Eindelijk sta ik voor het standje, ik heb mijn ogen bijna dichtgeknepen om het witte licht te kunnen verdragen. Een wonderschoon meisje vraagt of ik al geholpen wordt. Geholpen? Waarmee wordt ik geholpen? Ik vraag haar of ze fruit heeft gezien. Of ik fruit wil? Ik denk even na, fruit is best een goed idee. Ze zegt dat het 5 muntjes kost. Wat wil ze NOU weer van me? Ik kijk haar vragend aan. Muntjes herhaalt ze nog een keer, 2 collega’s staan naast haar besmuikt te lachen. Ik vraag me af waarom ze lachen. Ik vind het allemaal verre van grappig. Hoe krijg ik in hemelsnaam een bordje met fruit? Het mooie meisje laat een roze muntje zien. Haar collega’s giechelen dapper verder. Plotseling herinner ik me dat ik soortgelijke muntjes in mijn broekzak heb zitten. Het kwartje valt. Ik haal een paar muntjes tevoorschijn en biedt die aan het mooie meisje aan. Hier aapmens, muntjes.