XXL Nutrition

Vandaag Inside (1 bezoeker)

Bezoekers in dit topic

Arminius

Epic Ruler
Elite Member
15 jaar lid
Lid geworden
4 jul 2005
Berichten
72.035
Waardering
37.853
Lengte
1m88
download.jpg
 
Laatst bewerkt:
haha, soms kan ik echt gruwelijk met hem lachen. Het 2e filmpje is nice:D
 
Geweldige kerel ja:D
 
Had hem ontdekt net voor het WK bij VI Oranje, heerlijke man in een leuk programma :D
 
Gijp is geniaal.
 
geniaal deze 2
 
dat stukje over sneidertje is weer hilarisch
 
Mooie vent is dat. Kan me wel vinden in zijn levensstijl. Geen verplichtingen, niks serieus nemen.

Hij is al 15 jaar niet meer op vakantie geweest. René van der Gijp zit het liefst thuis. ‘Schiphol, o, wat vind ik dat erg, o, wat word ik daar ranzig van – net als van een drukke supermarkt. Ik ren terug naar mijn auto, als ik er vandaan kom.

‘Ik zat met Wim Kieft in het vliegtuig, samen naar Duitsland. Ik zeg tegen Kieft: ‘Kijk toch. Het is toch net alsof iedereen een xtc-pilletje te veel op heeft?’ De gejaagdheid van die mensen. Alsof in een vliegtuig niemand meer zichzelf is. Of het nou komt door de druk, door de spanning, door allerlei angsten: en maar opstaan in zo’n toestel, het bagagerek open en dicht klappen, nóg een stukje lopen. Ik moet dan echt even mijn ogen dichtdoen. Denk: ‘Pak nou gewoon lekker je krantje joh, ga lekker lezen joh, over twee uurtjes zijn we er.’ En daar staan ze bij de paspoortcontrole weer allemaal tegen elkaar aan te drukken. Vreselijk.’

Dan maar geen vakantie.

‘Nee. Ik heb een boot. Die gooi ik dadelijk in het water en ik vind het prima. Ik heb hier alles. Jij zult zeggen: ‘Dat is niet normaal’, maar ik ben ook niet uit op sociale contacten. Ik ben niet uit op waar anderen voor op vakantie gaan: om kennis met elkaar te maken, om onder de mensen te zijn. Het begint al bij het ontbijtbuffet. Zegt er eentje tegen je (samenzweerderige knipoog, pratend op te joviale toon): ‘Zooo, ziet er goed uit hè?’’

Een Einzelgänger.

‘Mijn beste vriend zei eens tegen me: over tien jaar zit jij in je eentje in de tuin terwijl de buurman een feest geeft omdat hij 60 wordt en denk je maar één ding: ik wou dat ik in die tuin hiernaast stond tussen die anderen. Ik moest zo lachen. Ik zeg: ‘Ik ben bang dat ik dat niet denk.’ Hij zegt: ‘En ik geloof het nog ook.’ Maar dat is hele verhaal. Op een gegeven moment heeft iedereen er genoegen mee genomen: ‘We nodigen René niet meer uit voor verjaardagen, niet meer voor de kerst, niet meer voor oud op nieuw. Want hij heeft er toch geen zin in.’’

De oud-international, voetbalanalyticus en veelgevraagd spreker wandelt naar zijn kraakheldere keuken om koffie in te schenken. Een strak ingerichte, lichte bungalow in Dordrecht, zijn geboorteplaats. Het enige vrouwelijke aspect in huis: reproducties van naakttekeningen en foto’s van Marilyn Monroe en Brigitte Bardot. Zijn vriendin, moeder van zijn jongste zoontje Nikky, woont vijf minuten fietsen verderop. Tijdens het huwelijk met zijn eerste vrouw, moeder van zijn oudste zoon Sanny, ondervond Van der Gijp wat hij eigenlijk al vermoedde: dat hij ongeschikt was voor het samenleven.

Samenwonen is toch gezellig?

‘Zo heb ik het niet ervaren. Poeh, dacht ik.’

Vanaf aanstaande donderdag is hij twee keer per dag op televisie, gezeten op het grote buitenterras van het Scheveningse Kurhaus, in de speciale WK-afleveringen van RTL’s Voetbal International. Het ultieme voetbalprogramma: een groepje mannen dat eindeloos doorfilosofeert over het spel en het circus daaromheen, inclusief humor over het automerk van Wesley Sneijder (een Hummer) en wat de kleine speler moet doen om door de voorruit heen te kunnen kijken (een kussentje op zijn stoel leggen). De voetbalkantine, maar dan op televisie. Met Wilfred Genee als aangever, Johan Derksen als genadeloze commentator en René van der Gijp als relativerende en goedlachse analyticus, die met grappen de spanning doorbreekt als de sfeer onaangenaam dreigt te worden.

‘Ik hoor nu alleen maar om me heen hoe zwaar het gaat worden om 35 dagen achter elkaar televisie te maken. Maar of ik nou hier thuis zit of daar. Ik heb in mijn leven nooit enige druk gevoeld. Ik ben ook nog nooit zenuwachtig geweest. Ik denk dat ik een hartslag heb van 73. En bij VI aan tafel van 43.

‘Overspannen geldingsdrang, dat zie ik vaak op televisie. Ernstige vormen van zelfoverschatting. Wandelende handgranaten. Laatst zat Beau van Erven Dorens bij De Wereld Draait Door. Hij zei tegen Matthijs: ‘Mag ik nu even namens het volk spreken?’Ik zat voor de buis en dacht: nee. Nee. Nee!’

Je hebt moeite met geldingsdrang.

‘Die heb ik nooit gehad. Ik vond het verschrikkelijk leuk om te voetballen. Maar ik kon me verwonderen over mijn medespelers. Dan speelden we uit met PSV en begonnen ze te vechten in de bus omdat Groningen in de laatste minuut 1-1 had gemaakt. Ik dacht: als dat nou het ergste is wat me in mijn leven gaat overkomen. Op die manier ben ik steeds meer naar mensen gaan kijken.’

Had je dat als klein kind al?

‘Ja. Ik was een kind dat het allemaal maar liet gebeuren. Als mijn ouders zeiden: ‘Ga op de achterbank zitten’, dan deed ik dat. Zeiden ze: ‘Je gaat mee naar Scheveningen’, dat deed ik het ook. Het maakte mij niet veel uit. Ik heb niks strijdbaars in me.’

De bel gaat. Zijn vriendin Daniëlle staat voor de deur, met een paar plastic zakken. ‘Ik heb de boodschapjes weer binnen’, zegt hij. Opgewekt: ‘We hebben broodjes. En koekjes.’ Daniëlle: ‘Moet ik nog koffie voor jullie zetten?’ Van der Gijp: ‘Nee hoor lieffie, laat gaan.’ Daniëlle vertrekt, naar haar eigen huis.

Wat is er zo moeilijk aan samenwonen?

‘Ik kan me wel voorstellen dat mensen tegen me zeggen: er valt ook niet te leven met iemand zoals jij, die bij alles zegt: tja.’ Hij haalt zijn schouders op.

In de zin van: wat doet het ertoe?

‘Maakt het uit.’ Hij lacht. ‘Als iemand mij probeert honderd euro extra uit mijn zak te slepen, zegt mijn vriendin: ‘Jij maakt je ook helemaal nergens druk om hè.’ Ik zeg: ‘Ik had niet anders verwacht .’

Dat is toch een heel nihilistische levensinstelling?

‘Volstrekt, ja. Maar als je nergens iets van verwacht, kan het ook niet tegenvallen. Ik ben nooit teleurgesteld.’

Als je alles zo relativeert, kun je ook nooit ergens werkelijk opgetogen over zijn.

‘Ik heb ze niet echt hoog en ik heb ze niet echt diep. Maar maak niet de fout te denken dat ik ongelukkig ben. Ik kan intens genieten als ik op zaterdag alle kranten koop bij het pompstation en die door het hele huis verspreid, in elke hoek eentje, wat door de tuin heen en weer wandel, het zwembad schoonmaak en tussendoor telkens een stukje krant lees, elke keer op een andere plek. Een soort ritueel.’

Hoe vaak ga je naar het huis van je vriendin?

‘Een paar keer per week. Ga ik effe met die kleine voetballen. Vindt hij leuk.’

Een jong zoontje – dat wil je toch altijd om je heen hebben?

‘Ik weet niet hoe ik het moet zeggen zonder dat het verkeerd overkomt. Maar die kleine aap is goed af bij zijn moeder. Bij kinderen denk ik vaak: Jezus jongens, kom op. Maar zijn moeder houdt zoveel van dat ventje, die kleine heeft het daar zo naar zijn zin. Die is misschien blij als ik weer weg ben. Want ik kan opeens zeggen: ‘Zet die fiets recht, doe dit, doe dat.’’

Vinden je zoons het niet jammer dat je nooit met hen op vakantie gaat?

‘Die gaan in de zomer naar een Turks vakantiepark. Waar ze twee weken all inclusive zitten. Met glijbanen van 600 meter lang en daar gaan ze 430 keer in. Er is saté, ijs, wafels, de hele santenkraam. En die hebben zó’n vakantie.’

Slaapt je vriendin hier weleens?

‘Niet vaak.’

En jij ook niet bij haar.

‘Nee. Als ik daar eet en ik kom weer thuis denk ik: hè, lekker.’

Waarom heb je eigenlijk een vriendin?

‘Wij kunnen prima met elkaar opschieten.’

Ze is meer een soort vriend, een maatje.

‘Ja. Het gekke is: ik ben nog nooit in mijn leven stapelverliefd geweest. Dat gevoel ken ik niet. Ik kan iemand wel aardig vinden. Ik zie wel of mensen goed in elkaar zitten.’

Je vriendin moet daar bovenuit gesprongen zijn. Er zijn veel vrouwen aardig.

‘Er zijn er heel veel aardig, maar vrouwen denken wel erg veel verder dan mannen. Vrouwen zijn met een planning bezig. Die denken bij mij na tien minuten al: waar leidt dit toe?’

Hij schiet hard in de lach.

Hoe bedoel je?

‘Als ik hun problemen bagatelliseer. Vrouwen roepen altijd in kranten: ‘Ik zoek een man met humor die zichzelf niet zo serieus neemt.’ Nee, maar doe het bij jezelf dan ook niet. Als vrouwen vertellen: ‘Wat me nou toch weer is overkomen, o God nee’, zeg ik: ‘Maak je niet druk. Lá-gaan.’

‘Ik weet wat een vrouw het liefst wil van een man, maar ik heb er helemaal geen zin in. Aandacht, meedenken, meegaand zijn. Ik weet bij mijn vriendin precies wanneer ik ja moet zeggen, wanneer ik nee moet zeggen, wanneer ik in moet vallen, wanneer ik mijn mond moet houden. Dingen die ik niet langer dan een half uur volhoud. Dan kan ik beter op de fiets stappen.’

Maar je houdt wel van vrouwen.

‘Ja, prima. Maar ik hou net zoveel van mannen hoor. Datzelfde gevoel heb ik met mijn vier vrienden: Rob Jansen, Maarten Spanjer, Mario Been en Casper van Eijck, de clubarts van Feyenoord.

‘Je kunt beter vrienden hebben dan een relatie. Als je onverwacht langsrijdt bij een vriend, krijg je te horen: leuk man, dat je aan me dacht.’ Als je extra attent, lief bent voor een vrouw, vindt ze dat na drie maanden de normaalste zaak van de wereld.’

Met je vriendin besloot je een kind te krijgen.

‘Ik moet eerlijk zeggen dat het in beide gevallen meer de vrouwen waren die zeiden: ‘Laten we dat nou doen’, dan dat ik tijdens een etentje opperde: ‘Ik ben er nu wel aan toe’. En je hoort vaak zeggen dat je leven zo drastisch verandert als je kinderen krijgt, maar ik moet zeggen dat ik dat niet heb gehad.’

Dat zou weleens kunnen zijn omdat je ergens anders woont.

‘Ja.’

Voor je vriendin moet het moeilijk zijn: zij voedt jullie zoontje alleen op.

‘Volgens mij denkt ze: ‘René is een hartstikke lieve jongen, maar het is niet anders.’

Het is slikken of stikken voor haar. Of ze accepteert deze situatie, of ze is je kwijt.

‘Nou…’ Ernstig: ‘Je bent mij niet zo snel kwijt hoor. Daar heb ik totaal geen last van. Het groepje wat ik nu om me heen heb – dat is het. Vier goede vrienden, mijn kinderen, mijn vriendin, en mijn ex-vrouw. Zij hebben, samen met mijn ouders, een wezenlijke bijdrage geleverd aan hoe ik er nu voor sta. Ik kan werkelijk niet begrijpen dat er een pijnlijke stilte valt als iemand op een verjaardag komt met zijn nieuwe vriendin en ik vraag hoe het is met zijn ex.

‘Dat groepje heeft alleen maar goeie bedoelingen gehad. Er is er niet één die me aan de drugs heeft geholpen, niet één die me aan de drank heeft geholpen, niet één die het me zo moeilijk heeft geprobeerd te maken dat het onleefbaar werd. En op het einde van de rit heb ik het idee dat ze het alle tien begrijpen. ‘Joh, René leeft zo, maar dat doet hij omdat het voor hem veilig is.’

Hij eet zijn pistoletje. Elk kruimeltje dat op tafel valt veegt hij minutieus weg.

Smetvrees.

‘Nee. Dat niet. Maar alles moet wel recht liggen.’Hij wijst naar zijn agenda, zijn laptop, en een paar tijdschriften op tafel: kaarsrecht.

Het is hier ontzettend netjes.

‘Wassen, schoonmaken, strijken, eten koken: ik doe het allemaal zelf. Geen werkster. Ik zou niet willen dat een ander het deed. Lekker soep maken op zaterdag.’

René van der Gijp komt uit een voetbalfamilie. Zijn vader Wim en diens broers Janus, Freek en Cor genoten wereldfaam, in de jaren vijftig. Met zijn vieren stonden ze in de aanval, bij de Dordtse voetbalclub Emma. René was de derde Van der Gijp die uitkwam voor het Nederlands elftal, 15 keer. Zijn vader lukte het één keer.

Altijd hoor je over jou: hij heeft niet uit zijn voetbalcarrière gehaald wat erin zat.

‘Ik kon heel goed voetballen en ik heb zelf ook wel het idee dat er meer inzat dan ik eruit heb gehaald. Maar ik was niet zo goed als Van Basten. En ook niet zo goed als Gullit. Ik was vrij snel, kon een makkelijke goal maken, ik heb een redelijke bouw, maar die anderen waren veel beter. Ik was niet atletisch genoeg. Ik was niet de absolute top.’

Maar je hebt het ook niet naar gestreefd.

‘Nee.’

Later: ‘Mijn vader en ik: dat is een wereld van verschil. Mijn vader was een strijder, een vechter, ongelooflijk. Jezusmina. Ik zei dan: ‘Pa, pa, maak het jezelf niet zo moeilijk man.’ Zonde. Meen ik echt.’

Ben je onder invloed daarvan zelf alles zo laconiek gaan beschouwen?

‘Misschien wel. Hij werd invalide, kon niet meer lopen. Toch wilde hij nog per se elke maand naar de kapper. Een gedoe. Ik deed dat met hem hoor, maar ik vond: ‘Laat lekker een kappertje thuiskomen.’ Mijn vader had zo’n moeite met afstand nemen, van zijn auto, van zijn fiets. Dat vond ik wel zielig voor hem. Maar je doet er niks aan. Dat was zijn karakter.’

Kun je geen bewondering opbrengen voor dat vechten?

‘Natuurlijk. Aan de andere kant is er vanuit de hoek van de vechters weinig begrip voor degene die weleens zijn schouders ophaalt over de dingen. Die wordt gezien als makkelijk, lui, onverschillig.’

Vind jij jezelf onverschillig?

‘Totaal niet.’

Het is wel zo dat je jezelf door zo min mogelijk van het leven te verwachten wapent tegen…

‘Alles. Tegen alles.’

Van zijn visie op de (overspannen) samenleving en de (gestreste) mens heeft hij zijn werk gemaakt. Van der Gijp is één van de meest gevraagde sprekers i n Nederland. Hij krijgt 17 aanvragen per dag voor lezingen, in alle soorten bedrijven en organisaties.

Toch wonderlijk dat mensen zo’n behoefte hebben aan een ander die ze uitlegt wat voor leven ze leiden.

‘Blij dat jij het zegt. Eigenlijk vertel ik ze dat ze op een andere manier tegen de dingen kunnen aankijken. De achterliggende gedachte is: neem jezelf niet te serieus, neem wat je doet niet te serieus. Lach eens om jezelf op de terugweg naar huis.’

Jij zit in een gemakkelijke positie. Je bent eigen baas, geen werkgever van 1200 man of een werknemer die van 9 tot 5 zit vastgeklonken.

Nonchalant: ‘Je hebt helemaal gelijk.’ Denkt na: ‘Maar ik zie het wel als een redelijke vorm van talent dat alles wat ik zeg in het pulletje valt bij het publiek. In mijn hoofd zit een soort google. Als ik de zaal raak met een onderwerp, kan ik daar meteen nog een stuk of twintig verhalen over vertellen.’

Hier klinkt passie in door.

‘Dat komt misschien ook omdat ik geobsedeerd ben door menselijk gedrag. Ik weet al na vijf seconden hoe een lezing gaat verlopen. Ik kom aan, er staat een groepje te roken en één van die jongens zegt: ‘Hee René. Je moet bij ons zijn hè. Wacht effe, dan breng ik je ernaar toe.’ Je hebt ook groepjes die je niet eens bekijken. Of ik kom binnen bij de marechaussee, en een man stelt zich voor: ‘Ik ben brigadegeneraal.’ Dan zeg ik: ‘Zó.’ En ik zie dat die man denkt: dit gaat niet goed.’

Waar komt die obsessie voor menselijk gedrag vandaan?

‘Het heeft mij altijd beziggehouden. In mijn spelersgroepen zag ik waar het begon, wie tegen wie was en hoe kwam dat kwam. Wrijvingen, tegenstellingen, ik vond het geweldig dat te observeren. Big brother.’

Opmerkelijk: iemand die zelf niet kan samenwonen, die geen sociaal contact zoekt, bestudeert anderen.

‘Die is daar heel erg mee bezig, ja.’

Wat moeten we daar nu van zeggen?

‘Geen idee.’

En ook: iemand die privé en professioneel liever geen verantwoordelijkheid draagt, vertelt anderen in lezingen hoe ze naar het leven moeten kijken.

‘Dat weet ik precies.’ Dan: ‘Hoe intelligenter de mensen zijn, hoe moeilijker en zwaarder en naargeestiger ze het allemaal vinden, lijkt het wel. Nou, daar heb ik geen last van. Heerlijk, denk ik, als er van iets wordt gezegd dat het nergens over gaat. Dat maakt het ook volkomen ontspannen en rustig.’

Je zegt dat je geen last hebt van geldingsdrang. Maar straks zit je twee keer per dag bij een veelbekeken tv-programma en al veertien jaar spreek je zalen toe van tientallen, honderden mensen.

‘Zou dat geldingsdrang zijn of zou dat hetzelfde zijn als dat een ander vist? Ik bedoel: het is gewoon mijn hobby.’

Je gaat nooit zomaar voor een zaal staan. Je legt jouw visie op het leven neer – dat is best ambitieus.

‘Ik vind het leuk om anderen iets bij te brengen. Mijn rol is verwarring te trappen. Als ik een bergbeklimmer in de lezing voor mij hoor vertellen dat je om je doel te bereiken over lijken moet gaan, vertel ik daarna dat er ook mensen zijn die niet over lijken gaan. En dat die hun doel misschien niet helemaal bereiken, maar wel zó’n leven hebben.’

Je hebt het over jezelf.

‘Klopt.’

Nooit de top bereikt.

‘Of het nou geldingsdrang is weet ik niet, maar van iedereen die in Nederland lezingen geeft ben ik wel de beste. Dat weet ik honderd procent zeker. Ik ken mensen die mij al acht keer gehoord hebben hè. En ze vinden mij nog steeds goed.’

Maar toch: je noemt jouw naam en er wordt gezegd: ‘René van der Gijp, die grapjas.’ Jammer.

‘Misschien begrijpt alleen de goeie verstaander wat ik wil zeggen.’

Uitbundige lach: ‘Ik heb weleens dat de mensen me verbaasd aankijken, als ik bij de kaasboer een plak kaas en een fles rode wijn meeneem. ‘Ja, mevrouw, misschien is dit het wel’, zeg ik dan. ‘Een plak kaas en een fles rode wijn. Ik kom dadelijk thuis en ik vreet die plak kaas op en ik zuip die fles wijn leeg . Meer zit er niet in.’

Dit is het leven?

‘Dit is het gewoon. En je kan wel op zoek gaan naar meer en streven naar meer - maar ik ben dolenthousiast over het feit dat dít het is.’
 
repost vito
 
Back
Naar boven