MuscleMeat

Lees voer over a.s. (1 bezoeker)

Bezoekers in dit topic

Status
Niet open voor verdere reacties.

adrbeest

Dutch Bodybuilder
15 jaar lid
Lid geworden
19 sep 2003
Berichten
516
Waardering
0
Anabole steroïden
Testosteron: Anabole steroïden zijn afgeleid van het mannelijke geslachtshormoon testosteron. Dit is een hormoon dat het lichaam zelf maakt. Hormonen zijn stoffen met een eiwitachtige of vetachtige structuur die door klieren geproduceerd worden en vervolgens aan het bloed worden afgegeven. Via het bloed worden de hormonen vervolgens door het lichaam verspreid. Volwassen mannen produceren zo’n 7 milligram testosteron per dag en vrouwen zo’n 0,5 milligram per dag. Testosteron zorgt voor een mannelijk uiterlijk en meer spieren. Het heeft een spieropbouwende (anabole) en vermannelijkende (androgene) effecten. Anabole steroïden zijn chemische varianten van testosteron. Ze worden als geneesmiddel gebruikt bij de behandeling van onder andere hypogonadisme (= een van nature te laag testosterongehalte), botafbraak en bij het herstel van zware operaties. De medische doseringen zijn meestal wel minder dan de doses die in de sport worden.

Werking: Anabole steroïden worden na toediening opgenomen in het bloed en komen vervolgens in het hele lichaam. Ze hechten zich aan de receptoren. De spieren, de huid, het hart, de lever, de prostaat en de hersenen beschikken over deze receptoren voor anabolen. De anabolen starten verschillende processen op.

Nederlandse wetgeving en zwarte markt: Het gebruik van anabole steroïden en doping in het algemeen is wettelijk in Nederland niet verboden. Anabole steroïden, groeihormoon en precursors zijn geneesmiddelen en vallen daarom onder de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening (WoG). Het verstrekken van deze geneesmiddelen is alleen toegestaan aan apothekers op recept van een arts. Artsen mogen deze geneesmiddelen alleen voorschrijven wanneer iemand een bepaalde ziekte heeft. Vandaar dat de (illegale) handel in dergelijke geneesmiddelen wettelijk wel verboden is.
Als je anabolen voor niet-medische doeleinden wilt gebruiken, dan ben je aangewezen op de zwarte markt. Aan het gebruik van anabolen en andersoortige doping die afkomstig zijn van de zwarte markt, zijn echter extra risico’s verbonden.
De kans is groot dat je anabolen koopt waar helemaal geen werkzaam bestanddeel inzit, dat erin hoort te zitten. Dit noem je de nep- of fakesteroïden. Vandaag de dag blijkt dat 60 tot 75% van de verhandelde middelen niet legaal geproduceerd zijn. Malafide handelaren verrijken zichzelf met de verkoop van allerlei nepmiddelen. Tegenwoordig zijn de nepmiddelen steeds moeilijker te onderscheiden van de originele middelen die van de producent afkomstig zijn. Gebruik van deze dubieuze middelen kan onder meer problemen geven door gebrek aan steriliteit, waardoor men infecties kan oplopen.

Spuitcomplicaties: In Nederland is het injecteren van mensen voorbehouden aan artsen en verpleegkundigen. Dat is niet zonder reden. Er kan namelijk van alles verkeerd gaan bij het injecteren.
Hoewel de meeste anabolengebruikers zich in de grote bilspier injecteren, bestaat er de kans dat er een zenuw geraakt wordt. Dit gaat gepaard met heel veel pijn. Bovendien heb je de zenuw beschadigd met als mogelijk gevolg een verlies aan gevoel en kracht. Verder bestaat er het risico dat je bij het injecteren een ader raakt waardoor de oplossing in het bloedvat terechtkomt. Indien deze oplossing olie bevat (zoals het merendeel van de steroïden) loop je het risico dat een deel van je longblaasjes afsterft. De olie waarin de anabolen zijn opgelost, blokkeert namelijk de kleinere longaderen. In extreme gevallen kunnen kransslagaderen of grotere longaderen geblokkeerd worden met een hartinfarct of longembolie (verstopping) als gevolg. Bij mensen die zich telkens op dezelfde plek injecteren bestaat ook de kans dat er een grote harde ontsteking ontstaat. Als laatste is het delen van dezelfde naald natuurlijk sterk af te raden vanwege de kans op infecties zoals HIV.

Effecten van anabole steroïden: De effecten van anabole steroïden zijn in de eerste plaats afhankelijk van de plaats in het lichaam waar de anabolen op de receptoren aanhechten. Het is te begrijpen dat anabolen in de spieren een hele andere reactie teweegbrengen dan in de lever. In het kort willen we behandelen wat de effecten van anabolen zijn op verschillende factoren.
De spiermassa: Anabolen bevorderen de aanmaak van eiwitten in de spier en kunnen spierafbrekende processen tegengaan. Hierdoor worden de spieren dikker en sterker. Het uiteindelijke effect van anabolen op de spieren wordt bepaald door de hoeveelheid anabolen in relatie met de hoeveelheid receptoren. Als de spieren niet worden voorzien van de nodige energie en bouwstenen hebben anabolen een veel geringer effect.
Het lichaamsgewicht: De effecten van anabolen op het lichaamsgewicht zijn uitgebreid onderzocht. Hieruit komt duidelijk naar voren dat je van krachttraining met anabolen, meer in gewicht toeneemt dan van krachttraining alleen. Die toename in lichaamsgewicht komt natuurlijk door de toename van de spiermassa. Je vetvrije massa (= lichaamsgewicht min vetmassa) neemt toe. Maar naarmate je meer en langer anabolen gebruikt, wordt de toename in vetvrije massa steeds minder. Bovendien gaat de toename in vetvrije massa dan voor een steeds groter deel uit vocht bestaan. Je gezicht gaat er rond en pafferig uit zien en je lichaam wordt zacht en kneedbaar.
De spierkracht: Onderzoek wijst uit dat ervaren krachtsporters die goed trainen meer in kracht toenemen wanneer ze hun training combimeren met het gebruik van anabolen. Zeker wanneer hun voeding voldoende eiwitten, koolhydraten en plantaardige vetten bevat. Nadat men is gestopt met gebruik, blijft de toename in kracht slechts voor een korte tijd behouden.
De vetmassa: Hoewel het vaak beweerd wordt, zijn anabolen niet van invloed op de vetmassa.
De lever: Het gebruik van anabolen, met name in tabletvorm, vormt een zware belasting voor de lever. De werking van de leverenzymen wordt door het gebruik van anabolen verstoord. Het langdurig gebruik van anabolen kan leiden tot ernstige kwalen zoals kanker, geelzucht en vergiftiging van de lever.
De hartspier: Bij dieren is aangetoond dat anabole steroïden een direct negatief effect op de hartspier kunnen hebben, waardoor het hart slechter functioneert. In hoeverre dit ook bij mensen het geval is valt tot op heden niet met zekerheid te zeggen.
De prostaat: Door het gebruik van anabolen groeit de prostaat en hoe groter deze wordt des te pijnlijker is het urineren. In extreme gevallen kan de prostaat de urinebuis helemaal afknellen, dan moet er een catheter ingebracht worden om nog te kunnen plassen.
De huid: Anabolen stimuleren de talgklieren in de huid tot afgifte van meer sebum waardoor de huid vetter wordt. Dit kan leiden tot extreme vormen van acne.
De bloeddruk: Door een toename van het bloedvolume ten gevolge van een verhoogde aanmaak van bloedlichaampjes, kan het gebruik van anabolen tot een verhoogde bloeddruk leiden. Door het vasthouden van vocht kan de bloeddruk nog meer stijgen. In bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld tijdens het leveren van zware inspanningen, kan dit vergaande gevolgen hebben.
De cholesterolhuishouding: Dor het gebruik van anabolen daalt de concentratie van het goede cholesterol. Dus is er meer kans op een hartinfarct.
De hormoonhuishouding bij mannen: Het gebruik van anabolen onderdrukt de natuurlijke testosteronproductie in de zaadballen. Hierdoor vermindert de zaadproductie en kunnen de zaadballen gaan inkrimpen. De geringere hoeveelheid zaad is bovendien van slechtere kwaliteit, waardoor de man minder vruchtbaar of zelfs onvruchtbaar wordt. Op den duur kan de hele testosteronproductie stil gelegd worden. Anabolen kunnen in het lichaam omgezet worden in vrouwelijke hormonen, de oestrogenen. Dit heeft als gevolg dat de man vrouwelijke trekken krijgt. Het gebruik van anabolen kan ook leiden tot ongecontroleerde, pijnlijke erecties.
De hormoonhuishouding bij vrouwen: De vermannelijkende effecten van anabole steroïden kunnen bij vrouwen leiden tot bijwerkingen zoals een mannelijk beharingspatroon en een zware stem. Het kan ook leiden tot menstruatiestoornissen en een toename van agressie en coïtusuele aandrang. In extreme gevallen kan het gebruik leiden tot een mannelijke gelaatsuitdrukking en groei van de clitoris. Bij zwangere vrouwen leidt het gebruik van anabolen tot ontwikkelingsstoornissen en een vermannelijking van het ongeboren kind. De meeste van deze afwijkingen zijn blijvend van aard.
Het gedrag: Het gebruik van anabolen heeft verschillende uitwerkingen op het gedrag, zoals een toename in agressie, een wisselvallige coïtusuele aandrang, depressie en achterdochtig gedrag. Deze effecten treden met name op bij mensen die van nature agressief , depressief of achterdochtig zijn. Het gebruik van anabolen kan ook leiden tot een geestelijke verslaving. De psychologische effecten van anabolengebruik kunnen vergaande gevolgen hebben.
Stimulantia
Stimulantia zijn stoffen die sterk lijken op het natuurlijke groeihormoon adrenaline en een soortgelijke werking hebben. Ze stimuleren allerlei lichaamsprocessen. Het hart gaat sneller kloppen, de lichaamstemperatuur stijgt, de eetlust wordt geremd, je bent minder snel moe en hebt minder slaap nodig. Hierdoor verbruikt het lichaam veel meer energie en valt men af. Het gebruik ervan kan gepaard gaan met hartkloppingen, beverigheid, nervositeit, hoofdpijn, misselijkheid, een voortdurend gevoel van dorst, hoge bloeddruk en gevoelens van onbehagen en onrust. De combinatie van bepaalde stimulantia kan zelfs leiden tot een aantasting van de hartkleppen. Een gecontroleerd gebruik van stimulantia is zo goed als onmogelijk door een verminderde zelfkritiek en een toegenomen zelfvertrouwen. Bovendien levert stimulantia geen blijvend resultaat op. Zodra men stopt met gebruik, vliegen de kilo’s er weer aan. Het gevaarlijke gebruik van stimulantia om harder te trainen is eveneens zinloos. Stimulantia helpen om trainingen op een laag inspanningsniveau langer vol te houden, maar zeker niet om harder en met meer resultaat te trainen. Het gebruik van stimulantia veroorzaakt bovendien dermate veel stress voor het lichaam dat er allerlei spierafbrekende processen worden opgestart.
Precursors en groeihormoon
Over deze geneesmiddelen willen wij in het kort iets zeggen. Al eerder zijn deze namen genoemd, maar zonder uitleg over wat dit eigenlijk is, dus lichten wij dit nu even toe.
Precursors zijn middelen die in het lichaam omgezet zouden kunnen worden in testosteron, de ‘precursors of pro-hormonen’. Dit omzetten vindt alleen plaats wanneer er sprake is van een natuurlijke lage testosteronspiegel, zoals bij oudere mannen of vrouwen. De lichaamseigen aanmaak van testosteron zal dan echter wel in gevaar komen.
Ieder gezond mens maakt van nature groeihormoon aan in zijn of haar hypofyse. Naarmate men ouder wordt neemt de natuurlijke productie van groeihormoon af. Het gebruik van groeihormoon kan de massa van de spieren vergroten. De door groeihormoon gewonnen spiermassa bestaat echter nauwelijks uit spiervezels, dus je wordt er niet sterker van. Er zijn ook vervelende gevolgen bij het gebruik van groeihormoon, bijvoorbeeld gewrichtsontstekingen. Combinaties van groeihormoon en insuline kan leiden tot krampen en coma’s. Op de zwarte markt zijn veel vervalsingen in omloop en er wordt ook een gedestilleerd groeihormoon aangeboden, dat besmet kan zijn met gevaarlijke ziektekiemen.
Creatine en EPO
Dit zijn beiden twee stoffen die door veel sporters worden gebruikt, waarvan ook is bewezen dat ze allebei de prestaties verhogen. Ze hebben nog iets met elkaar gemeen. Het zijn bieden stoffen die het lichaam zelf maakt. Echter, EPO is verboden en creatine niet.
EPO is een afkorting van erytropoietine, maar voor het gemak zeggen we EPO. De stof stimuleert de aanmaak van de rode bloedcellen die de zuurstof transporteren in het bloed. Sporters met veel rode bloedcellen voorzien hun spieren dan ook beter met zuurstof. Wie echter te veel rode bloedcellen aanmaakt, krijgt dik bloed dat traag stroomt. Dit vergroot de kans dat er gevaarlijke bloedstolsels op kunnen treden.
Over creatine is wat meer te vertellen. Creatine heeft een ingewikkeld proces.
Energie in de spieren wordt geleverd door de molecuulverbinding ATP. Als ATP zijn energie afgeeft, blijft er ADP over. Een ADP-molecuul kan zich weer opladen tot ATP. Dit gebeurt in twee processen. De eerste 10 tot 30 seconden van verhoogde spierinspanning wordt daarbij de molecuulverbinding fosfocreatine gebruikt, die overgaat in creatine. Vervolgens wordt de spier aan het werk gehouden door de verbranding van suikers eb vetten. Fosfocreatine zorgt voor een snelle spierstart.
Het voordeel van fosfocratine is dat het snel energie levert zonder dat daarbij zuurstof nodig is. Een voorbeeld om te laten zien dat creatine echt werkt.
In december 1997 publiceerden onderzoekers van het Department of Human Movement Sciences and Education van de Universiteit van Memphis een placebo-gecontroleerde dubbelblinde studie onder 18 jonge competitiezwemmers. Ze zwommen driemaal honderd meter vrije slag met een minuut rust ertussen. Hun tijden werden geklokt.
De dagen erna trainden ze gewoon door, maar slikten dagelijks 21 gram creatine, of (door het lot bepaald) 21 gram placebo (een soort suiker die er net zo uit ziet). Ze wisten niet wat ze slikten en hun trainers wisten het ook niet. Na die negen dagen zwommen ze weer driemaal honderd meter met een minuut pauze ertussen. Daarna gingen de verzegelde enveloppen open en werd bekend wie creatine en wie de placebopoeders hadden geslikt. De creatineslikkers hadden beduidend sneller gezwommen dan de placeboslikkers.
Zo kan men zich afvragen waarom creatine niet verboden is en EPO wel. Beiden worden door het lichaam gemaakt, net als testosteron die ook op de lijst staat. Is het misschien omdat er geen doktersrecept voor nodig is om het te verkrijgen? Toch zijn er wel meer middelen die zomaar te verkrijgen zijn en wel verboden zijn. Waarschijnlijk komt het, omdat creatine onschadelijk is. Alleen middelen die schadelijk zijn én de sportprestaties verbeteren staan op de lijst. Maar de dopingjagers noemen prestatieverhogende middelen oneerlijk.
Juan Antonio Samaranch deed zomer 1998 een voorstel om alleen middelen die schadelijk zijn te laten staan. De Franse justitie wilde dit niet, maar in de professionele sport lijkt het al te worden toegepast. In de wielrennerij doen ze nu gezondheidscontroles, omdat EPO niet in de urine is op te sporen. Renners met te veel rode bloedcellen mogen veertien dagen niet meedoen. Men noemt EPO ook geen doping meer, maar ‘optimale medische begeleiding’. Hoe ver kan het nog gaan?
Dopingcontrole
Een sporter moet een bepaalde procedure volgen bij de controle die precies is voorgeschreven. Dat verloopt als volgt:
De sporter krijgt op de dag van de controle van een doping-official te horen dat hij daarvoor is aangewezen. deze oproep moet schriftelijk worden gedaan. De sporter moet deze ‘aanwijzing tot dopingcontrole’ ondertekenen, waarmee hij verklaart dat hij ervan op de hoogte is. Weigert hij dit, dan kan een sanctie volgen.
Binnen een half uur tot een uur na ontvangst van de aanwijzing moet de sporter zich bij de dopingcontrole melden. De exacte tijd staat vermeld op het aanwijzingsformulier. De sporter mag een begeleider en een tolk meenemen. Bij het dopingcontrolestation moet de sporter zich identificeren en krijgt hij uitleg over de procedure.
Om het produceren van urine op gang te krijgen mag de sporter drankjes drinken die in het controlestation klaar staan. Als hij in staat is te urineren, kiest de sporter een voorverpakte opvangbeker. Onder toezicht van een doping-official doet hij een plas.
Als de sporter genoeg heeft geürineerd (meestal 70 mililiter) moet hij zelf een set van twee voorverpakte en genummerde flesjes en labels kiezen. Het grootste deel van de urine wordt dan uit de opvangbeker in de twee flesjes verdeeld. Daarna worden ze gesloten en verzegeld.
De dopingcontroleur bepaalt van de urine die in de opvangbeker is gebleven de zuurgraad en het soortelijk gewicht. Dat doet hij om vast te stellen of de geproduceerde urine geschikt is voor verder onderzoek in een dopinglaboratorium.
De controleur vult het dopingcontroleformulier in. De sporter krijgt hierop de kans om te zeggen dat hij medicijnen heeft gebruikt. Daarna krijgen de sporter eb zijn eventuele begeleider de kans om het formulier te controleren.
De twee urinemonsters worden ingepakt, in een tas gedaan en die wordt vervolgens verzegeld. Nu kunnen ze voor verder onderzoek naar het laboratorium.
Als laatste moeten de sporter en zijn begeleider het dopingcontroleformulier ondertekenen. Als ze nog klachten hebben kunnen ze dat ook op het formulier invullen. Het ondertekende formulier gaat naar de desbetreffende sportbond. De sporter krijgt een kopie mee.
Het onderzoeken van urine
Onder andere in Gent is een laboratorium waar urine van de sporters onderzocht wordt. Het is één van de 25 laboratoria op de wereld die ddor het IOC zijn gekozen voor dopingonderzoek. Met de gas-chromatograaf, de vloeistof-chromatograaf en de massa-spectrometer wordt vastgesteld of de desbetreffende persoon doping heeft gebruikt.
Elke maandagavond komen de urinemonsters binnen in het lab. Deze zijn verpakt in groene en oranje varpakkingen. Dinsdag worden de verpakkingen opengemaakt.
Elk pakje bevat één verzegeld flesje: het A-staal met tweederde van de totale hoeveelheid urine die de gecontroleerde sporter heeft afgeleverd (circa 40 milliliter) in het oranje tasje en een B-staal met de resterende urine in het groene etui. In de A- en de B-flesjes zijn codes gekrast die overeenkomen met de codes op een bijgeleverd formulier, het proces-verbaal waarop ook is aangegeven welke medicatie de sporter enkele dagen voor of op de dag van de wedstrijd heeft gebruikt. Om de anonimiteit van de sporters te behouden, ontbreekt hun naam. Die kan alleen door de opdrachtgever aan het gecodeerde urinemonster worden gekoppeld. Als extra waarborg voor de privacy voorziet een analist de flesjes van een sticker met een eigen labcode. Deze 'klever' bedekt de ingekraste code. 'Decoderingskaarten' gaan achter slot en grendel en komen alleen tevoorschijn als het eindverslag wordt gemaakt.
De screeningprocedure begint in het 'extractielabo' met het opendraaien van het verzegelde A-flesje. In deze ruimte worden de middelen geconcentreerd waarnaar wordt gezocht. Door toevoeging van ether of chloroform worden de 'oninteressante' stoffen, zoals ontstekingsremmers, uit de urine gehaald. Zo'n twintig minuten machinaal schudden, op rolletjes die op en neer gaan, zorgt ervoor dat de oninteressante stoffen in de reageerbuis zakken.
Om vast te stellen of er restanten van middelen als cocaïne of cannabis zijn, wordt een kleine hoeveelheid urine, eentwintigste milliliter, in een analyzer gestopt. Een computeruitdraai geeft uitsluitsel. Behalve naar opiaten speuren de laboranten vooral naar amfetamines, anabole steroïden, bètablokkers en plasmiddelen.
Om te voorkomen dat de interessante en de oninteressante stoffen zich weer met elkaar mengen, wordt de nader te onderzoeken laag in de reageerbuis ingedampt onder stikstof. Zuurstof kan er niet meer bij, oxydering is uitgesloten. De ingedampte hoeveelheid van ongeveer vijf milliliter wordt gereduceerd tot 50 à 100 microliter urine.
Een analist giet de urine in een potje waarvan de inhoud nog geringer is dan een vingerhoed, 100 microliter. In een ander vertrek zet een laborant de minuscule flesjes klaar voor onderzoek met een gas-chromatograaf, een geavanceerd apparaat ter grootte van een kopieerapparaat, waarin een 25 meter lang draad het hart vormt. De binnenwand van deze holle draad van gesmolten silica bevat een ultradunne gomlaag. Bij een temperatuur van maximaal 340 graden Celsius wordt de urine door de kolom gejaagd. Door de hoge temperatuur verdampt de vloeistof, gas perst het overgebleven mengsel door de kolom.
De moleculen van de stoffen in de urine hebben elk een bepaalde tijd nodig om de 25 meter door de holle draad af te leggen: de 'retentietijd'. Elke stof heeft zijn specifieke retentietijd. Een sporter is doping is betrapt: amfetamine 3,83 minuut, methamfetamine 4,639 minuut, pseudo-efedrine 8,5 minuut. Met de gas-chromatograaf, die in één keer honderd stalen kan analyseren en waarop een computer is aangesloten om de resultaten weer te geven, zijn de eerste bewijzen van dopinggebruik geleverd.
In een vierde vertrek worden de urinemonsters geanalyseerd op de aanwezigheid van onder meer cafeïne, plasmiddelen en - in het geval van paarden - ontstekingsremmers. Daar komt een vloeistof-chromatograaf aan te pas, met een verwerkingscapaciteit van 48 stalen. In dit apparaat worden de moleculen door vloeistof in een kolom voortgestuwd. De werking is verder dezelfde als bij de gas-chromatograaf.
Als in de screeninganalyse een urinemonster positief is bevonden, is het tijd voor een bevestigend onderzoek, de confirmatie. Hier komen een massaspectrometer en een gas-chromatograaf aan te pas. In de massaspectrometer worden de moleculen door elektronen aan flarden geschoten. Aan de hand van die beschieting kan de scheikundige structuur van de stof worden bepaald. In combinatie met de gas-chromatograaf kan met dit apparaat het ultieme bewijs van doping worden geleverd. Met de massaspectrometer kunnen in Gent ongeveer 35 verschillende soorten anabole steroïden worden ontmaskerd. Niet altijd hoeft het speurwerk in het lab voor de sporters nadelige gevolgen te hebben.
De Nederlandse wielrenster Yvonne Brunen dankt aan de deskundigheid van het lab in Gent haar vrijspraak nadat ze in 1997 van dopinggebruik was beschuldigd. In haar urine werd de verboden stof nandrolone aangetroffen, een anabole steroïde, maar Delbeke (hoofd van het lab) en zijn collega's konden aantonen dat een vrouw deze stof zelf kan aanmaken. Er bleek een verband tussen de maandelijkse cyclus bij vrouwen en de productie van nandrolone, om preciezer te zijn tussen de eisprong en grote fysieke inspanning. Als gevolg van de Gentse ontdekking is de aanwezigheid van zeer kleine hoeveelheden nandrolone in de urine geen sluitend bewijs van dopinggebruik meer. De medische commissie van het IOC vindt vijf nanogram per milliliter urine toelaatbaar. Delbeke: ,,Dat is een getal met acht nullen achter de komma.
Vergelijk het met het zoeken van één persoon in heel India. In een miljard deeltjes kunnen we dat ene deeltje vinden. Daartoe zijn wij in staat. Zeker als het om anabole steroïden gaat, moeten we zulke extreem lage concentraties kunnen vinden.'' Delbeke laat gegevens zien van een sporter die betrapt is op het gebruik van amfetamine, met een lange retentietijd (2,90 minuut) die op de grafiek in de vorm van een langwerpige naald gemakkelijk terug te vinden is. ,,Een zwaar positief geval.'' Hij of zij kan in elk geval nog om een contra-expertise van de B-staal vragen. De belastende paperassen verdwijnen in een roze map.
Bloedcontrole
Er zijn twee manieren waarop bloed wordt gecontroleerd. De internationale sportfederaties FIS (skiën) en IAAF (atletiek) nemen monsters van het bloed om te onderzoeken of er sporen van doping in zitten. De wielerfederatie UCI en de schaatsfederatie ISU meten de heamatocrietwaarde (de dikte) van het bloed. Die mag niet hoger zijn dan 50 procent bij mannen en 47 procent bij vrouwen. Een hogere waarde kan gevaarlijk zijn voor de sporter. Te dik bloed kan onder meer leiden tot hart- en herseninfarcten. Deze 'gezondheidscontroles' worden zelf uitgevoerd.
Procedure: De regels voor het nemen van bloedmonsters en bloedtesten zijn vrijwel hetzelfde als bij een urinecontrole. Sporters moeten ongeveer vier milliliter bloed afstaan (afgetapt uit de arm) aan een gediplomeerde dopingcontroleur. Het bloedmonster wordt vervolgens onderzocht in een laboratorium op de aanwezigheid van verboden stoffen. De Raad van Europa heeft in mei 1998 adviesregels opgesteld waaraan de monsteronderzoeken zouden moeten voldoen. Het advies gaat alleen over de manier waarop de onderzoeken moeten worden gedaan. Zo is precies vastgelegd hoeveel verbandgaas en schone naalden bij het prikken aanwezig zouden moeten zijn. De UCI heeft eigen regels voor het nemen van bloedtesten. De schaatsbond heeft die voorschriften overgenomen.
Bezwaren: Er zijn ethische bezwaren tegen het testen van bloed. Nergens is vastgelegd wie aansprakelijk wordt gesteld als een sporter een besmettelijke ziekte oploopt bij de test. De relatie tussen bloedcontrole en artikel 10 en 11 van de Nederlandse grondwet is ook onduidelijk. In artikel 10 staat het recht op persoonlijke levenssfeer vastgesteld. Sporters zouden zich hierop kunnen beroepen als ze met de naald worden geconfronteerd. Het recht op onaantastbaarheid van het lichaam (artikel 11) levert hetzelfde probleem op voor de controleurs. Bij urinetesten kan de sporter zich niet beroepen op deze artikelen. Urine is een restproduct dat het lichaam al via natuurlijke weg verlaat, bloedprikken is een zogenoemde invasieve techniek: een naald dringt het lichaam binnen. Daar kan een sporter bezwaar tegen maken.
Kosten: De extra kosten van de testen kunnen een probleem vormen voor sportbonden. Bloedcontroles waarvoor telkens nieuwe instrumenten nodig zijn (zoals schone naalden), zijn veel duurder dan urinetesten. Ook het analyseren van bloed is duurder dan het analyseren van urine.
Handel in de doping
De handel in doping is een winstgevende bezigheid en heeft daarom de aandacht getrokken van professionele criminelen. Gebruikers kunnen op drie manieren aan doping komen: op de sportschool, via het Internet of met behulp van een bereidwillige arts die gecontroleerd gebruik nog altijd beter vindt dan gebruik van gevaarlijke middelen op de zwarte markt.
Het NeCeDo (Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken) heeft onlangs een onderzoek afgerond naar de handel in doping in Nederland. Bovenstaande conclusies zijn uitgebreider beschreven in Handel in doping.
Kleine handelaren: naar schatting zijn enkele honderden amateurhandelaren in het sportschoolcircuit actief. Zij zorgen ervoor dat in elke sportschool aan doping is te komen. Kleine handelaren nemen die taak vaak op zich om hun eigen dopinggebruik te kunnen bekostigen. Van hun eigen leverancier kopen ze beperkte extra voorraden die ze op hun sportschool aan de man proberen te brengen. Dergelijke amateurs vormen het netwerk waarop het kleine gezelschap grote handelaren steunt. Kleine handelaren zijn geen doorgewinterde criminelen. Een aantal maakt echter carrière en schopt het tot tussenhandelaar.
Tussenhandelaren: vormen de schakel tussen de grote importeur of producent en het sportschoolnetwerk. In Nederland zijn er ongeveer enkele tientallen actief. Meestal hebben zij een vaste groep gebruikers waaraan zij de dopingmiddelen leveren. De gebruikers dienen in veel gevallen als verspreiders van mond-tot-mond-reclame op hun sportschool. Tussenhandelaren zijn vaak zelf (amateur)sporter, maar ze kunnen ook eigenaar zijn van een fitnesscentrum. Ook kan het gaan om een professionele crimineel die zich tevens bezighoudt met handel in bijvoorbeeld drugs.
De Inspectie Gezondheidszorg: Zuid-Holland schat dat in Nederland vijf organisaties zich bezighouden met handel in dopingmiddelen. De structuur van een organisatie is als volgt: aan de top regeert één persoon, de kingpin, met om zich heen een harde kern van vier of vijf man. Daaromheen hangen nog enkele losse medewerkers die zo nu en dan werkzaam zijn binnen de organisatie. De kingpins bezitten vaak zelf sportscholen, die als voornaamste distributiepunt dienen. Daarnaast leveren ze aan een aantal sportzaken die behalve kleding ook voedingssupplementen en gewichten verkopen. De verkoop van doping gebeurt onder de toonbank. Een derde afzetmarkt vormen de tussenhandelaren die zo hun eigen netwerken bedienen. Van ongeveer de helft van de in Nederland gesignaleerde organisaties is duidelijk dat zij zich tevens bezighouden met handel in soft- en synthetische drugs. Volgens de opsporingsinstanties hebben de georganiseerde dopinghandelaren Nederland opgedeeld in regio's. De scheidslijnen worden strikt gehanteerd; kopers uit een andere, duurdere regio worden geweerd. Dergelijke afspraken zouden worden gemaakt om concurrentie tussen organisaties tegen te gaan en prijzenoorlogen te voorkomen. De meeste organisaties kopen hun waar van producenten in het buitenland, maar ook onderling (ver)kopen de organisaties partijen doping. Dopinggeduide middelen worden op veel verschillende plekken op de wereld gefabriceerd en moeten vaak in combinatie met andere worden gebruikt. Organisaties moeten een totaalpakket bieden en werken daarom vaak samen. Iedere organisatie is min of meer gespecialiseerd in de import van een bepaald dopingmiddel. De organisaties zijn doorgaans gestoeld op een grote mate van discipline. Ieder lid kent zijn taak en plaats. Bij opsporingsinstanties zijn tien gevallen bekend van afrekening binnen het anabolenmilieu, waarvan één met dodelijke afloop. Vóór 1990 kwamen afrekeningen in dit milieu nauwelijks voor.
Solisten: in Nederland zijn minimaal drie grote handelaren actief die niet binnen een organisatie werken. Ze werken nauwelijks onderling samen en houden zowel de in- als verkoop in eigen hand. Ze reizen zelf naar het buitenland om hun waar in te kopen en verkopen die aan een aantal vaste afnemers (sportschoolhouders en trainers) in Nederland. Een gedeelte van de partij verkopen solisten zelf rechtstreeks aan de gebruikers. Opvallend is dat, voor zover bekend, er geen solisten zijn die zich met andere criminele activiteiten bezighouden dan dopinghandel.
Internet: er is een aantal handelaren actief op Internet. Wie anabolic steroids als zoekterm aangeeft, stuit op duizenden verwijzingen. Meestal betreft het relatief onschuldige sites, soms gaat het om handleidingen hoe te injecteren en wanneer te gebruiken. In sommige gevallen kan de Internetgebruiker een schema invullen, waarna zijn of haar ideale dopinggebruik wordt vastgesteld. Op een aantal sites worden toespelingen gemaakt op verkoop van schildklierhormonen, anabole steroïden of clenbuterol. Via enkele e-mails over en weer is het e-mailadres van een handelaar meestal te achterhalen. Nog gemakkelijker is het een nieuwsgroep te bezoeken over bodybuilding of fitness, en daar een oproep te plaatsen. Vaak zetten handelaren daar zelf advertenties, soms met de bestellijst erbij. Enige tijd later wordt het bestelde per post thuisbezorgd. De afzender op het pakket is meestal niet meer dan een postbusnummer in een ver land.
Straf
De sporter die wegens dopinggebruik wordt bestraft, wordt uit de uitslag van de desbetreffende wedstrijd verwijderd, moet eventueel prijzengeld inleveren en wacht bovendien een schorsing die hem van deelname aan andere wedstrijden uitsluit. Wanneer de op doping betrapte sporter van een team deel uitmaakt, kan ook dat team worden bestraft. Onder meer de internationale volleybalfederatie (FIVB) en de internationale hockeyfederatie (FIH) kennen bepalingen om de uitslag van een wedstrijd te veranderen of een team uit een toernooi te verwijderen wanneer een enkele sporter op doping is betrapt.
Schorsingen: het IOC maakt in zijn aanbevelingen voor de duur van schorsingen onderscheid tussen enerzijds het gebruik van efedrine, fenylpropanolamine, pseudo-efedrine, cafeïne, strychine en verwante stoffen (categorie 1) en anderzijds de andere verboden farmacologische groepen en methoden (categorie 2). Wanneer (overmatig) gebruik van een middel uit groep 1 is vastgesteld, beveelt het IOC de volgende schorsingen aan: maximaal drie maanden na de eerste overtreding; twee jaar na de tweede overtreding; levenslang na de derde overtreding.
Voor categorie 2 hanteert het IOC de volgende normen: twee jaar na de eerste overtreding; levenslang na de tweede overtreding.
Het staat de internationale sportfederaties vrij zwaardere en aanvullende straffen op te leggen. Sommige organisaties kennen als strafmaat bijvoorbeeld een schorsing van vier jaar bij de eerste overtreding in categorie 2.
Straforganen: het is niet altijd duidelijk welke sportorganisatie bevoegd is tot het opleggen van een straf. Nadat zich daarover in het verleden de nodige competentiekwesties hebben afgespeeld, geldt nu als vuistregel dat het IOC die bevoegdheid heeft tijdens de Olympische Spelen; bij andere internationale evenementen valt de verantwoordelijkheid in principe toe aan de desbetreffende internationale sportfederatie. Nationale sportorganisaties zijn verplicht de dopingregels van hun internationale federatie in grote lijnen over te nemen.
Hoger beroep: bij nationale wedstrijden zal de sporter in principe worden bestraft door de tuchtcommissie van zijn nationale bond. Meestal kan hij daarna in beroep bij een nationale arbitragecommissie. Sommige sporten (zoals atletiek) kennen daarna een beroepsmogelijkheid voor de sporter bij de arbitragecommissie van de betrokken internationale sportfederatie. Deze commissie behandelt ook geschillen tussen nationale bonden en de internationale federatie.

Tegen de uitspraak van deze arbitragecommissie kan beroep worden ingesteld bij het Court of Arbitration for Sport, het CAS. Dit arbitrage-instituut bestaat sinds 1983 en is speciaal opgericht voor geschillen in de sport. Het wordt als zodanig erkend door het IOC en een aantal sportfederaties. Behalve een rechtsprekende taak heeft het CAS ook een adviserende functie bij
reglementaire of juridische kwesties. Het CAS kan er zo ook aan bijdragen dat het internationaal sportrecht meer uniform wordt doordat er jurisprudentie ontstaat.
Burgerlijke rechter: sportorganisaties kunnen in hun reglementen niet uitsluiten dat een sporter ook nog een beroep doet op de burgerlijke rechter, omdat dit een grondwettelijk recht is. In de praktijk stelt een civiele rechter zich terughoudend op tegenover tuchtrechtelijke beslissingen. Hij beoordeelt of een sportorganisatie de eigen regels correct heeft toegepast en de opgelegde straf redelijk en rechtvaardig is.
Sportorganisaties
Sportfederaties, regeringen en intergouvernementele organisaties bespreken dan met elkaar de verdere maatregelen die er tegen doping moeten worden genomen. Vier werkgroepen zijn al met de voorbereidingen begonnen, die moeten leiden tot een uniforme wijze van dopingbestrijding. Zowel op politiek niveau als binnen de sport zijn al diverse organisaties belast met het dopingbeleid. Een overzicht:
IOC: Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) zet in de sportwereld de toon als het gaat om dopingbestrijding. De lijst met verboden stoffen en methoden werd voor het eerst in 1968 opgesteld. Bij de Olympische Spelen, dat jaar in Mexico, werden voor het eerst dopingcontroles gehouden. De Medische Commissie van het IOC heeft de dopinglijst sindsdien meerdere malen veranderd en aangepast aan nieuwe ontwikkelingen. De laatste keer is dat in januari van dit jaar gebeurd. Behalve een dopinglijst van verboden middelen en methoden heeft het IOC in 1989 het International Olympic Charter against Doping in Sport vastgesteld. Dit handvest was gebaseerd op de Anti-Doping Conventie van de Raad van Europa en bevat richtlijnen voor sportorganisaties en overheden om een antidopingbeleid te voeren. In 1995 bracht het IOC de Medische Code uit, waarin de dopingregels in één document bijeen werden gebracht. Ook werd daarin vastgesteld dat bij overtreding van deze regels niet alleen sporters strafbaar kunnen zijn, maar ook begeleiders, officials, delegatieleden en zelfs scheidsrechters en juryleden of wie er ook maar bij betrokken was.
Internationale Federaties: De internationale federaties zijn binnen hun sport primair verantwoordelijk voor het dopingbeleid. Voorbeelden van deze federaties zijn de UCI (wielrennen), de IAAF (atletiek) en de FINA (zwemmen). In 1994 besloten het IOC en de federaties hun dopingregels te harmoniseren, met de IOC-bepalingen als uitgangspunt. In de Medische Code van het IOC staat bovendien dat federaties alleen worden erkend als ze deze code in hun statuten opnemen. Overigens hebben veel federaties dit nog niet gedaan. Soms gaan federaties verder met hun regelgeving: in tegenstelling tot het IOC kennen zij ook controles buiten de wedstrijden om (out-of-competion), waarbij controleurs onaangekondigd op bijvoorbeeld trainingen verschijnen.
NOC*NSF: Binnen de Nederlandse sportwereld is de koepelorganisatie NOC*NSF de eerst verantwoordelijke voor het algemene dopingbeleid. In 1993 sprak het bestuur zich officieel uit voor een actieve, doelmatige en consistente bestrijding van doping, voor verdere harmonisatie van de regelgeving, voor het uitvoeren van controles door de nationale sportorganisaties en voor straffen bij dopinggebruik. De nationale sportkoepel is ook gesprekspartner voor de overheid. Het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken (NeCeDo) is het instituut dat het dopingbeleid uitvoert. NOC*NSF, artsenorganisaties en de topsporters zijn in het bestuur van het NeCeDo vertegenwoordigd.
Nationale sportorganisaties
Omdat nationale sportorganisaties bij een internationale federatie zijn aangesloten, zijn ze aan de dopingregels hiervan gebonden en moeten ze die overnemen. NOC*NSF verplicht de Nederlandse organisaties daarnaast activiteiten tegen dopinggebruik te ontwikkelen. Ook het ministerie van VWS heeft de sportbonden hiertoe aangezet door hen te verplichten een eigen dopingreglement op te stellen. Hebben zij op 1 januari 1999 zo'n reglement nog steeds niet, dan worden ze gekort op hun subsidie. Lang niet alle sportbonden zijn al zo ver. Wel hebben de bonden met een olympische sport alle een dopingreglement.
VN: De bemoeienissen van de Verenigde Naties met het dopingvraagstuk zijn tot nu toe bescheiden geweest. De VN-organisatie UNESCO (voor opvoeding, wetenschap en cultuur) heeft in 1988 een resolutie over doping uitgevaardigd waarin de landen worden opgeroepen voorlichting te geven en de samenwerking met sportorganisaties te bevorderen. De wereldgezondheidsorganisatie WHO heeft in 1993 na onderzoek een serie aanbevelingen gedaan om acties tegen dopinggebruik te ondernemen. Ook wilde de WHO nog nader onderzoek verrichten. Door geldgebrek is dit project in 1995 gestaakt.
Raad van Europa: De meest actieve overheidsorganisatie op het gebied van dopingbestrijding is de Raad van Europa, bij welk samenwerkingsverband tegenwoordig veertig lidstaten zijn aangesloten. De Raad heeft in 1989 een verdrag opgesteld: de Europese Anti-Doping Conventie. Doordat vijf lidstaten het hadden geratificeerd, trad het per 1 maart 1990 in werking. Ook landen die niet tot de Raad van Europa behoren, kunnen het verdrag ondertekenen. Nederland heeft de Conventie in 1995 geratificeerd. De ondertekenaars verplichten zich stappen te zetten om doping in de sport te verminderen en uiteindelijk uit te bannen. Het verdrag bevat algemene principes; landen behouden de vrijheid naar eigen inzicht hun maatregelen te treffen en zelf te oordelen over de noodzaak ervan. De Raad van Europa is ook actief bij de uitwerking van het beleid betrokken en stelt bijvoorbeeld de standaarden voor dopingcontroles op.
Europese Unie: De Europese Commissie heeft in 1992 een antidopingsgedragscode opgesteld. De code verplicht tot bestrijding van doping in de sport, zoals het misbruik van geneesmiddelen. De lidstaten moeten dus maatregelen in die richting nemen. Dopinggebruik lijkt ook in strijd met de harmonisatiever-ordening van de EU over gezondheid en medicijnen. Daarin staat dat het gebruik van medicijnen voor andere doelen dan diagnose en behandeling verboden moet worden.
Nederland: Door de ondertekening van de Europese Anti-Doping Conventie van de Raad van Europa geldt in Nederland sinds 1 juni 1995 deze 'Overeenkomst ter bestrijding van doping'. De Nederlandse overheid heeft zich dus verplicht een antidopingbeleid te voeren. Maar anders dan bijvoorbeeld België en Frankrijk kent Nederland geen specifieke wetgeving om dopinggebruik in de sport te bestrijden. Aan de georganiseerde sport wordt overgelaten de juiste maatregelen te treffen. Bovendien heeft de toenmalige staatssecretaris van Sport, E. Terpstra, op 30 juni 1998 het IADA-document ondertekend. Dit International Anti-Doping Arrangement is een afspraak tussen een aantal landen om doping te bestrijden via een adequaat controlesysteem, educatie en bestrijding van de handel. Australië, Canada, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Groot-Brittannië en Zweden zijn de andere landen die het IADA hebben ondertekend.
In de fout gegaan
De dopinggeschiedenis is zo oud als de sport zelf. In de oudheid gebruikten de Grieken magische kruiden om hun prestaties te bevorderen. In de meer recente geschiedenis zijn sporthelden als Ben Johnson en Diego Maradona in de fout gegaan op het gebied vandoping.
TOM SIMPSON, 1967: De Engelse wielrenner Tom Simpson begon op 13 juli in de Tour de France aan de beklimming van de Mont Ventoux. De temperatuur steeg aan het eind van de dertiende etappe naar het kookpunt, toen Simpson enkele kilometers onder de top tegen het asfalt kwakte. Een paar minuten later raakte hij bewusteloos. Enkele uren later kwam het bericht dat hij was overleden. Tour-directeur Felix Levitan werd uitgescholden voor moordenaar, omdat hij het zware parcours had samengesteld. In het shirt van Simpson werden vier ampullen gevonden, één daarvan bevatte een stimulerend middel. Nader onderzoek wees uit dat Simpson is overleden aan een combinatie van hitte, amfetamine en alcohol. Hij had een glaasje cognac gedronken, voordat hij de berg besteeg. Na zijn dood werden de dopingcontroles verscherpt. Wielerhelden als Eddy Merckx, Joop Zoetemelk, Pedro Delgado en Gert-Jan Theunisse werden een of meerdere malen positief bevonden.
BEN JOHNSON, 1988: Het onwaarschijnlijke sprintrecord (9,79) van de Canadese atleet Ben Johnson stond slechts één dag in de boeken. Tijdens de dopingcontrole bij de Olympische Spelen van Seoel werden in zijn urine sporen van anabole steroïden gevonden. Het nieuws was schokkend maar niet verrassend. De spierbundels van de ranke atleet hadden in de loop der jaren extreme vormen aangenomen. De bazen van het IOC probeerden de affaire-Johnson in de doofpot te stoppen. Maar de Belgische prins De Merode, voorzitter van de dopingcommissie, was onverbiddelijk. ,,Zonder ethiek is de sport gedoemd zichzelf te vernietigen.'' Volgens een begeleider van Johnson heeft zijn pupil op menselijke wijze gehandeld. ,,De roem is te zoet en de dollars zijn te machtig.'' Als schrale troost werd Johnson door de Canadese krant La Presse tot sportman van het jaar gekozen. Volgens de eervolle vermelding had hij een taboe doorbroken.
NIKOLAI GOELJAJEV, 1988: Tijdens een trainingskamp in Innsbruck werd Nikolaj Goeljajev ontmaskerd als drugssmokkelaar. De Russische schaatser vroeg zijn Noorse collega Björn Nyland of hij een pakketje voor diens landgenoot Stein-Olav Krosby wilde meenemen. Nyland kreeg argwaan en besloot zijn coach te informeren. Ze openden het pakketje en vonden zeven doordrukstrips van Russische makelij. Onderzoek wees uit dat Goeljajev regelmatig anabole steroïden verstrekte aan Krosby, in ruil voor dollars. De Noorse schaatsbond wenste een zware straf voor Goeljajev, maar de internationale schaatsunie ISU kon alleen dopingzondaars en geen dopinghandelaren uitsluiten. Een maand later won Goeljajev een gouden medaille in Calgary. De geschorste Krosby werd tijdens zijn militaire dienst voor straf regelmatig naar de Noordpool gestuurd.
DIEGO MARADONA, 1994: De beste voetballer van de jaren tachtig keerde tijdelijk terug op het hoogste podium bij het WK in de Verenigde Staten. De Argentijn Diego Maradona maakte een heel erg opgefokte indruk. Zo rende hij na zijn fraaie treffer tegen Griekenland als een dolle stier naar een tv-camera aan de zijlijn. Een paar dagen later werd Maradona betrapt op het gebruik van cocaïne. Deze affaire gaf de stelling dat voetballers geen doping gebruiken ongelijk. De voormalige Duitse doelman Toni Schumacher had in zijn bestseller ‘Der Anpfiff’ dit wijdverbreide misverstand al eerder aan de kaak gesteld. In Duitsland ,,rijden de spelers bijna dagelijks naar de apotheek om hun conditie op peil te houden'', schreef Schumacher in 1987. ,,Sommige internationals waren kampioenen in dopinggebruik. Naast de pillen regende het injecties.''
MATS WILANDER, 1996: De rentree van de Zweedse tennisser Mats Wilander ging gepaard met een unieke dopingzaak. Wilander werd samen met zijn Tsjechische dubbelpartner Karel Novacek betrapt op het gebruik van cocaïne. De tenniswereld reageerde verdeeld op het voorval. De Duitse sterspeler Boris Becker had al eerder gewaarschuwd voor dopinggebruik. Hij trok de opvallende prestatiereeks van de Oostenrijker Thomas Muster openlijk in twijfel. Op last van de internationale tennisbestuurders moest Becker zijn suggestieve opmerkingen inslikken. Muster wist van niets. ,,Ben ik soms verdacht omdat ik een grotere longinhoud heb dan de anderen?'' Volgens de Amerikaanse tv-commentator en oud-tennisser John McEnroe is doping gemeengoed bij tennis. ,,Wie denkt dat anabole steroïden in het tennis niet bestaan, bedriegt zichzelf.''
MICHELLE SMITH, 1998: De Ierse zwemster Michelle Smith, olympisch kampioene, bevindt zich in hetzelfde schuitje als haar echtgenoot een tijdje geleden. Vijf jaar nadat haar Nederlandse echtgenoot Erik de Bruin voor vier jaar werd geschorst wegens dopinggebruik bij het discuswerpen, kreeg zij een soortgelijke straf. Ze heeft misschien niet gebruikt, maar ze heeft wel de controles gemanipuleerd, volgens het rapport van de dopingcommissie. Ze zou alcohol aan haar urine hebben toegevoegd. Smith ontkent elke betrokkenheid, ze heeft intussen een arbitragezaak aangespannen en maakt een goede kans te worden vrijgesproken. Er zijn procedurele fouten gemaakt tijdens het onderzoek in Dublin.
De zaak-Smith komt voort uit de strengere controles door de internationale zwembond FINA. Begin 1998 werd de Chinese zwemster Yuan Yuan aan de vooravond van het WK aangehouden op het vliegveld van Sydney. Zij vervoerde groeihormonen in een thermosfles. Vier andere Chinese deelneemsters werden later met dezelfde producten aangetroffen.
MARK MCWIRE, 1998: De jubelstemming over het homerunrecord dat de Amerikaanse honkballer Mark McWire vorige week vestigde, oversteeg de geruchtenstroom over zijn dopinggebruik. Hij heeft openlijk toegegeven dat hij zijn omvangrijke biceps (omtrek van 50 centimeter) voor een deel te danken heeft aan anabole steroïden. Hij kan dit gemakkelijk zeggen, omdat de Amerikaanse honkbalbond minder strenge regels hanteert dan het IOC. 'De sporter is zelf verantwoordelijk voor zijn gezondheid', luidt de visie in de Verenigde Staten. Daarom is het niet verwonderlijk dat Ben Johnson zo gewild was bij de eigenaren van de Amerikaanse footballclubs. Zij hielden geen rekening met zijn achtergrond als dopingzondaar.
In Nederland begint de honkbalbond komend weekeinde (1998) met gerichte dopingcontroles. Voorlopig worden de spelers alleen geassocieerd met het kauwen van pruimtabak.
 
relaxt ook nog in het nederlands :thumbs:
 
Danku danku,

weer wat info rijker voor de eerste kuur.

september gaan we van start!!!:cool:
 
Status
Niet open voor verdere reacties.
Back
Naar boven