is dus een evenwicht te vinden, want een teveel aan eiwitten zorgt voor allerhande ziektes. Professor Russell H. Chittenden van de Yale Universiteit verminderde de eiwitinname van atleten van Yale tot minder dan 25 gram per dag, terwijl ze doorgingen met gewicht te winnen, en hun spierkracht en spiervolume konden uitbreiden… en beter scoorden. Onder de vele experimenten die hij voerde waren o.m. competities tussen zijn vegetarische atleten en vleesetende atleten. De vegetariërs lieten de vleeseters met grote voorsprong achter zich. Als sportmens is het belangrijker méér koolhydraten tot zich te nemen zodat het lichaam niet hoeft te grijpen naar de eiwitten om deze als energie te gebruiken. Laat de eiwitten de spieren herstellen, zij zijn er niet om opgebrand te worden.
Voedingsmiddelen met alle 8 essentiële aminozuren:
- Amandelnoten en zonnebloempitten
- Broccoli
- Wortels
- Bladgroenten (sla)
- Aardappels
- Boerenkool en bloemkool
- Spruitjes (Brusselse)
- Asperges
- Tomaten
- bieten
- maïs
- erwten (de meeste)
- groene bonen en de meeste bonen
- linzen
- bananen
Als we kijken naar andere culturen, dan zien we dat de werkelijke eiwitbehoefte helemaal niet hoog hoeft te zijn. In Japan aten de mensen hoofdzakelijk vegetarisch. De boeren hebben een uitstekende gezondheid en voeren de hele dag zware arbeid uit. De gegevens geven voor deze mensen gemiddelden van 35-37 gram eiwit per dag, of ongeveer de helft van de nu officiële aanbevelingen. Uit verschillende eilanden in de Pacific zien we gegevens van inboorlingen die sinds onheuglijke tijden altijd van dezelfde kost leven: vruchten, knollen, bladgewassen, wortels. Zij verheugen zich over een uitstekende gezondheid en eten slechts ongeveer 15 gram eiwit per dag.
Het is toch vanzelfsprekend, dat wanneer grote groepen van mensen verspreid over de wereld in goede gezondheid kunnen leven van 15 tot 35 gram eiwit per dag, en dat gedurende veel generaties, eeuwen lang, dat de aanbevelingen van 70 gram per dag als overdreven moeten worden beschouwd.
Eiwitgebrek is een zelden voorkomend fenomeen. Eiwitvergiftiging daarentegen door overmaat van eiwit is veel meer voorkomend en veel ernstiger dan een tekort.
Door een gebrek aan koolhydraten kunnen eiwitten of vetten worden verbrand. Zijn er geen vet of eiwitvoorraden meer, dan worden de spieren verbrand. Eet dus nooit eiwitten alleen als je honger hebt, anders verbrand je de eiwitten! Het lichaam kan dus eiwitten omzetten in brandstof voor lichaamsactiviteiten, maar dat gebeurt via een omweg, nl. door de omzetting van eiwitten naar koolhydraten. Eiwitten worden pas als brandstof gebruikt wanneer er een overschot is aan eiwitten én er tegelijk een tekort aan koolhydraten is. Dit proces betekent niet automatisch een verbetering (vaak integendeel) van de vitale energie, maar gaat op kosten van onnodige stress voor de lever, nieren en andere organen die zich met de onbruikbare stikstofafval moeten inlaten.
Een kanttekening bij het verbranden van die spieren: Sommigen geloven dat de menselijke machine nog geen minuut kan leven zonder vast voedsel, eiwit en vet en maken de ongepaste conclusie dat de mens sterft en moet sterven van verhongering als alle vetten en eiwitten opgebruikt zijn gedurende het vasten. Dan zullen volgende vaststellingen wel verrassend overkomen: Magere mensen kunnen gemakkelijker en langer vasten dan dikke mensen. De Hindoe-fakir die nog slechts vel over de benen is, men kan zich geen magerder type voorstellen, kan het langste vasten zonder te lijden. Wat kan er dan sprake zijn van "het lichaam opgebruiken" in zijn geval? Hoe zuiverder het lichaam is van afvalstoffen (mucus), hoe gemakkelijker en hoe langer men kan vasten. Een wereldrecord van geregistreerd vasten was 49 dagen en dat kon slechts bereikt worden op de voorwaarde van het gebruik van een strikt mucusvrij dieet die over een voldoende lange periode werd volgehouden voor de vastenperiode.
Op deze grond zien we veel populaire diëten met veel eiwitten en weinig koolhydraten, die tot doel stellen GEWICHT TE VERLIEZEN. Een feit is dat ze werken. Veel eiwitten - veel calorieën en toch gewicht verliezen… Maar er is een gevaarlijke kant aan dergelijke diëten. Omdat het lichaam zelf veel energie moet investeren om de overmaat aan eiwitten in koolhydraten om te zetten. Dit proces KOST koolhydraten en daardoor ontstaat een tekort, waardoor de dieetpatiënt gewicht verliest. Gelijktijdig worden de nieren zwaar belast, omdat deze het urinezuur (het eindproduct van de eiwitafbraak) moeten uitscheiden.
Een te veel aan eiwit, vooral van dierlijke oorsprong dat het lichaam niet benut, wordt direct weer afgebroken. Daarbij ontstaat glycogeen ("leversuikers"), de belangrijkste energiebron van het lichaam. Verder wordt eiwit "afval" en wordt op de dunne vaatwanden afgezet en uiteindelijk ook in de ruimten tussen de cellen. Om een teveel aan eiwit als energie te gebruiken is een enorme verspilling van deze unieke, kostbare stof. Of anders gezegd: "Met klassieke meubels kan men de kachel stoken en marmeren beelden kan men tot kalk verbranden. Dat is in het verleden wel gebeurd. Een even grote verspilling is het om te veel eiwit te eten."
Wat gebeurt er nu precies met het eiwitoverschot in het lichaam? Wel, er kan in het lichaam zoveel eiwitafval worden afgezet dat alleen al in de wanden van het haarvatennet 7,5 kg wordt afgezet en in de intercellulaire weefsels nog meer. Als de ruimten tussen de cellen worden "bezet", wordt het vermogen van de cellen tot uitwisseling van stoffen aangetast, ook van stoffen die de cel moet zien kwijt te raken. Zo worden er voorwaarden geschapen tot het ontstaan van ziekten. Tientallen miljoenen mensen lijden in de VS en Europa aan de gevaren van de vermindering van de botdichtheid (Osteoporose). De vermindering van de botmassa is zéér moeilijk ongedaan te maken. Het gemiddelde verlies aan botweefsel bij een vrouw van 65 jaar: 35% Een vergelijkende studie bij vegetarische vrouwen op de leeftijd van 65 jaar toont een verlies van 18% aan.
Dierlijke eiwitten
- Te mijden dierlijke proteïnes:
- Vlees en Vis ->
Men zit te veel vast aan vlees als eiwitbron. Ook andere voeding, zelfs zuiver plantaardige, kan evenveel voedingsstoffen en werkzame bestanddelen bevatten. Vlees wordt zo hoog gewaardeerd omdat het behalve voedingsmiddel ook een genotmiddel is, in meer dan één opzicht zelfs.
Alle vleessoorten zijn in een staat van ontbinding, en brengen kadaververgiften voort. Ze belasten het lichaam met urinezuur en mucus (=afvalstoffen). De vetten zijn het ergst, zelfs boter is onbruikbaar voor het menselijk lichaam. Vlees heeft gebrek aan vezels. Vlees is de eerste verdachte van kanker. Vlees is rijk aan verzadigde vetten. Bloed in het vlees kan schadelijk zijn. Vlees bevat pesticiden. Vlees bevat hormonen. Vlees heeft bacteriën en parasieten.
Hier vier hoofdpunten die de kwalijkheid van vleesvoeding aantonen:
1) Eiwit dat het lichaam niet nodig heeft, wordt dus meteen weer afgebroken. Om dit proces op gang te brengen, moeten de bijnieren het hormoon adrenaline uitscheiden. Dat moeten de bijnieren ook steeds doen wanneer er gevaar dreigt of een probleem is dat de volledige inzet van krachten en vermogen opeist. Hoe minder vaak adrenaline moet worden ingezet en hoe langer de ontspanning duurt, des te groter en duurzamer is de "gezondheidskracht", zijn de reserves die ter beschikking staan. Een te veel aan eiwit, cafeïne, nicotine en tal van andere stimulerende genotmiddelen, ook snoep etc., houden veel mensen tegenwoordig in een bijna ononderbroken, kunstmatige, "opgevoerde" toestand. De behoefte daaraan wordt iedere keer weer groter en ontspanning en wederopbouwfuncties komen dan steeds meer in het gedrang. De reserves worden aangesproken en er ontstaat een neiging tot depressiviteit. Daardoor is er steeds weer een nieuwe prikkel nodig.
2) De grote hoeveelheden eiwitten die via een vleesvoeding worden opgenomen, worden slechts gedeeltelijk benut en laten vele resten achter in de vorm van zuren. Urinezuur wordt bijna uitsluitend door een vleesmenu aan het lichaam toegevoerd en heeft een stimulerende werking die enigszins met die van cafeïne vergelijkbaar is. Urinezuur is een ziekteveroorzaker (jicht, nieren, reuma, osteoporose e.a.). Osteoporose, een calciumdeficiëntie die het bot week en kwetsbaar maakt, wordt verkregen bij mensen die tegelijk een eiwitrijke en calciumrijke voeding genieten. Op de leeftijd van 65 jaar is het meetbaar verlies aan botstructuur bij vleeseters vijf tot zes maal erger dan bij vegetariërs. Eskimo's lijden als geen ander aan osteoporose omdat hun voeding tevens het eiwitrijkst is (zij hebben de hoogste calciuminname ter wereld, nl. meer dan 2000mg). De Afrikaanse Bantoevrouwen hebben een dagelijkse calciuminname van ongeveer 350 mg. Dit is ver beneden de aanbeveling van ons eigen voedingsinstituut dat adviseert tussen 700 - 1000 mg/dag. Nochtans hebben Bantoevrouwen zelden één of andere beenbreuk en osteoporose is zo goed als onbekend. Een vergelijkend onderzoek tussen Chinese vrouwen boven 65 en Amerikaanse vrouwen bracht aan het licht dat de afwijkingen in de botstructuur bij Chinese vrouwen zeer laag was (minder dan 5% afwijkend van het gezonde bot), terwijl bij Amerikaanse vrouwen bijna geen andere vaststellingen konden gedaan worden dan "afwijkend van het normale met fracturen, botverweking e.d.". De verklaring voor deze ontdekking is te zoeken in het feit dat vleesgebruik een zuurrest nalaat in het lichaam. Een voeding met eenzijdig en overmatig zuurvormende voedingsmiddelen vereist van het lichaam een inspanning om het evenwicht terug te vinden. Om de gezonde pH (zuurtegraad) terug te vinden moeten alkalische substanties toegevoegd worden. Gezien calcium het meest voorkomend is en het meest alkaliserend mineraal is, wordt calcium opgevraagd uit het aanbod, en daarnaast wordt het geroofd uit tanden en bot. Zelfs een calciumconsumptie van 1400 mg. per dag, bij een dagelijks eiwit verbruik van 75 gram, resulteert in een groter verlies aan calcium via de urine dan geabsorbeerd door het lichaam. Deze resultaten tonen duidelijk aan, dat om een calciumdeficiëntie te voorkomen, het belangrijker is de eiwitinname te reduceren dan de calcium inname te vergroten. Mensen die op een voedingsschema leven van minder dan 50 gr proteïneopname, zijn in staat om hun botten in stand te houden en op de hoeveelheid calciumfosfor per dag. Er is natuurlijk meer tegen dierlijk voedsel dan alleen proteïne. Dierlijke producten hebben een hoog fosfor gehalte, en hebben allen een erg lage calciumfosfor verhouding, met de uitzondering van de zuivelproducten. Alle dierlijke producten zijn rijk aan chloor en zwavel, arm aan mangaan en magnesium. Verrassend is het, dat ieder van deze kenmerkende voedingsstoffen afbreuk doet aan de botontwikkeling en/of het behoud ervan. Als een voedingswijze veel fosfor bevat, is botachteruitgang onvermijdelijk. Door enkel en alleen al het vlees weg te laten, zal het totaal van fosforinname naar een acceptabel niveau worden teruggebracht - en zal dit ook een enorme wending geven aan de calcium-fosforverhouding. Fosfor neigt er toe het bloed te verzuren. Chloor en zwavel hebben hetzelfde effect.
De toevoeging van fruit en groenten aan het dieet van jonge mensen die 140 gram eiwit per dag namen, verlaagde hun calcium verlies met 25%. Fruit en groenten hebben een alkalische as, dus hun toevoeging aan een zuurvormend proteïnerijk-dieet creëert een situatie waar het voor het lichaam niet noodzakelijk hoeft te zijn om calcium uit de botten te nemen als bufferstof. Inactiviteit is nog steeds een andere oorzaak van erosie uit het bottenstelsel. Langdurig bedrust leidt tot calcium verliezen van 6% van de totale botmassa per jaar bij jonge mensen. Van de andere kant is het zo dat oefeningen de neiging hebben om het calciumverlies te behouden en het is uitgewezen dat voeding met een laag proteïne en laag vetgehalte bevorderlijk is voor het uithoudingsvermogen. Hoge vet- en hoog proteïnehoudende diëten verlagen het uithoudingsvermogen en bevorderen de inactiviteit.
3) Vervolgens het cholesterol. Met het vlees (en ook andere dierlijke producten) komt een hoeveelheid cholesterol het lichaam binnen die eigenlijk helemaal een overschot vormt en het cholesterolgehalte in het bloed verhoogt - een bekende ziekmakende factor bij hart- en vaatziekten. Men kent veel ziekten (artritis, nierbeschadiging, schizofrenie, osteoporosis, arteriosclerose, kanker, enz.) die veroorzaakt worden door een te hoog gebruik van dierlijke eiwitten.
4) In de vierde plaats ten slotte worden uit vleesbouillon de stoffen ptomaïne en leukomaïne gehaald, die ook een prikkelende werking op de bijnieren uitoefenen.
"Wees nooit moe!", was het devies van de zo onvergetelijke kunstenaar Leonardo da Vinci, een reden waarom hij geen vlees at wegens de stimulerende nawerking. Plantaardige eiwitten zijn makkelijker verteer- en opneembaar.
De oorspronkelijke eskimo's van Oost-Groenland, die nog onberoerd waren door de "beschaving", werden in 1936-1937 onderzocht door de Hoyaard Expeditie. Het dieet bleek een eenzijdig vleesmenu te zijn (22 gr. koolhydraten, 169 gr. vet en 299 gr. eiwit per dag). Hun menu was afkomstig van gezonde, niet gemeste dieren, zonder alle chemische en medicamenteuze toevoegingen zoals bij ons. Het vlees was alleen maar verwarmd, niet verhit, bovendien rijk aan essentiële vetzuren en het bevatte ook nog wat vitamine C. Desondanks was de afzetting van afvalstoffen, cholesterol, enz. in de vaatwanden even groot als bij Amerikanen van middelbare leeftijd. Deze Eskimo's werden als gevolg van dit proces vanaf de leeftijd van 30 jaar al ongeschikt voor de jacht omdat hun bijzonder fijn afgestemde opmerkings - en reactievermogen zo achteruit was gegaan. Deze Eskimo's werden zelden oud. Een soortgelijk verhaal kan men over de Masai-stam in Kenya vertellen. Hun dieet is eenzijdig en bestaat uit vlees en gejaagd wild, dat verder op zich gezond, onbedorven is, en dierlijk bloed. De bloei van hun leven was over het algemeen heel kort. Als ze nog maar op de helft van hun leven waren aangekomen, waren velen al ziek en leden aan chronische spijsverteringsstoornissen, periodontose, reumatische artritis, arteriosclerose, tandabcessen, stijve en pijnlijke spieren en gewrichten. Al heel vroeg krom, kreupel en van de ene infectie tot de andere gaand, wankelden ze hun korte leven door.
Hoe meer men groeit naar gezond leven en eten, des te kleiner de behoefte aan eiwit omdat de opname verbetert. Wie jarenlang goede natuurvoeding gebruikt, zal zeker weinig eiwitrijke voedingsmiddelen gebruiken. Eiwitten uit fruit hebben een zeer hoge waarde. Als eiwitleverancier maakt groente wel een betere beurt. Bij overschakeling van vlees naar gezondere voeding bestaat er zo'n vreselijke angst voor eiwittekort, maar zoals je kunt zien is deze angst ongegrond. Zelfs in de natuurvoeding kan men te eiwitrijk eten!
0,3 gr. eiwitten per kilo lichaamsgewicht per dag is meer dan voldoende. Dus iemand van 75 kilo mag niet meer eiwitten eten dan 22,5 gram per dag. Ik denk dat het onverstandig is dat U op dit moment even niet verder leest en voor uzelf aan de hand van dit voorbeeld uitrekent wat uw persoonlijke eiwitbehoefte is. Als u daar dan mee klaar bent, denk ik dat we nog wel even wat mogen wachten, want dan zullen vele lezers van verbazing wel bij moeten komen van de schrik. Denk eens dat met iedere gram eiwit die wij teveel eten, onze Endobionten zich ontwikkelen tot een stadium waarin zij ons ziek kunnen maken. In één ons kaas zit 28 gr. eiwit, zodat het gebruik van één ons kaas per dag in wezen onze eiwitbehoefte van die dag vervult. Wist u trouwens dat er in bonen en erwten, alhoewel geen dierlijke maar plantaardige, ook zoveel eiwitten voorkomen? In elke 100 gr. bonen treft men 25 gr. eiwit aan en in 100 gr. erwten 23 gr. eiwitten. De waarheid over eiwitten is, dat in al onze voedingsmiddelen eiwitten zitten. We kunnen rustig gelukkig en dankbaar zijn, dat het menselijk organisme soms jarenlang tolereert om dagelijks met 100 tot 250 gr. eiwit beladen te worden. Hoe meer we over het organisme te weten komen, hoe meer we vaststellen welk een wonder het is, dat we niet sneller de rekening van onze dwaze handelingen aangeboden krijgen. Bij eiwitovervloeden is er een bijna ongelooflijke hoeveelheid van 5 à 15 kg eiwitten in de vaatwanden en daarachter te vinden. Dit is dan ook de hoofdreden waarom hart- en bloedsomloopziekten 50% van alle doodsoorzaken uitmaken!
- Melk -> Voor de meeste mensen staat melk synoniem met gezondheid. De oude reclameslogan "melk is goed voor elk" werd door een supermarkt van stal gehaald. De slogan is in strijd met de waarheid, vindt de Nederlandse Vereniging voor Veganisme. Eén van de klachten luidde: Kinderen die koemelk krijgen in plaats van moedermelk, worden gemiddeld dommer en hebben een grotere kans op jeugddiabetes. De klacht werd gegrond verklaard. De productie van dierlijke producten is een industrie geworden, die je niet zomaar in 1,2,3 van de kaart veegt. Bij alle zoogdieren zien we hetzelfde patroon: 1) Alle zoogdieren hebben melk vanaf de geboorte van jongen 2) Zij drinken geen melk van andere diersoorten 3) als een dier eenmaal gespeend is, drinkt het nooit meer melk: die is voor jonge dieren. Het is dus duidelijk dat we ons niet zo intelligent opstellen als onze soortgenoten, maar wat veel erger is, is dat zuivelproducten ziekte veroorzaken! Puur natuur, dat is moedermelk, speciaal gemaakt voor menselijke baby's. Er is niets beters ter wereld. De gewoonte om flesvoeding af te wisselen met borstvoeding is niet bevorderlijk voor de baby en is af te raden. Moedermelk past zich aan aan de behoeften van de baby gedurende de hele zoogperiode. Er is dus geen op voorhand bepaalde en vaste samenstelling. Het moet redelijk hilarisch overkomen voor een dier om een mens te zien drinken aan de uier van een koe! Ze lachen zich waarschijnlijk een breuk. Koemelk veroorzaakt meer slijm dan om het even welk ander voedsel: dik, taai slijm dat samenklontert en het ademhalingsstelsel irriteert, slijm dat op de hele binnenkant van het lichaam gaat vastzitten en een soepel functioneren daarvan belemmert en vraagt om ziekte. Melk is oorzaak nr. één van allergieën (hooikoorts, astma, bronchitis, verkoudheid, loopneuzen, oorontstekingen…) Het gebruik van melkpoeder geeft nog meer aanleiding tot de vorming van slijm! Melk bevat veel lactose en caseïne. Dit zijn twee stoffen waar het lichaam geen weg mee kan en die moeten worden door enzymen afgebroken. In feite kan ongeveer 98% van de bevolking geen lactose verdragen, omdat ze het enzym lactase niet bezitten (15% van de blanke, 70% van de donkergekleurde en 90% van de Aziatische bevolking kan geen melksuiker = lactose verdragen). Caseïne is het eiwitbestanddeel in melk. Het is een dikke, grove substantie die wordt gebruikt om één van de sterkste lijmen te maken die er bestaan. In oude schilderijen werd het gebruikt als bind- en fixeermiddel, en kijk eens hoe die schilderijen de tijd hebben overleefd…een serieus goedje dus. Zin in een boterham met lijm? Neen toch! Caseïne is héél slecht voor het gebit (zie ook rattenexperiment)! Melk is groeivoedsel. Volwassenen die kampen met problemen van overgewicht zouden dit in hun oor moeten knopen! Melk hebben we helemaal niet nodig. Melk is tenslotte een vervangmiddel - en een armoedig vervangmiddel voor donkergroene bladgroenten. Peterselie, knolrapen, boerenkool, spinazie en veel andere groene bladgewassen en zachte groene kruiden hebben een calciumfosfor verhouding van 3 tot 4 maal zo hoog als melk. En daarentegen hebben de groenten een sterk alkalische as, en zijn ze een geweldige bron van mangaan en magnesium en vitamine C, zij zijn ook vrij van de overmaat aan proteïne, vet en cholesterol die in melk zit. Van nature is melk niet bedoeld als volwassenenvoeding. Koemelk is zelfs niet voorzien als menselijke babyvoeding. Eigenlijk is koemelk volledig voedsel voor opgroeiende kalfjes. Het is geen drank, maar vloeibare voeding. Het is te rijk voor volwassenen en baby's en verstoort het systeem. Melk kan in de babymaag niet verteren wat wel kan in een kalvermaag. Zure melk (karnemelk) en botermelk zijn minder schadelijk en hebben laxatieve (drijvende) eigenschappen. Negatieve kenmerken van melk zijn: geen ballaststoffen, geeft aanleiding tot verslijming en allergie, overbelasting van het lymfesysteem, slechte voedselcombinaties met andere voedingsmiddelen (melk dient afzonderlijk gedronken te worden!) en gemakkelijke drager van toxines. In tegenstellingen tot rauwe melk is gepasteuriseerde melk nog slechter! Gepasteuriseerde melk veroorzaakt: hart -en vaatziekten (arteriosclerose), kalkgebrek, verkalking van weefsels, stijfheid in de gewrichten, bij kinderen meer sterfte in de slaap, toename tandcariës en laag bloedsuikergehalte, mogelijke artritis door magere melk, bij dieren gevoed met magere melk ontstond steriliteit (verschrompeling van de testikels), aderverkalking, bloedarmoede en hoge bloeddruk. In Engeland en Amerika constateerde men driemaal meer hartaanvallen bij mensen met maagzweren die koemelk dronken dan bij degenen die dit niet deden. In melk zitten nog resten van medicijnen - kwaliteit van het mannelijk zaad vermindert, je wordt minder vruchtbaar door melk - melk is vaak bedorven en besmet - de melkkeuring is weinig reden om te juichen - melk bevat soms aflatoxine - de toevoeging van calcium voor sterke botten via melk is onzinnig. In landen met de hoogste zuivelconsumptie vindt men het hoogste percentage botontkalking. Kinderen die veel koemelk drinken hebben vaker te maken met ijzergebrek & bloedarmoede dan kinderen die geen melk drinken en neigen naar overgewicht. Kinderen met borstvoeding ontwikkelen een beter smaakvermogen en kinderen met flesvoeding hebben reeds beginnende aderverkalking en zijn 50% meer ziek en allergieën komen 7maal vaker voor. Als een kalf gevoed zou worden met gepasteuriseerde melk, zou het ziek worden. Pasteurisatie heeft tot gevolg: vitamine C verlies, slechtere absorptie van kalk, verzwakte weerstand. Groeihormonen in melk (BDH) zijn medeverantwoordelijk voor het ontstaan van borstkanker. Gepasteuriseerde melk mag niet meer dan 20 000 bacteriën bevatten per ml. In de koelkast verdubbelt het aantal bacteriën elke 35 tot 40 uur. Melk kan acné veroorzaken. De yoghurt van nu is niet hetzelfde als de yoghurt van vroeger. GEPASTEURISEERDE MELK IS WIT VERGIF!
Nog een woordje over de melkkoeien: De melkkoe wordt altijd afgeschilderd als een dolgelukkig, gezellig dier, dat gezond ronddartelt in de wei. Natuurlijk laten de boekjes niets zien van de stress waaronder melkkoeien leven. Hun eentonige leven, de medicijnen die ze krijgen toegediend om de productiedruk aan te kunnen, het blijft ongesproken. Ze worden gedwongen tot een enorme arbeidsprestatie. Doordat ze gefokt zijn op een zo groot mogelijk melkgift en zo bovendien bijna voortdurend zwanger moeten zijn, moeten de dieren grote hoeveelheden energie (krachtvoer) verwerken en staan ze onder enorme stress. Een Engelse professor heeft de krachtinspanning van de koe vertaald naar de menselijke situatie. Als u een vergelijkbare prestatie wilt leveren, zou u, schrik niet, 8 uur lang moeten joggen en dat iedere dag van uw leven…Niet verwonderlijk dat melkkoeien steeds meer ziek zijn en gemiddeld niet ouder worden dan vier en een half jaar. De koe geeft voor elke frank aan voedsel slechts negen centiem terug in waarde aan voedsel! Er is ook een relatie tussen veehouderij en erosie van de bovenste vruchtbare aardlaag. Verder produceert een koe gemiddeld twee liter gas per dag, waaronder methaangas, dat de op één na grootste oorzaak is van het broeikaseffect; de herkauwers zorgen voor zo'n 12 tot 15% van de schadelijke gassen.
"Koeien eten geen melk om melk te produceren. Ze eten gras. Alleen een natuurlijk leven, in open lucht, een natuurlijk ritme en een natuurlijke ontplooiing, en een voeding met natuurlijk gras geeft gezonde koeien, en die leveren gezonde melk voor gezonde kalfjes…" - Eieren -> Eieren behoren in dezelfde categorie als vleesvoeding, omdat het natuurlijk gaat om gevogelte in embryovorm. Eieren bevatten te hoge eiwitwaarden. Het eigeel bevat vele verzadigde vetten. Eieren zijn bovendien slijmvormend. Ze bevatten een lijmstof waarvan de kwaliteit veel erger is dan vlees en hun constipatie-effect ligt nog hoger. Hard gekookte eieren zijn minder schadelijk omdat de kleverige eigenschappen vernietigd zijn. Het is zeker geen kwaliteitsvoedsel voor de mens. Eieren van vrij bewegende kippen op een boerenerf (scharreleieren) hebben enkele voordelen t.o.v. eieren van de legbatterij, maar zelfs wanneer hennen de kans krijgen om vrij rond te lopen op een zuiver en ruim terrein, en zuiver water krijgt, en goed graan eet, is het eindproduct, het ei, verre van een optimaal product. De gewoonten van deze vogels zijn verre van optimaal: ze eten ongeveer alles. Ze zijn niet kieskeurig in het selecteren van hun voedsel. Zo kan men soms zelfs look of wilde look proeven in het ei, nadat de hen het had gegeten. Alle eieren bevatten te veel zwavel (héél slecht voor de lever en nieren). Kinderen, invaliden, inactieve mensen en zij die aan constipatie lijden moeten zich onthouden van ei-wit. Vooral rauw ei-wit maakt de vertering van andere stoffen onmogelijk, het brengt dodelijke zuren voort! Rauw ei-wit bevat een gifstof die de nieren beschadigt. Verder bestaat het risico van besmetting. Eieren zouden goed zijn voor een sportmens: De toevoeging van eiwitsupplementen voor atleten die er voor de rest voor zorgen dat hun voeding in evenwicht is, is van geen enkele betekenis in bodybuildingprogramma’s. Atleten hebben dezelfde hoeveelheid eiwitten nodig als niet-atleten. Extra eiwitten verhoogt de uithoudingskracht niet. In feite vraagt het vaker een grotere energie om de overmaat van eiwitten te verteren en om te zetten.
- Eiwitpreparaten -> Calciumcaseïnaat (= melkeiwit) => Lactose & Caseïne zijn 2 stoffen die in het lichaam door enzymen moeten worden afgebroken! Indien je er toch wenst te nemen, neem dan het eiwitpoeder gemaakt van het wei-eiwit of ei-eiwit. Gedroogd kippe-eiwit leidt tot constipatie (verstopping).
- Kaas -> Kaas heeft een groot zuuroverschot, terwijl de rijpe soorten aanleiding geven tot rotting in de darmen. Bovendien wordt ijverig gebruik gemaakt van kleur- en conserveermiddelen. Ook bevat kaas cholesterol. De waarde van kaas voor ons lichaam wordt sterk overschat. De eiwitten in kazen zijn zeker te vervangen door natuurlijke voeding. Kaas zou een belangrijke oorzaak van hoofdpijn geven. Het eiwit, dat in veel soorten kaas voorkomt, zou verantwoordelijk zijn voor migraine. Zuivelproducten verergeren maagzweren. Multiple sclerose (M.S.) komt het meest voor op plaatsen waar kinderen met zuivelproducten in plaats van met borstvoeding grootgebracht worden.
- Indien je toch dierlijke eiwitten wenst tot je te nemen, neem dan de volgende:
- Magere kwark (minst schadelijke en zuiverste kaas); bevat geen lebferment (bereid uit de magen van nuchtere kalveren).
- Gruyère (minst schadelijke en zuiverste kaas)
- Hangop (minst schadelijke en zuiverste kaas); bevat geen lebferment.
- Parmezaan behoort ook tot de zuiverste en minst schadelijke kazen
- Groene Zwitserse kaas bevat ook geen lebferment.
- (kun je melk niet laten, drink dan Karnemelk (1l magere melk = 40 gr. Eiwit) of schakel over op Sojamelk (plantaardig) in de tussentijd (ook overbodige melk).
Plantaardige eiwitten
- Te mijden plantaardige eiwitten:
- Graanproducten (brood, spaghetti, macaroni, rijst…). Rijst is één van de grootste mucusvormers en geeft een taaie kleverige pasta. Rijst zou de doorslaggevende oorzaak zijn van LEPRA, de verschrikkelijke pest. Granen en alle melkproducten vormen mucus en zuren. Het ergste van alles is wit meel, omdat het de beste kleverige pasta maakt. Volkorentarwebrood of roggebrood zijn minder schadelijk omdat ze hun kleverige eigenschappen verloren hebben.
- Peulvruchten zoals Bonen (zo weinig mogelijk eten). Vooral linzen, gedroogde bonen en gedroogde erwten zijn te rijk aan eiwit en staan op dezelfde hoogte als vlees en eieren. De Pinda is eveneens een peulvrucht.
- Tofu/tempeh/seitan (gekend als vleesvervanger, maar waarom iets vervangen dat je niet nodig hebt!)
- Eiwitpreprataten (gebaseerd op soya)
- Soya (soya-eiwit bevat enkele inhibitoren die de opname van enkele aminozuren verhinderen en zou de pancreas doen uitzetten!). Van uit gezondheidsoogpunt bestaat er geen behoefte aan kunstvlees, is het als onnatuurlijk product zelfs eerder af te raden. Veel soja-eiwitten kunnen een soortgelijke overeiwit-inname veroorzaken als andere eiwitconcentraten. Wie vlees denkt te moeten vervangen door dagelijkse hoeveelheden sojaworsten en andere sojaproducten geeft zijn eigen lichaam weer een hele hoop eiwit die net zo ongewenst is als vleeseiwit. Alleen vanuit ethisch standpunt kan men gelukkiger zijn dat deze voeding niet meer over lijken gaat. Veel mensen houden vast aan hun tradities en aan hun culinaire bereidingen waarbij vlees dikwijls het hoofdingrediënt is. Het snobisme van de rijkere bevolking uit vorige eeuwen, is overgewaaid en gemeen goed geworden voor iedereen. De psychologische ontkoppeling gebeurt niet automatisch. Er is nog steeds een grote kloof tussen mensen die "vlees niet kunnen missen" en mensen die vinden dat "vlees het afschuwelijkste voedsel is dat er bestaat". Voor veel mensen wordt een bezoek aan de slager een beproeving en moeten ze ervan huiveren, want het is een expositie van stukken (dieren)lijken. Alleen door het verwerken, het kruiden en het toevoegen van een saus wordt het vlees eetbaar. En we doen alles om de herinnering aan het levende dier kwijt te raken door alle camouflagetechnieken. Vervang vlees door niets anders: iets wat niet echt steunt op een behoefte, vereist geen antwoord. Sojaproducten zijn voor degene die vegetariër zijn tegen wil en dank, zij zijn alleen met hun lichaam vegetariër en niet met hun ziel. Een dergelijk soort vegetarisme is slechts van belang voor de dieren, maar zal nimmer de grote wereldvrede kunnen bewerkstelligen, aangezien zij niet voortkomt uit een innerlijke omwenteling!
- Gezonde plantaardige eiwitten zijn:
- noten, pitten en kiemen
- rauwe groenten
- vers fruit
Slecht eiwit is ook eiwit met teveel Purine, vet en cholesterol. Met purine vorm je als eindproduct urinezuur (gevoeligheid blessures, jicht, niersteen). Met purine en dus te mijden zijn:
vlees, vis, vogels, gedroogde peulvruchten, asperges, spinazie, bloemkool, veldsla, champignons.
Melk, melkproducten en eieren bevatten weinig purine.
Het beste is plantaardig eiwit te gebruiken, (eventueel aangevuld met dierlijk). Plantaardige proteïnes zijn makkelijk verteer -en opneembaar en gezond (noten, tarwekiemen, sesamzaadjes, zonnebloempitten, rauwe groenten en fruit).
Weet dat veel informatie over eiwitten die openbaar gemaakt wordt, afkomstig is van de zgn. "belangengroepen", d.w.z. de vlees- en zuivelindustrie. Door het feit dat minstens 90% van de verspreide informatie rechtstreeks of onrechtstreeks afkomstig is uit dergelijke hoek, geloven de doorsnee mensen dat een voeding van grote hoeveelheden vlees, eieren, melk, kaas, etc. noodzakelijk is. Door het feit dat belangengroepen een bepaalde richting aangeven, wordt quasi al het onderzoek in die richting georiënteerd, waardoor de mogelijkheid om een afwijkend bericht te horen steeds kleiner wordt.
Het grappige is dat mensen die veel cholesterol eten, dan ook nog cholesterolpillen tot zich nemen om de cholesterol op pijl te houden i.p.v. hun voeding aan te passen!!! Het is dweilen met de kraan open.
2. Koolhydraten
(1 gr. koolhydraten = 4 calorieën)
Koolhydraten of suikers zijn de voornaamste brandstofleveranciers voor de spieren.
Koolhydraten of sacchariden zijn verbindingen tussen koolstof, waterstof en zuurstof.
Het nuttigen van koolhydraten dient aan de matige kant gehouden te worden, want als je teveel calorieën in de vorm van koolhydraten inneemt, worden deze als vet opgeslagen.
Het gebruik van calorieën van een sporter is hoger dan dat van iemand die niet aan sport doet. Als sportmens dient de verhoogde eetlust die je krijgt door koolhydraten te worden gestild. Anderhalf uur tot een uur voor de training zijn extra koolhydraten gewenst (zonder vet, want vet vermindert de opname van koolhydraten, het bemoeilijkt en vertraagt de vertering; door de vette omhulling van de zetmeeldeeltjes, komen de zetmeeldeeltjes bij het kauwen minder in contact met speeksel).
Koolhydraten worden in het lichaam omgezet en opgeslagen in de vorm van glycogeen. Dit is de brandstof voor de spieren tijdens een sportieve inspanning.
Het lichaam gebruikt koolhydraten direct in de vorm van enkelvoudige suikers (glucose). Glucose bevindt zich in het bloed en in de lymfevloeistof. Glucose kan samengesteld worden uit glycogeen. Glycogeen wordt in de lever en de spieren in voorraad gehouden en in kleine hoeveelheden ook in andere organen en lichaamsweefsels. Als onvoldoende koolhydraten uit de voeding voorhanden zijn (bv. bij een vastenkuur of vermageringskuur), dan wordt het vetweefsel aangesproken en in glucose omgezet, om het gebrek aan calorieën te compenseren. Ook enkele aminozuren (eiwitten) worden voor de benutting van energie in koolhydraten omgezet, in plaats van benut te worden voor de eiwittencyclus. Praktisch alle vetvoorraden kunnen tijdens een vastenkuur opgebruikt worden. Op grond van de beschikbaarheid van beide bronnen van koolhydraten is vasten niet gevaarlijk, op voorwaarde dat men de periode niet langer aanhoudt dan de voorraden mogelijk maken.
Zijn er geen vet -of eiwitvoorraden meer, dan worden de spieren verbrand!!!
Mensen die aan kracht- en duursporten doen dienen in hun basisvoeding 300 gram koolhydraten tot zich te nemen. De meeste mensen hebben echter lang niet zo'n actief leven en gebruiken veel minder suiker. Afhankelijk van de lichaamsactiviteiten, en ten dele ook van de geestelijke activiteiten, en andere nevenfactoren (hormonen, stressbelasting, type, …) schommelt de behoefte aan suikers tussen 100 en 200 gr./dag bij een perfecte stofwisseling. Door het feit dat dit een theoretisch cijfer is, dat geen rekening houdt met combinatiefouten, gisting en het niet verteren van bepaalde hoeveelheden, zal bij de meeste mensen het werkelijke verbruik veel hoger liggen. Koolhydraten stellen het hoofdaandeel van de "brandstof" voor die de spieren ter beschikking hebben. Vetten en eiwitten kunnen alleen maar in indirecte zin gebruikt worden, omdat ze eerst in koolhydraten omgezet moeten worden. Deze motivatie geeft voldoende argumenten om te besluiten dat een juiste voeding hoofdzakelijk uit koolhydraten zou moeten bestaan.
Mensen die gewoon zijn zwaar te arbeiden, hebben grotere glycogeenvoorraden in hun spieren als diegenen die niet aan lichaamsactiviteit gehouden zijn. Dit spreekt in het voordeel van regelmatige "lichaamstuchtiging" - bv. door sportbeoefening - om hierdoor de basale reserves aan energie in de spieren te verhogen. In dat geval zal men reserve-energie kunnen opbouwen voor langere en zwaardere prestaties.
Het komt vooral door de koolhydraten dat de mens met zijn voeding op een dwaalspoor is geraakt. Miljoenen jaren heeft de mens van een zetmeelarme voeding geleefd. Sinds de ontwikkeling van de landbouw en het algemeen gebruik van graanvoeding is zetmeel in onze voeding een rol gaan spelen. Suikerverslaving, alcoholisme, suikerziekten, krankzinnigheid en zelfs kanker zijn gevolgen van een verkeerde koolhydraatstofwisseling. Het is een feit dat de mens, zowel in het verleden als nu, een te grote hoeveelheid zetmeel tot zich genomen heeft. Zwaarlijvigheid was in het verleden vaak het symbool van rijkdom.
Er heerst nog een algemeen misverstand over het feit dat de menselijke voeding rijk aan zetmeel moet zijn. Een zetmeelarme voeding is voor de mens zeer geschikt. Eet geen glycogeen (= dierlijk "zetmeel"). Uit de vertering van dierlijke voeding en dierproducten resulteren veel ziekten. Het toegevoerde glycogeen wordt niet in de maag verteerd in aanwezigheid van zoutzuur dat rijkelijk aangevoerd wordt om de eiwitten af te breken.
2 soorten koolhydraten:
Koolhydraten zijn ketens van moleculen van voornamelijk glucose, fructose en galactose. In normale natuurlijke voedingsproducten (complexe koolhydraten) worden lange ketens van deze moleculen gevonden. Deze langere ketenkoolhydraten worden in onze spijsvertering afgebroken tot afzonderlijke glucose-fructose- en galactosemoleculen waarna zij opgenomen worden in het bloed. Glucose is het bloedsuiker in het lichaam en kan of door cellen verbrand worden of opgeslagen worden als reservebrandstof in de vorm van glycogeen in de lever en spieren. Niet natuurlijke producten (enkelvoudige koolhydraten) bevatten ook suikers maar dan voornamelijk de kleine losse suikermoleculen (glucose). Deze voedingsproducten leveren wel heel veel suikerbrandstof maar ontbreken aan de essentiële voedingsstoffen zoals vitamines, mineralen en vezels! Bovendien verstoren deze kleine losse suikermoleculen een goede glucose-insuline balans. Bij diabetes (suikerziekte) is dit regulatiesysteem verstoord.
- Enkelvoudige (lege) koolhydraten: (simpelweg 'Suikers' genoemd) (niet-natuurlijke producten; geïsoleerde koolhydraten)
Weet dus dat geraffineerde onnatuurlijke voedingsmiddelen ten gevolge van het raffinageproces beroofd zijn van de B-vitamines en het calcium. Zelfs volkorenproducten kunnen een compleet gebrek aan calcium hebben, gezien dit mineraal door het kook- en bakproces zijn biologische activiteit kan verliezen. Calcium wordt aan de botten en tanden onttrokken, om zo de behoefte aan dit belangrijke mineraal voor de koolhydraatstofwisseling te voldoen. Osteoporose (botverweking), tandcariës en andere bot- en beenderziekten kunnen volgen.
Geïsoleerde voedingsstoffen met industriesuiker op kop bevatten veel calorieën, maar rooft de levenskracht uit de cellen. Calorisch zeer hoog genoteerd, plotse energieschok die de eigenlijke levenskracht ondergraaft.
Bevredig je behoefte aan zoet door het eten van veel vers fruit. De natuur wijst ons de weg naar de meeste energie: de voeding waarop ons organisme is ingesteld en die bovendien zelf veel energie blijkt te bevatten nl. rijp fruit! Het levert energie die zeer snel vrij komt en zorgt voor vitaliteit!
- Samengestelde (complexe) koolhydraten: (natuurlijke koolhydraten/producten)
Het zijn koolhydraten zoals ze in natuurlijk verband voorkomen. Hiertoe behoren:
Graan en graanproducten uit volkorenmeel, aardappelen, fruit, peulvruchten, honing en melkproducten.
Het best verteerbaar zetmeel vinden we in aardappelen (18%). Moeilijk verteerbaar zetmeel komt voor in granen en peulvruchten. Bij granen zal men de voorkeur geven aan volle rijst en gierst, omdat beide graansoorten zeer veel water kunnen opnemen, waardoor het zetmeel beter verdund wordt. Nog een woordje over peulvruchten: het bevat fasinezuur die een schadelijke invloed op de rode bloedlichaampjes uitoefent. Peulvruchten zijn zelfs in gekookte vorm nog zwaar verteerbaar en zorgen voor gasvorming, dit vooral wegens hun zeer complexe samenstelling en de gelijktijdige aanwezigheid van zetmeel en een hoog eiwitaandeel. Ze hebben een ongunstige invloed op de leverwerking. Dierproeven hebben uitgewezen dat soja (de soyaboon) de pancreas uitzet!
Zetmeel is een complex koolhydraat. Het maakt deel uit van zeer veel voedingsmiddelen. Granen bevatten zeer veel zetmeel (volle rijst, haver, tarwe, …), ook peulvruchten bevatten zeer veel zetmeel (bonen, erwten). Aardappels en pompoen bevatten een redelijk gehalte aan zetmeel, wortels en andere knollen bevatten iets minder zetmeel. De aanwezigheid van zetmeel is geen voordeel. Hoe meer zetmeel een voedingsmiddel bevat, hoe moeilijker verteerbaar en hoe slijmvormender. Zetmelen zijn moeilijk afbreekbare suikers waardoor de pancreas belast wordt (suikerziekte). De afbraak vergt grote hoeveelheden vitaminen waarvan B1 en B2 de belangrijkste zijn. Granen zijn vitaminerovers! Het is een vergissing granen te gebruiken juist omwille van deze vitaminen, die precies nodig zijn voor de stofwisseling van de granen zelf. De capaciteit van het organisme om zetmeel om te zetten tot suiker is beperkt. Daarom moet de zetmeelinname beperkt blijven. Het is niet mogelijk om iedere dag 500 gram zetmeel om te zetten. Het is dus aangeraden geen abnormale hoeveelheden zetmeel te gebruiken, waarvoor onze stofwisselingsorganen meestal niet geconstrueerd zijn. Graan - en zetmeelvoedsel leidt tot het verharden van de lever als een stuk karton. Het vormt gruis en stenen in galblaas en nieren; bloed stremt op een onnatuurlijke wijze in bloedvaten en haarvaatjes en veroorzaakt in heel het systeem spataders, tumoren, kankers en andere stoornissen. Vele mensen die gewoonlijk wit brood, granen en ander meel- en zetmeelvoedsel verbruiken, hebben puistjes, eczema en andere, ernstigere huidletsels. De huid krimpt, droogt op en verweert.
Met de kennis die wij tegenwoordig over aardappels hebben, is er geen enkele reden tot vrees om aardappelen te eten als zetmeelbron. Het is pas sinds het invoeren van de aardappel dat de bevolking van Midden-Europa zich beter is beginnen te voeden. De eenzijdige graanvoeding van voor deze jaren, heeft heel veel kreupelen opgeleverd. Aardappels waren vroeger "het brood der armen", en dat wordt nu "het medicijn der rijken", want brood valt in het niet bij die gezonde lekkere natuurlijke knol! Aardappels werken ontzurend (basenoverschot), terwijl granen (bv. brood) verzurend zijn. Het is verkeerd te denken dat men van aardappels eten dik zou worden. In een normale voeding regelen aardappelen, in samenwerking met de rest van de voeding, de darmwerking, de stofwisseling en het op peil houden van een normaal lichaamsgewicht. Kellogg stelt dat als men de hoeveelheid granen halveert en deze vervangt door aardappels, de gezondheid opmerkelijk verbetert! Aardappels zijn een goede bron van vitamine C, wat in tegenstelling tot tarwebrood, schurft voorkomt. Het mislukken van de aardappeloogst, werd opgevangen door het gebruik van meer tarwe en heeft veelvuldig gezorgd voor epidemieën van schurft. Een nieuwe oogst van aardappels bracht de ziekte tot stilstand. Mensen die reuma, artritis of andere aanverwante aandoeningen hebben, zijn gediend met urinezuurvrije voeding. In plaats van zuurvormende granen is het beter aardappels en rijst te verorberen. Aardappels worden aangeraden te eten, want zij neutraliseren en verwijderen urinezuur en zijn dus basenvormend! Paarden lijden ernstig aan reuma als ze teveel graan krijgen, zonder een voldoende toevoeging van verse plantenvoeding. Artritis, zowel bij mens als paard, kan behandeld worden door het verhogen en bereiken van alkaliniteit van het bloed. Dit kan bereikt worden door het eten van groenten die veel basenrijke stoffen bevatten, zoals aardappelen en bladgroenten en door de vermindering van de inname van eiwitten binnen fysiologische limieten, omdat vermindering van eiwitten de vermindering van zuren in het lichaam voortbrengt. Koffie en andere zuurmakende stoffen zijn uiterst slecht voor mensen die lijden aan artritis - reuma - etc.
Een merkwaardig experiment vertelt over een man die 12 jaar lang in goede gezondheid werd gehouden door een mono-dieet van aardappels. Aardappels zijn wel niet ons "natuurlijkste" voedsel omdat men ze niet rauw kan eten, maar men kan met een gerust geweten zeggen dat ze van de beste voeding zijn, als men ze ziet in het licht van de rest van de voeding die gemiddeld wordt geconsumeerd. Gaat men kijken wat de voedingsbetekenis is van aardappels en men vergelijkt met fruit, dan is fruit zeer veel beter. Fruit hoeft geen dextrinisatie en geen omzetting vooraleer te kunnen opgenomen worden. Fruit is klaar voor gebruik en klaar om opgenomen te worden zonder moeite.
Voor een groot gedeelte van de bevolking die van brood verwachten dat het het brood des levens is, is het één van de belangrijkste bijdragende oorzaken van zwakheid en ziekte.
Brood: velen zullen vragen welke plaats brood inneemt in het energieprogramma of in een gezonde voeding in het algemeen. Zij zullen misschien teleurgesteld zijn te horen dat brood geen natuurlijk voedingsmiddel is. Brood groeit aan geen enkele boom. Het is een cultuurvoedingsmiddel met een lange geschiedenis. Misschien zijn we geneigd te aanvaarden dat brood in onze voeding thuishoort precies omwille van deze eeuwenoude traditie. Toch maken eeuwenlange dwalingen niet uit of iets natuurlijk (gezond) is of niet. Integendeel, brood is door de eeuwen heen onnatuurlijker geworden. De bewerkingen werden ingewikkelder en het vuur heter! Brood is altijd genoemd 'het brood des levens', maar in de vorm waarin wij het thans kennen is het een beklagenswaardig verzwakt goedje. De mens is van nature geen graaneter. Het meest doorslaggevend argument is wel het feit dat de mens fysiologisch gezien niet gebouwd is om granen in hun natuurlijke vorm te gebruiken. Kippen, fazanten, duiven, … zijn uitgesproken graaneters en hun spijsverteringsstelsel is aangepast voor de vertering van granen. Verdedigers van graanvoeding beweren wel dat de mens door zijn intelligentie er in geslaagd is verschillende van deze bewerkingen technisch over te nemen zoals het malen van granen, het weken, het koken, het bakken. Het gaat dan om bewerkings- en voorverteringsprocessen. Deze mensen hebben waarschijnlijk nooit gehoord van de fijne regelmechanismen die in de natuur bestaan en die ieders natuurlijke voeding aanduiden. De menselijke intelligentie zet de natuur volledig opzij en creëert een supervoeding die de natuur niet meer nodig heeft. Een voedingsmiddel moet van nature compleet zijn en iedere bewerking is een onnatuurlijke ingreep die natuurlijke stoffen inboet. Kunstmatige bewerkingen buiten de stofwisseling zijn niet helemaal zonder gevaar. Zij zijn in strijd met de menselijke natuur en ecologisch gezien niet verantwoord.
Men heeft granen altijd gezien als de basis van de koolhydraten in de voeding. De mens heeft waarschijnlijk uit noodzaak in ogenblikken van hongersnood naar granen gegrepen. De natuurlijke graangebieden bevonden zich tussen Tygris en Eufraat. Door de granen tot reservevoedsel te nemen werd een eind aan het nomadenleven gesteld waardoor zich de landbouw heeft ontwikkeld. Granen hebben praktische voordelen. De oogst is redelijk en goed bewaarbaar. Niets heeft de mens zo wezenlijk veranderd als de ontwikkeling van de landbouw. Verder zien we dat een groot gedeelte van de wereldbevolking, in Azië, Afrika en Latijns-Amerika voor een groot gedeelte leeft van graanproducten. In deze landen gebruikt de bevolking rijst of gierst in plaats van tarwe. Chinezen hebben over het algemeen een goed ontwikkeld instinkt in verband met voeding. Aziatische voeding wordt wereldwijd erkend als de meest evenwichtige. Chinezen kijken neer op tarwe en gebruiken het niet. Ze zien rijst als het meest evenwichtige graan. Zelfs al gebruiken Chinese koks ongeveer veertig verschillende soorten meel gemaakt van verschillende granen, peulvruchten en zaden, is er één dat ze niet gebruiken en dat is: tarwe. Ze zien tarwe als een graan met een lage voedingswaarde, niet waard om als voedsel te gebruiken. Er zijn heel wat wetenschappelijke onderzoeken die deze kijk op voeding bevestigen. Tarwe is zuurvormend! De zuren-basen-evenwichten zijn de basis die onze gezondheidsconditie aangeeft en onze gevoeligheid voor ziekte vertaalt. Dit evenwicht wordt bepaald door de zure of basische reactie in onze voeding. Een voeding waarvan vlees en tarwe de hoofdbestanddelen zijn - twee zeer verzurende voedingsmiddelen - mag dan biologisch heten, toch is het niet gezond. Even belangrijk als het is om gezond voedsel te eten, is het om de voeding te eten met een alkalische reactie en het vermijden van te sterk zuurvormend voedsel dat de lichaamsweerstand vermindert. We kunnen begrijpen waarom herbivoren (planteneters) die zich voeden met basenvormend voedsel, alkalische urine hebben; terwijl carnivoren (vleesetende dieren) zure urine hadden. Mensen die meer volle tarwe eten, vertonen in hun urine een zure reactie, terwijl wanneer mensen gierst (een soort graan, niet gelijk met gerst) eten in plaats van tarwe, hun urine alkalisch word. Gierst is een graan dat meerwaardig is aan tarwe, in alle opzichten. De superioriteit van gierst ten opzichte van rogge - dat eveneens een zure reactie heeft, zij het minder dan tarwe - is gedemonstreerd door de zaak van een Russische boer die leed aan een maagzweer, terwijl zijn voeding grof zwart Russisch roggebrood bevatte. Op een bepaald moment was er geen rogge meer te krijgen en was men genoodzaakt om gierst te eten. Gedurende ongeveer zes maand leefde de man overwegend op gierst en aan het eind van deze periode was zijn zweer totaal verdwenen. Dankzij de alkalische reactie, zijn zachte structuur, zijn licht laxerend en verzachtend effect, zonder de schurende, irriterende actie op de colonwanden, is gierst wellicht een betere keuze dan tarwe of rogge. Bovendien zijn granen verantwoordelijk voor belangrijke calciumroof uit het lichaam. Vooral volle granen zoals tarwe, die een uitloging van de calcium uit tanden en botten schijnen voort te brengen. Volle tarwe, ondanks een grotere rijkdom aan mineralen dan wit meel, rooft méér calcium uit de botten. Volle tarwebrood is vele malen meer verzurend dan wit brood. Volle tarwe, haver en rogge hebben een ontkalkende werking. Van al deze granen is volle haver het meest ontkalkend, terwijl geraffineerde haver minder calciumrovend is. Rogge heeft t.o.v. tarwe een aantal voordelen. Tarwe is rijker aan eiwitten en armer aan mineralen en is ongetwijfeld meer ontkalkend. Tarwe is zonder twijfel méér zuurvormend dan rogge en heeft een grotere tendens om calcium uit het lichaam te roven. Terwijl tarwe tendeert om vet te produceren, tendeert rogge dat minder eiwit maar meer mineralen bevat, meer spieren te voeden. De eiwitten van rogge zijn van betere kwaliteit en opneembaarheid dan deze van tarwe. Maïs en gierst zijn meerwaardig dan rogge. Gierst is het enige graan met een duidelijke alkalische reactie. Maïs is in vergelijking tot andere granen het minst zuurvormend. De perfecte tanden van de Indianen van de Andes die vooral op een rijkelijke portie groenten en de toevoeging van jonge en soms rijpe, gekookte maïs leven, in tegenstelling tot de slechte tanden van de indianen die zich in de steden hebben gevestigd en daar de geldende voedingsgewoonten overnemen, inclusief het gebruik van tarwe, is zeker een ander bewijs van de meerwaardigheid van maïs t.o.v. tarwe. Sommige van de oorspronkelijke indianen die bijna uitsluitend leven op maïs en bladgroen, raapsteeltjes en diverse andere groene groenten, bereiken leeftijden tot 140 jaar, terwijl ze hard werken tot het einde. Vlees bevat vier maal zoveel zuren in vergelijking met granen en is bijgevolg logischerwijze meer zuurvormend en calciumrovend! Een experiment aan de Universiteit van Yale toonde aan dat dieren die uitsluitend werden gevoed met granen, stierven door de zuurvorming. Gierst was het enige graan dat men in staat vond om dieren in goede gezondheid te behouden. Men ontdekte dat dit het enige graan was dat alle essentiële vitamines en mineralen bevatten en dat de eiwitten van een zo hoge biologische kwaliteit zijn dat ze grote hoeveelheden van alle essentiële aminozuren leveren. Maar de beste conclusie kan men maken door de vergelijking te maken tussen de Engelsen, en de aardappeletende Ieren. Geen enkel volk gebruikt zoveel tarwe als de Engelsen en geen enkel volk heeft zwakkere botten. Dat is waarom rachitis ook wel "Engelse ziekte" genoemd wordt. Bovendien dragen alle tarweproducten bij tot voortijdige verharding van de bloedvaten en het vroeger verschijnen van tekens van seniliteit en verval.
Wie brood eet en niets dan brood, eet volgens de principes van de voedselcombinaties juist, want men maakt helemaal geen combinatie. Besmeer je deze boterham met boter, dan is dit volgens de tabellen ook nog toegelaten, al vergeet men dat vet de vertering van zetmeel bemoeilijkt en vertraagt. Toch is gezond eten iets helemaal anders. Tarwe bevat een overmaat aan zwavelzuur en een voeding die voor een groot gedeelte uit granen bestaat, is schadelijk. Weet dat baby's die al vroeg met volle granen beginnen vaak lijden aan coeliaki of de ziekte van Herter. Volwassen mensen klagen over verteringsmoeilijkheden zoals zure oprispingen, opgezette maag en darmen, belasting van de lever en pancreas, terwijl inheemse spruw (een ernstige darmziekte) vrij veel voorkomt. Een nadeel van granen is dat de graankorrel gelijktijdig eiwit en zetmeel bevat, een héél slechte combinatie, waardoor zure oprispingen, darmgassen, opgezette maag en darmen ontstaat. Granen laten zich er g moeilijk met andere voedingsmiddelen combineren. Granen bevatten bovendien geen vitamine C. Granen zijn van nature zeer arm aan vet. Wegens de afwezigheid van vet worden de zetmelen in suikervetten (tryglyceride) omgezet, deze zijn echter nadelig voor hart- en vaatziekten.
Wie niet zo ver wil gaan in dit programma, kan nog één maaltijd gebruik maken van enkele sneetjes brood. Maar zorg ervoor dat u volkorenbrood eet en dan liefst op basis van het graan Gierst. Zorg er ook voor dat je zeker geen vers brood eet, maar droog brood, waar u goed kan op kauwen (leg het desnoods enkele minuten in een warme oven, zodat het krokanter wordt). Waar je dan ook zeker op moet letten is je combinaties extra goed verzorgen: bij brood passen enkel zuurvrije groenten, bv. sla, wortel, knolselder, witloof…wat geldt voor brood geldt net zo voor om het even welke andere graanbereiding.
Wat ons brengt bij de befaamde pasta's (spaghetti, macaroni, spirelli, pizza, lasagne). Alle soorten deegwaren zijn gemaakt uit granen en bevatten zeer veel zetmeel. Zetmeel moet goed gekauwd worden om goed met speeksel vermengd te worden. Daarom eet men zetmeelproducten steeds zo droog mogelijk. Spaghetti daarentegen is gekookt en zeer glad. Het is dan ook niet denkbeeldig dat er nauwelijks zal gekauwd worden op de spaghettisliertjes, waardoor er weinig terecht komt van de vertering. Spaghetti is gedoemd om verterings- en combinatiefouten uit te lokken. Zetmeel laat zich uitsluitend met zuurvrije groenten combineren. Een spaghettisaus is geen schitterende combinatie: tomaten, kaas, vlees… Zetmeel-eiwit of zetmeel-zuren combinatie is uit den boze! Alleen voor wie echt geleerd heeft om langzaam te eten en iedere hap goed te bewerken in de mond, goed te kauwen, zal spaghetti redelijk goed verteren (maar dan zonder enige toevoegingen).
Granen en graanbereidingen kan men het best zien als buikvulsel. De meeste mensen kauwen er onvoldoende op, zodat zij door het eten ervan weinig verzadiging krijgen. Het is merkwaardig dat voeding die een zo hoog potentieel aan energie (koolhydraten) bevat zo weinig energie levert en juist een aandrang geeft tot het gelijktijdig gebruik van suikers die nodig zijn voor de stofwisseling van het zetmeel. Het is opvallend doch begrijpelijk dat mensen die granen geheel of gedeeltelijk afschaffen snel vaststellen dat ze een betere vertering krijgen en vlugger verzadigd zijn. De spijsvertering werkt efficiënter, de resorptie wordt verhoogd.
Muesli: ons gebruik van muesli is een absolute vergissing en heeft niets te maken met een gezond ontbijt. Talrijke ontbijtproducten in de grootwarenhuizen en natuurwinkels die voor muesli moeten doorgaan, hebben weinig uitstaans met de oorspronkelijke muesli nl. de Bircher-muësli. De droge mengeling van graanvlokken, met hier en daar een rozijn en een haast onherkenbaar stukje appel is niet wat Max Bircher-Benner bedoelde. Hij ergerde zich vooral aan de grote hoeveelheden granen in de bereiding, en het feit dat die granen vaak nog gekookt werden. Max Bircher-Benner had met zijn "Bircher-muësli" de bedoeling een gerecht samen te stellen op basis van rauwe vruchten (niets anders dan fruit zoveel men wenst), waaraan een weinig (1 soeplepel) geweekte en gefermenteerde granen zijn toegevoegd! Het hoofdbestanddeel van dit gerecht is dus vruchtenmoes. Gedroogde vruchten kunnen gebruikt worden voor zover ze niet gezwaveld zijn. Droge vruchten zal men bij voorkeur voor het gebruik weken. Muesli met verse ongezwavelde vijgen is heerlijk. De appel is een ideale vrucht voor muesli. Het gerecht krijgt een frisse smaak na toevoeging van geraspte appel. Pitsvruchten passen goed in muesli: appels, peren, druiven. Maar druiven verteren best wanneer ze afzonderlijk gegeten worden. Bircher-Rey merkt trouwens zelf op dat een muesli met druiven moeilijk verteert! Muesli met bananen is lekker, maar moeilijk verteerbaar. Indien je er toch bananen in wilt verwerken, dien je ze vooraf te stomen.
En wat met soep? Is soep nu werkelijk zo zinvol? Eigenlijk niet, want meestal is soep een gekookt gerecht, waarin vooral groenten worden verwerkt en we weten allemaal dat koken de groenten niet verbetert, integendeel, de nodige voedingsstoffen zoals de vitaminen en mineralen verminderen fel! Het probleem bij de soepen zit hem bij de zetmeelrijke soepen. Denk niet dat een gebonden, stevige soep gezonder of 'voedzamer' is dan een vloeibare soep of een heldere, zelf uit groenten getrokken bouillon. Het zou wel eens kunnen dat precies de gebonden soepen voor extra spijsverteringsproblemen kunnen zorgen. Vergeet niet dat alle bindmiddelen zetmeel bevatten en dat zetmeel voor een goede vertering noodzakelijkerwijze goed moet ingespeekseld worden. Iedere lepel dikke soep zou dus net zoals een stuk brood, spaghetti of aardappel, 50 maal in de mond moeten rondgaan… en vertel nu zelf, wie 'kauwt' er op soep? Soep 'eet' je best een half uur voor de groentenmaaltijd, of je eet ze gewoon helemaal alleen. Een goede soep is een volledige 'vloeibare maaltijd'. Gezond eten is niet je buik vullen, maar op een natuurlijke manier zorgen voor je energie. Akkoord, je buik is met zo'n soep niet echt gevuld; toch ben je goed gevoed… en daar gaat het om!
De vertering van koolhydraten begint in de mond. Het speeksel bevat het enzym amylase, dat koolhydraten met lange molecuulketens omzet in koolhydraten met kortere molecuulketens. Daarom is het van uitermate belangrijk dat er goed en langdurig wordt gekauwd op zetmeelproducten die grote hoeveelheden geconcentreerde koolhydraten bevatten zoals brood, pasta's (spaghetti, macaroni). Min. 50x kauwen en droog op te eten zonder toevoegsels van suikers, sausen, etc. Bij de vertering van koolhydraten moet men zoveel mogelijk streven naar voeding in zijn oorspronkelijke vorm. Alleen dan is een optimale voorziening van mineralen en vitaminen gegarandeerd en daar durft het wel eens fout te lopen. Mensen eten vooral geraffineerde koolhydraten (zoals brood, pasta's, snoep, frisdranken, gebak, etc.) samen met een hoog eiwitaandeel. Dit komt overeen met 'overleven' op een zwakke basis, waarbij men de fundamenten legt van verschillende ziekten die tegenwoordig als normaal aanschouwd worden. Tijdens de voorbije 70 jaren zijn steeds meer voedingsfabrieken ontstaan die raffineren, de voeding steeds verder ontrafelen en natuurvreemde samenstellingen en combinaties maken. Daarbij schromen ze niet om chemische stoffen toe te voegen en het resultaat is een zgn. "voedingsmiddel" van minderwaardige kwaliteit (denk maar aan wit brood, witte pasta's waar enkel nog de hoog geconcentreerde koolhydraten en eiwitten inzitten, herleid tot het zetmeellichaam zonder de vitamines, mineralen, vezels, ijzer, magnesium, fosfor, kalium, vitamine B2 & 3). Het zijn dikmakers. Het is zeker zo dat een groot gedeelte van deze voedingsproducten bestaan uit koolhydraten, maar het zijn geen echte voedingsmiddelen: ze stellen slechts lege calorieën ter beschikking die de rijkdom aan andere voedingsstoffen die hun oorspronkelijke bronnen konden bieden niet hebben. Het is droevig, maar je koopt de rest dan weer later in de apotheek.
3. Vetten
(1 gr. vet = 9 calorieën!) Dit is meer dan het dubbel van de energie die een gram koolhydraten verschaffen. Het lichaam gebruikt de vetten op dezelfde manier als de koolhydraten. M.a.w. het wordt voornamelijk gebruikt als een bron van energie.
Vetten bestaan net zoals koolhydraten uit drie elementen nl. koolstof, zuurstof en waterstof. Echter zijn ze in vergelijking met koolhydraten veel armer aan zuurstof en rijker aan koolstof en waterstof. Wegens de grotere concentratie aan koolstof en waterstof hebben vetten een groter potentieel aan energie of de calorische waarde.
Vetten zijn een geweldige bron van opgeslagen energie en goed werkend afweersysteem. Een geweldige bron voor opgeslagen energie, maar in mindere mate als brandstofleverancier voor de spieren. Tijdens langdurige, matig intensieve inspanningen (fietsen, lopen), gebruikt je lichaam vet als meest efficiënte energiebron.
Vetten worden gebruikt met 4 bedoelingen:
- als een bron van energie en warmte
- als vulmiddel en isolatiemateriaal voor organen en zenuwen
- als regulator en opslagplaats voor vetoplosbare vitamines (A, D, E, K)
- als een bron van essentiële vetzuren
->Net als bij de aminozuren (eiwitten) zijn er bij de vetten de zogenaamde essentiële vetzuren = vetzuren die niet door het lichaam gemaakt kunnen worden en die via de voeding ingenomen dienen te worden.
-> De vetvertering neemt veel meer tijd in beslag dan de vertering van koolhydraten en duurt net iets langer dan de vertering van eiwitten. Een rauwkostsalade samengesteld uit zetmeelvrije groenten, wordt gewoonlijk verteerd binnen de twee à drie uur. Wanneer men vrije vetten zoals maïs-, sesam of andere oliën toevoegt aan een dergelijke salade, wordt de vertering met nog eens twee à drie uur vertraagd. Het bedekken van al het voedsel met vrije oliën (dit zijn oliën die onttrokken zijn uit hun natuurlijke drager), remt de natuurlijke verteringsprocessen omdat de spijsverteringsprocessen geen toegang krijgen tot deze voeding, tenzij eerst de vetten worden verteerd. Bijgevolg, tegen de tijd dat de oliën of vetten die ander voedsel omhullen, zijn verteerd, beginnen de inwendige voedingsmiddelen te fermenteren = gisten (koolhydraten) of te rotten (eiwitten).
-> Het vet dat niet onmiddellijk gebruikt wordt voor de energiebehoeften van het lichaam wordt gestockeerd in opslagweefsel. Dit wacht- of opslagweefsel is een speciaal soort weefsel dat men gewoonlijk vindt rond de maag, de dijen en de ganse heupgordel, waar zich de vereiste enzymen bevinden om de productie en omzetting van nieuw vet waar te maken.
-> Het is begrijpelijk, dat als het ganse systeem toe slibt door de restproducten van overvloedige geconcentreerde voeding, terwijl het stofwisseling niet in staat is deze overvloed te verwerken, het organisme meer en meer op een moeras gaat lijken. Het ganse circulaire systeem komt vast te zitten, waardoor de voeding van de cellen in het gedrang komt en de afvoer van toxines en restproducten wordt verhinderd. Daartoe leidt mede het overmatig vetgebruik.
-> Er zijn heel wat gezondheidsbezwaren tegen het gebruik van geïsoleerde vetten, maar het meest te vermijden is zeker de hittebehandeling van vet. Het beste vet, zelfs gebruikt met zijn natuurlijke drager, maar gegeten in overdosis, is schadelijk en belastend. Of het gaat om avocado, olijven of noten, wij moeten steeds beseffen dat het gebruik ervan in alle gevallen beperkt zal zijn. Slechts indien men perfect gezond is, zal het organisme uit het aanbod niet méér nemen dan het nodig heeft, de rest wordt gewoon uitgescheiden. Het zal het lichaam verlaten in een weinig veranderde vorm en met een overvloedige ontlasting. Een vettekort is onmogelijk voor te stellen. Het is moeilijk voor te stellen hoe een vetloze voeding er zou moeten uitzien. Wij vergeten heel dikwijls de vetten die wij niet zien of die we niet zelf toegevoegd hebben. Deze 'onzichtbare' verborgen vetten zijn de vetten die van nature reeds in de voedingsmiddelen aanwezig zijn of deze die tijdens het bereiden zijn toegevoegd.
-> Verhitte vetten, evenals de vetten, gebruikt voor de fabricage van margarine (roomboter ofwel echte boter zijn gezonder dat margarine!), ondergaan een scheikundige wijziging. Het cislinolzuur wordt gevormd tot translinolzuur, hetgeen schadelijk is voor de gezondheid. Er is eigenlijk geen enkele olie zonder deze transvetzuren. Zelfs dure, koudgeperste, ambachtelijke oliën bevatten er enkele. Ook dierproeven laten zien dat transvetzuren meer kans geven op hart- en vaatziekten. Onthoud ook dat een andere grote bron van transvetzuren wordt gevormd door de gedeeltelijk verharde vetten in gebak, koekjes, witbrood en beschuit.
Als je bakt of moet frituren, gebruik dan olijfolie omdat deze soort het meeste mono-onverzadigde vetzuren bevat. Olijfolie is de minst schadelijke olie om te verhitten. Probeer zo weinig mogelijk te bakken of te braden. Herleid het geïsoleerd vetgebruik tot zeer weinig en in plaats daarvan gebruik maken van vetrijke natuurlijke voedingsmiddelen. Kwaliteitsolie kan je alleen uit eerste koude persing bekomen. Olijfolie laat zich gemakkelijk persen, omdat het een zachte vrucht is. De samenstelling is zeer goed.
-> Een aanbevelingswaardig middel ter oefening van de vetstofwisseling en ter bevordering van de algemene gezondheidstoestand is vasten. Voor een gezond lichaam is vasten niet ongezond en ook geen straf, maar een uitstekend middel om de gezondheid te bevorderen. Wij vasten alleen nog 's nachts, een periode die door het ontbijt wordt 'gebroken' (vgl. het Engelse woord voor ontbijt breakfast = het vasten breken). Eenmaal in de 14 dagen een dag niets eten doet wonderen: het lichaam wordt gezuiverd van stofwisselingsresten (= ontslakking), de vetstofwisseling wordt getraind, de eetlust wordt bedwongen (eetlust is iets anders dan hongergevoel). De dag na vastendag niet extra gaan eten!!!
-> Alle vetten zijn zuurvormend, ook deze van plantaardige oorsprong . Vetten verstoppen de kleinste bloedvaten.
3 soorten vetten:
- Verzadigde vetten: (slechte vetten) -> verhoogd risico op hart- en vaatziekte, kanker en zwaarlijvigheid, cholesterol, zieke lever.
Cholesterol komt uitsluitend voor in dierlijke producten, nooit in plantaardige!
- Onverzadigde vetten: (goede vetten; zij hebben open geledingen in de ketting)
Mayonaise, gemaakt op basis van koudgeperste niet geraffineerde olie, die rijk is aan essentiële vetzuren, met eigeel, natuurmosterd waarin de geplette zaadjes nog te zien zijn en een weinig citroensap, kan in een gezonde voeding aan bod komen.
Avocado is niet dikmakend. Ze mogen af en toe met een zetmeelhoudend voedsel of brood (avocadosandwich) gecombineerd worden. Maar niet met eiwitten!
- Hoog onverzadigde vetzuren (essentiële vetzuren)
Hoog onverzadigde vetzuren, ook essentiële vetzuren genoemd, zijn belangrijk bij de afbraak van organische vetten en voor de structurele afbraak van de cellen. Een van de voornaamste vetzuren is het linolzuur en is te vinden in Zonnebloempitten, amandelnoten, pompoenpitten, cashewnoten, avocado's, etc.
Het lichaam moet wel eerst de onverzadigde vetten transformeren om ze te kunnen gebruiken en daarbij ontstaan veel vrije radicalen (=oxidanten). Geen paniek: Anti-oxidanten neutraliseren deze vrije radicalen. Vitamine C is een belangrijk antioxidant. Alsook vitamine B en E, koper, magnesium, zink, etc. De anti-oxidanten zijn eigenlijk de belangrijkste stoffen in het lichaam om lang en gezond te kunnen leven.
II. Micronutriënten
Vitaminen en mineralen zijn van levensbelang voor het functioneren van de mens. Het lichaam is echter, op één enkele vitamine na, niet in staat deze stoffen zelf aan te maken. Het moet ze dus ter beschikking krijgen via de dagelijkse voeding.
In de sportvoeding zijn extra vitaminen en mineralen geen overbodige zaak. Zij dragen in grote mate bij aan een snellere recuperatie tijdens de training, een beter herstel nadien, en helpen blessures te voorkomen.
1. Vitaminen
Vitaminen zijn essentieel om de stofwisseling goed te laten verlopen in het lichaam. Bij de omzettingsprocessen (van bijvoorbeeld een aardappel naar bruikbare energie voor de spieren) worden zogenaamde enzymen gebruikt om de voeding om te zetten. De meeste vitaminen worden ook wel een co-enzymen genoemd, waarmee bedoeld wordt dat deze stoffen de enzymen helpen in het omzettingsproces.
Sommige vitaminen zijn in vet op te slaan en hoeven daarom niet iedere dag ingenomen te worden (vitaminen A, D, E en K). De wateroplosbare vitaminen (vitamine C en de B-complexen) moeten iedere dag worden ingenomen! Een vetarm dieet kan met zich meebrengen dat er te weinig, in vet oplosbare, vitaminen wordt ingenomen!
Vegetariërs zouden een tekort aan Vitamine D en B12 kunnen hebben. Geen zorgen! Een tekort aanVitamine B12 is héél uitzonderlijk (te vinden in de smeerwortel; eierdooiers) en Vitamine D kun je bekomen door je huid bloot te stellen aan de zonnestralen en via champignons.
- Vitamine A (Retinol)-> belangrijk voor een goed gezichtsvermogen, voor de huid en voor de kwetsbare slijmvliezen van neus en keel (wortels, spinazie, broccoli, boerenkool)
- Vitamine B1 (Thiamine), B12 (Cobalamine), B2 (Riboflavine), B3 (Niacinamide/Niacine), B5 (Pantotheenzuur of Calciumpantothenaat), B6 (Pyridoxine) -> organiseert energiestromen en essentieel voor het evenwicht in het zenuwstelsel en het normaal functioneren van de spijsvertering (donkergroene groentes zoals sla, broccoli; fruit en volkorenmeel)
- Vitamine C (Ascorbinezuur)-> bevordering ijzerstofwisseling en genezingsproces; bouwt weerstand tegen infecties op en draagt in het algemeen bij tot de versterking van het beendergestel en het vaatstelsel (Fruit - citrusvruchten, sinaasappels, aardbeien, kiwi's, zwarte bessen; rauwe groene groenten; tomaten)
- Vitamine D -> essentieel voor sterke tanden en botten (direct zonlicht, champignons)
- Vitamine E (Tocopherol)-> gaat verzuring tegen en is van belang voor het functioneren van de ademhalingsorganen, de bloedsomloop en de voortplantingsorganen (plantaardige oliën, groene bladgroenten, tarwekiemen)
- Vitamine H (Biotine)
- Vitamine K
- Choline
- Foliumzuur (folinezuur)
- Inositol
-- rest in link mag niet zoveel text in 1 keer posten --