MuscleMeat

Wat zijn anabole steroiden?: mijn eindwerk (1 bezoeker)

Bezoekers in dit topic

Tony91

Dutch Bodybuilder
10 jaar lid
Lid geworden
3 jul 2007
Berichten
501
Waardering
10
Hallo BB'ers, net heb ik mijn eindwerk voorgesteld en dit is goed gelukt :cool:.
Graag zou ik dit met jullie delen en jullie meningen horen!

Ik weet dat het soms simplistisch is en er voor jullie ervaren mensen fouten in staan maar ik hoop dat jullie het respecteren.
Verder heb ik niets tegen serieuze, kurende mensen die het met verstand aanpakken, daarover wil ik ook geen discussies. Mijn mening wordt in dit eindwerk uitgewerkt en jullie mogen jullie mening hier ook over hebben ;)
Ik zie dit als een mooi stuk voor mensen die niet weten wat anabole steroiden zijn (vooral vanaf 4.1), ervaren mensen zoals de meeste onder jullie zullen er waarschijnlijk weinig aan hebben :).

Enjoy it!



1 Anabole steroïden

1.1 Wat zijn anabole steroïden ?

Anabole steroïden zijn chemische stoffen, die afgeleid zijn van het krachtige, mannelijke hormoon testosteron. Ze zorgen voor androgene en anabole resultaten.
Androgene resultaten van testosteron zijn bijvoorbeeld baardgroei, een zwaardere stem en lichaamsbeharing. Dit zijn de vermannelijkende effecten van testosteron.
Een anabool resultaat is spieropbouw (spieropbouw staat voor kracht, herstel en groei van spieren) en dit is meestal het doel bij het gebruik ervan.
In de sportwereld worden anabole steroïden ook wel eens AAS genoemd. Deze benaming komt van Androgene Anabole steroïden.

1.2 Hoe werken anabole steroïden ?

Anabole steroïden werken door anabole en katabole processen in ons lichaam te beïnvloeden.
Deze twee processen vormen samen de stofwisseling of het metabolisme.

1.2.1 Stofwisseling en werking van anabole steroïden

Ik zal de stofwisseling kort samenvatten. Hiermee bedoel ik alleen het essentiële om de werking van anabole steroïden te begrijpen en terloops leg ik deze werking ook uit .
De stofwisseling bestaat uit twee ingewikkelde processen, katabole en anabole processen die elkaars tegenpolen zijn.
Katabole processen: spier- en vetcellen worden afgebroken en dan omgezet in energie.
Deze energie zit in het lichaam in de vorm van ATP (adenosinetrifosfaat, de universele vorm van energie in het lichaam). Complexe moleculen ( zijn chemische bindingen van meerdere elementen) worden dus omgezet in minder complexe.
Anabole processen: net het tegenovergestelde, er worden minder complexe moleculen omgezet in complexe.
De bekendste vorm hiervan is eiwitten vormen, wat gelijkstaat met spiercellen vormen of herstellen.
Bij een training worden spiercellen beschadigd en moeten die hersteld worden.
Als er voldoende eiwitten in het lichaam aanwezig zijn ( uit voeding), worden er door de inname van anabole steroïden meer lichaamseigen eiwitten geproduceerd. Zo vergroot de spier in volume, neemt de kracht toe en herstelt de spier.
Deze drie aspecten gaan sneller door de inname van anabole steroïden en ze versterken deze aspecten soms ook door de katabole processen (afbraak) te onderdrukken.

1.3 Geschiedenis van anabole steroïden

De mens is al langer dan de meesten denken bezig met stimulerende middelen. Al vanaf de eerste Olympische Spelen werd er geëxperimenteerd met plantenaftreksels, die stimulerend zouden werken.
Doordat beter worden en winnen zo belangrijk waren in de sport en hiervoor goede prestaties nodig waren, was sport de drijfveer om stimulerende middelen te zoeken, te onderzoeken en te gebruiken.
Rond 1890 waren Europese wetenschappers ervan op de hoogte dat er iets in ons lichaam was en meerbepaald iets in verband met onze penis en testikels wat ervoor zorgde dat onze krachten aanzienlijk verhoogd werden. Dit vermoedden zij, omdat uitheemse stammen penissen en testikels van dode stamleden opaten om terug op krachten te komen. Dit onderzochten ze verder.
Onder andere experimenteerde de wetenschapper Brown-Séquard met testikelbrouwsels, die hij bij zichzelf en bij patiënten inspoot. Tegen het einde van de 19de eeuw groeide de kennis over hormonen en meerbepaald geslachtshormonen.
Omstreeks 1935 kon voor het eerst testosteron geïsoleerd worden. Een jaar later, slaagden wetenschappers erin het hormoon testosteron uit niet-levende materie te winnen, namelijk uit cholesterol. De eerste anabole steroïde testosteron was geboren.
Hierna werden meerdere varianten ontwikkeld voor medische doeleinden en werden ze ook gebruikt in de sportwereld.
Tijdens de Koude Oorlog werd er zeer veel naar doping gegrepen in het DDR ( het rijk der communisten). Er was een rivaliteit tussen de communisten en de kapitalisten (o.a. de Amerikanen) maar niet overwegend op militair vlak, eerder op sportief vlak.
In Oost-Duitsland werden sporters massaal aangespoord om doping te nemen om hun land eer aan te doen en sportartsen experimenteerden ermee op sporters. Daarom werden er in die tijd zoveel records gebroken en werden er veel medailles voor deze landen binnengehaald.
De Duitse dokter en wetenschapper Werner Franke van een kankerkliniek beweerde dat er veel sporters in die tijd overleden zijn aan de zogenoemde ‘levercoma’, veroorzaakt door overmatig steroïdengebruik.
Nu gaat de strijd nog altijd verder in bijna alle sporttakken en bij vele sporters.
De sporters en hun doktoren versus de wetenschappers, die onderzoek doen om anabole steroïden en andere stimulerende middelen te traceren.
Dikwijls staan de sporters en hun doktoren een stap verder in het onderzoek naar het opsporen en worden daardoor weinig sporters betrapt.
Of er een einde aan deze middelen gaat komen weet niemand. Maar ik denk van niet.
De lat van bijvoorbeeld de Tour de France ligt veel te hoog.
Zonder stimulerende middelen te gebruiken zou men niet met zo een vaart in Parijs aankomen en zeker niet meerdere ritzeges op zijn naam hebben.
Ook de fascinatie en de wil om te winnen zal een drijfveer zijn om nieuwe anabole steroïden te produceren.

1.4 Verkrijgbaarheid van anabole steroïden

De informatie die ik nu geef over de aanschaf van anabole steroïden, berust op informatie van het internet, getuigenissen van gebruikers en mijn eigen ‘onderzoek’ in de fitness.

1.4.1 Verkrijgbaarheid via het internet

Men kan op Google zoeken naar bijvoorbeeld ‘buy steroids’ en dan komen er een hele reeks links naar internetbedrijven, die anabole steroïden verkopen. Een voorbeeld is www.steroids-pharmacy.com.
Bij deze site moet je een account maken en dan kan je ‘je winkelwagentje’ vullen.
Zij versturen dan je pakket bijvoorbeeld per boot.
Vroeger werkte dit, maar door strenge controles op drugs en medicatie worden ze meestal in beslag genomen. Anabole steroïden behoren tot medicatie en voorschriftplichtige medicatie verkopen is illegaal in België. Het bezit ervan zonder doktersvoorschrift is eveneens verboden, wist apotheker G. Goven mij te vertellen.
Men heeft de wet een tijd kunnen omzeilen door bijvoorbeeld anabole steroïden in een verpakking te steken van bijvoorbeeld een natuurlijk supplement voor haargroei, wat dan wel legaal was.
Zo lukte de verzending wel, maar dit is ook alweer (bijna) omstreden door de strenge controles van de douane.
Er bestaat een kans om gerechtelijk vervolgd te worden, doordat je adres bij de verzending vermeld wordt.
Dus wordt dit minder geprobeerd, ofwel verzendt men naar een ander adres zoals bijvoorbeeld het werk, zodat het pakje geen persoonsnaam als ontvanger heeft.

1.4.2 Verkrijgbaarheid via dealers

De meest gebruikte manier is anabole steroïden kopen van een dealer.
Anabole steroïden vind je in alle kwaliteiten. Je hebt er die origineel zijn van het bedrijf, die ze als geneesmiddel uitgebracht heeft, maar er is ook namaak verkrijgbaar, geproduceerd in ‘underground labs’. Dit zijn labo’s, die illegaal net zoals XTC (een drug) hun product maken.
Van deze middelen weet je niet wat er precies inzit (dat is zeer gevaarlijk) en de werkelijke concentratie kan verschillen van de vermelde concentratie.
Als er bijvoorbeeld 1 mg werkzame stof in zou moeten zitten, steekt er bijvoorbeeld 0,8mg in.
Door de feedback van klanten van de dealer waarmee je afspreekt, kan hij jou zeggen of het van goede kwaliteit is of niet en kan je met het middel inruilen als het niet werkt zoals het moet .
Als hij dit niet aanvaardt, wordt hij snel als een slechte dealer aanzien en zal hij niet meer zoveel verkopen.
Van de dealer wordt dus verwacht dat hij kwalitatieve producten verkoopt.

1.4. 3 Verkrijgbaarheid via corrupte apotheken in het buitenland

In bepaalde landen zijn er corrupte apotheken, die anabolen steroïden verhandelen. Omdat in deze landen niet zo een strenge controle van de staat is of de verkoop daar legaal is, wordt het daar getolereerd.
Als je met de wagen op vakantie gaat is de kans op controle door de douane klein. Dus zijn er velen die het risico nemen. Als je betrapt wordt de gevolgen wel catastrofaal zijn. Bijvoorbeeld een gevangenisstraf in het buitenland.


2 Effecten van anabole steroïden op het menselijk lichaam

Anabole steroïden zorgen voor vele (mogelijke) effecten op het menselijk lichaam.
Deze middelen behoren tot medicatie en zoals we allemaal weten, is het bij inname van medicatie de bedoeling om gunstige effecten te ondervinden.
Helaas zijn er niet alleen gunstige effecten, maar ook neveneffecten, die gevaarlijk en ongezond kunnen zijn.
Ook al doet de producent meestal zijn uiterste best om deze neveneffecten te minimaliseren, toch zal je bij het gebruik van anabole steroïden deze ongewenste effecten ondervinden.
De impact en de aard van de neveneffecten zijn afhankelijk van de dosis en de soort anabole steroïde die je in je kuur zal gebruiken.


2.1 Positieve effecten

2.1.1 Positieve effecten in de medische wereld

Oorspronkelijk zijn anabole steroïden slechts een medicijn. Ik zal een aantal voorbeelden geven waarin het toedienen van anabolen een gunstig effect geeft.

- TRT (Testosteron Replacement Therapy) : naarmate men ouder wordt, zakt het testosterongehalte in het mannelijk lichaam. Als mannen in de buurt komen van hun 60ste levensjaar, ondervinden ze dikwijls een verminderde levenskwaliteit.
Velen worden dikker, minder sterk, minder fit, chagrijnig,… Dit heeft allemaal te maken met het dalen van het testosterongehalte.
Daarom maakt men in deze therapie gebruik van ‘testosteron replacement’, het aanvullen van testosteron. Men dient de bejaarde mannen een dosis testosteron toe, zodat ze weer een aannemelijk testosterongehalte hebben (dit gebeurt streng gecontroleerd, onder medische begeleiding).
Zo zal de botdichtheid, spiermassa en fitheid stijgen en zal het vetpercentage dalen. Dit zorgt voor een aangenamer leven en zal bejaarde mannen langer fit en uit het bejaardentehuis houden. Tot nu toe zijn er nog geen ernstige neveneffecten voorgekomen, ook mede doordat er nog geen echte langetermijnstudies gebeurd zijn.

- Bij een zwaar ongeval : anabole steroïden kunnen gebruikt worden bij het herstel van een zwaar ongeval. Dikwijls moet men dan lang in het ziekenbed vertoeven en daardoor neemt spierkracht en dus de motoriek van de patiënt af.
Er wordt dan een beroep gedaan op anabole steroïden om terug snel op krachten te komen en zo aanzienlijk sneller weer beweeglijk te zijn.
De dosis die hier gebruikt wordt, is vele malen lager dan in de sportwereld en dus zijn de neveneffecten miniem. Tijdens deze toedieningen worden de bloedwaarden ook nauw in het oog gehouden om problemen te voorkomen.

- Bij ernstige brandwonden : bij ernstige brandwonden is er veel weefsel beschadigd. Er dient zo snel mogelijk nieuw weefsel (= lichaamseigen eiwitten) aangemaakt te worden om infecties te bestrijden. Omdat anabole steroïden eiwitopbouwend werken, versnellen zij het helingsproces.

2.1.2 Positieve effecten in het dagelijks leven en op sportief vlak

Deze effecten zijn geldig tijdens de kuur door de hoge testosteronwaarden die een verandering van de stofwisseling en hormoonbalans veroorzaken. Vele effecten zullen snel verdwijnen na het kuren.
Positieve effecten:
- Men zal zich fitter, actiever voelen
- Men herstelt sneller van zware opdrachten
- Men wint snel spierkracht en zo verbeteren sportieve prestaties
- Doordat men gespierder wordt, voelt men zich zelfverzekerder en sterker t.o.v. andere personen
- Een hoger libido (tijdens de kuur)
- Testosteron zorgt ook voor een zekere agressie. Die kan van belang zijn bij het doorzetten in de sport en in het dagelijks leven.

2.2 Negatieve effecten van anabole steroïden

Anabole steroïden hebben veel neveneffecten, zeker als ze in het sportmilieu gebruikt worden (hoge dosis en/of lange termijn).
Sporters gebruiken hoge doseringen en dikwijls gedurende een lange periode en dit vormt grote risico’s. De neveneffecten worden vaak pas na de kuur en na een lange termijn duidelijk.
Soms kunnen ze zich nog herstellen maar dikwijls zijn ze blijvend.
Deze neveneffecten worden verzameld op de site www.ergogenics.org en zijn wetenschappelijk onderbouwd. Ook vind je veel problemen van gebruikers op fora.
Neveneffecten:

- verhoogde bloeddruk en vocht : anabole steroïden verstoren de vochtregulatie in het lichaam. Men krijgt dan bijvoorbeeld een gezwollen hoofd en voeten. Doordat er meer vocht aanwezig in het lichaam is, verhoogt de bloeddruk.

- hartproblemen: Omdat het hart ook een spier is, kan de spierbalans ernstig verstoord worden. Zo kan er een infarct plaatsvinden of kan je te maken krijgen met hartkloppingen.

- een beschadigde lever: doordat anabolen steroïden geen lichaamseigen stof zijn, worden ze afgebroken door de lever. Omdat dit een zware klus is bij hoge doseringen en een lange kuur, kunnen er bloedingen en andere beschadigingen ontstaan. Op lange termijn kan er zelfs een leverkanker ontstaan!

- impotentie: doordat er tijdens een kuur een zeer grote hoeveelheid testosteron in het lichaam aanwezig is, probeert het lichaam deze overschot aan testosteron te onderdrukken. Dit doet het lichaam door de lichaamseigen testosteronproductie plat te leggen of te verminderen. Als men dan stopt met het toedienen van testosteron, zal de lichaamseigen productie nog altijd op een minimaal niveau zijn.

De hormoonbalans in ons lichaam is ernstig verstoord en hierdoor kunnen testikels krimpen, kan de prostaat vergroten en kunnen de spermaproductie en het libido dalen. Er is weer een reële kans op een kanker: teelbalkanker en/of prostaatkanker.

- gynaecomastie : borstvorming bij mannen : doordat de hormoonbalans na een kuur verstoord is, gaat er vetophoping onder de tepel plaatsvinden en kunnen de klieren in de borst opzwellen. De tepels zijn dikwijls gevoelig, pijnlijk en uiterlijk neemt men bijna een vrouwenborst waar. De laatste jaren wordt deze aandoening vaak bij plastische chirurgen behandeld. In Amerika zijn er zelfs gespecialiseerde klinieken om dit probleem te behandelen.

- agressie: anabole steroïden zijn afgeleiden van testosteron. Een kenmerk van testosteron is dat het zorgt voor de agressie van de man. Bij hoge doseringen tijdens een kuur kan men agressief zijn en daardoor lichtgeraakt worden en snel overgaan naar geweld.

- depressie, mentale dip: omdat na een kuur de concentratie lichaamseigen testosteron zeer laag is, voelt men zich futloos. Men zal weer snel spiermassa verliezen en de resultaten op sportief vlak minderen ook. Daardoor voelt men zich gedemotiveerd en slecht. Sommigen worden depressief, in extreme gevallen pleegt men hierdoor zelfmoord. Anderen worden dan weer verslaafd en willen weer een nieuwe kuur starten en opnieuw en…
In de ‘bodybuilderwereld’ komt dit dikwijls voor en noemt men dit ‘bigorexia’, een stoornis die het tegenovergestelde is van anorexia. Men wilt zo gespierd mogelijk worden.

- bij vrouwen die anabole steroïden gebruiken, treedt vermannelijking op: baardgroei en meer lichaamsbeharing, een zware stem en zelfs een vergrote clitoris. Hun hormoonhuishouding wordt ook zwaar verstoord, omdat er van nature maar een zeer lage concentratie testosteron aanwezig is. Over het gebruik en de neveneffecten bij vrouwen is er weinig bekend,omdat dit in nog taboe is op het internet.

Zo ziet men maar, de neveneffecten zijn niet ongevaarlijk te noemen! Een kuur kan zeer ongezond zijn en kan leiden tot ernstige problemen.
Daarom moet men, voordat men wil starten over voldoende kennis beschikken en voor zichzelf kunnen uitmaken of het je wel allemaal waard is.


3 Waarom gebruikt men anabole steroïden ?

3.1 Voor de prestaties en het geld in de sport

Tegenwoordig staan atleten onder grote druk. Men verwacht van hen dat ze presteren en beter worden. Indien sporters niet aan deze verwachtingen voldoen, vervalt hun contract, breken ze niet door, verliezen ze populariteit,…
Ze krijgen angst en daardoor grijpen ze naar ‘verboden middelen’ om toch meer zekerheid te krijgen om te voldoen aan deze eisen.
Door hun toegenomen kracht, snelheid en agressiviteit komen ze verder en winnen ze meer.
Zo verdienen de sporters pakken meer geld en kunnen ze ook nog eens genieten van hun bekendheid door sponsorcontracten binnen te halen.
Dit is voor sommige atleten de grootste drijfveer, zo worden ze miljardair en zelfs een wereldwijde beroemdheid. Velen hebben hier alles voor over en dus ook hun gezondheid.
Maar men moet niet vergeten dat het gebruik van ‘verboden middelen’ er niet voor zorgt dat men minder hard traint en zich minder wijdt aan de sport en dus minder respect verdient.
Het knelpunt is dat door het gebruik van steroïden men een vooruitgang maakt van millimeters of tienden van secondes, die er voor kunnen zorgen dat je eerste wordt in plaats van tweede.
Is dit wel eerlijk t.o.v. andere sporters ?
Niet alleen topsporters gebruiken, steeds meer en meer mensen die recreatief voetballen, wielrennen, bodybuilden,… willen een grote vooruitgang boeken en grijpen naar deze middelen.
Zij vinden het heerlijk om gespierder, sneller en sterker te worden. Vaak is dit voor hen een obsessie, die zeer gevaarlijk is voor de gezondheid!

3.2 Voor het imago, de looks

In onze maatschappij is het nodig om er goed en verzorgd uit te zien.
Gespierd en slank zijn behoort tot het schoonheidsideaal. Velen mannen denken dat ze hieraan moeten beantwoorden en doen er alles aan om gespierder te worden. Om dit te bereiken starten ze met het gebruik van anabole steroïden. Vaak kampen deze mannen met ‘bigorexia’ of het adonis- complex, wat bij de neveneffecten (2.2) uitgelegd werd.
Vrouwen willen dikwijls afslanken en hiervoor kunnen anabole steroïden ook gebruikt worden.
Jongeren nemen vaak het voorbeeld van hun idolen over. Vele rappers, zoals 50 cent zijn gespierd en tonen dit ook graag in hun clips.
Jongeren kopiëren hun kledingsT en willen er ook zo gespierd mogelijk net zoals hun idool bijlopen. Hiervoor nemen ze anabole steroïden. Met hun lichaamsbouw kunnen ze uitpakken bij hun vrienden en showen op het strand. Dit vinden velen geweldig.

3.3 Voor het beroep

In beroepen zoals portier, cipier, veiligheidsagenten,… is de uitstraling van kracht belangrijk.
Om een opvallend gespierd lichaam te krijgen is fitnessen vaak niet genoeg, maar moet het ook nog snel zichtbaar zijn. Velen beslissen te starten met een kuur.





3.4 Voor medische doeleinden

Zoals beschreven bij ‘ Effecten van anabole steroïden op het menselijk lichaam’ kunnen vele mensen geholpen worden met een kuur anabole steroïden. Maar dit door het gebruik van een lagere dosering gedurende een minder lange periode dan in de sportwereld en dit onder medische begeleiding. Zo is de kans op neveneffecten veel kleiner.


4 Kritische bedenkingen en vragen over het starten van een kuur

Omdat een kuur met anabole steroïden grote gevaren kan hebben moet men kritisch zijn en alles op een rijtje zetten zodat men weet waar men aan toe is.
Als er problemen zouden opduiken, moet men weten hoe er gereageerd kan worden. Dit kan van levensbelang zijn.
Ook is het belangrijk dat men er mentaal klaar voor is, zodat men later niet met gewetensproblemen zit.
Deze kritische bedenkingen ga ik maken vanuit het standpunt, dat ik een kuur ga nemen om gespierder en sterker te worden. Dit omdat ik al jaren lees over deze vorm van kuren en hier ook veel gebruikerservaringen en tips over gegeven worden op www.dutchbodybuilding.com.
Ik ben benieuwd of ik hier wijzer uit word en zal met een algemeen besluit mijn eindwerk afronden.

4.1 Waar moet ik over denken voor het starten van een kuur

Voor het starten van een kuur moet je zeker zijn dat je op iedere situatie bent voorbereid en dat je vastbesloten bent om eraan te beginnen. Indien je niet zeker bent en impulsief tewerk gaat kun je nadien ernstige gevolgen ondervinden, zowel geestelijk als lichamelijk.

4.1.1 Kan ik op een natuurlijke manier nog veel vooruitgang maken ?

Als je eender welke sport nog niet lang beoefende en nog geen ervaring hebt in intensief trainen, is het nutteloos een kuur te beginnen.
Dan valt er op de natuurlijke manier nog veel vooruitgang te maken. Denk je: ‘Ik heb mijn toppunt bereikt en maak geen verdere vooruitgang meer’, dan kan je een kuur overwegen.
Beter ga je toch nog eens na of je voeding optimaal is. Dit wil zeggen, heb je een eetschema en eet je 8 keer per dag gezond met voldoende bouwstoffen?
Ook moet je nadenken over je trainingsschema. Misschien zijn er andere schema’s, waar je wel nog vooruitgang mee boekt!
Zijn een van deze twee factoren niet in orde of is er nog verbetering mogelijk, voer die dan eerst door.
Is alles in orde, dan kan je in principe aan een kuur beginnen, waarmee je op korte termijn veel vooruitgang boekt, indien voedingsschema en trainingsschema perfect worden nageleefd!

4.1.2 Is mijn lichaam klaar voor een kuur ?

Voor het starten van een kuur moet je weten of je lichaam er klaar voor is.
Je moet je fit voelen en je mag geen blessures hebben, die het trainen kunnen belemmeren.
Je weet nog niet hoe het met je bloedwaarden gesteld is. Dus ga je naar de huisarts om een bloedtest te laten doen. Je moet hem uitdrukkelijk vragen of hij alles wil nagaan. Als alles in orde is en je zeker geen te hoog cholesterolgehalte, te hoge leverwaarden of andere hebt, is je lichaam er klaar voor. Je bewaart deze uitslag goed, zodat je een indicatie hebt om na de kuur te kunnen kijken hoeveel schade je hebt opgelopen. Je kan pas verantwoord beginnen aan een eventueel volgende kuur, als alle waarden weer de oorspronkelijke benaderen. Vooral het testosterongehalte (een tijd) na de kuur moet in de buurt liggen van voor de kuur. Dit zal in weinig gevallen zo zijn en dit moet je op voorhand beseffen. Het is ook belangrijk dat je ouder bent dan 21; dit verkleint de kans op neveneffecten, omdat je hormonaal gestel vanaf 21 volledig ontwikkeld is en je botten volgroeid zijn.
Er zijn nog een aantal dingen, die je je moet afvragen (zie: ‘Ben ik mentaal klaar voor een kuur ?’).

4.1.3 Ben ik mentaal klaar voor een kuur ?

Kuren kan zeer gevaarlijk zijn en gezondheidsproblemen veroorzaken. Daarom moet men beseffen dat er dingen mis kunnen gaan. Men kan bijvoorbeeld impotent worden of vroegtijdig kanker krijgen. Zou je dit jezelf kwalijk nemen en hierdoor gewetensproblemen kunnen krijgen of zelfs depressief kunnen worden ?
Je moet ook niet vergeten dat de meeste mensen het geweldig gevoel ondervinden van onoverwinnelijkheid en kracht tijdens de kuur. Na de kuur is de kans groot dat je te maken krijgt met een dip en mindere prestaties op alle vlakken.
Dit zorgt ervoor dat het risico op verslaving reëel is. Je moet voor jezelf op voorhand duidelijk maken of het eenmalig is of dat je het meerdere keren wilt proberen. Zo komt je gezondheid wel ernstig in het gedrang!
Voor velen is het ook belangrijk om te kunnen zeggen dat ze al hun prestaties op een natuurlijke manier bereikt hebben. Als je eenmaal een kuur hebt gebruikt, ben je niet meer ‘naturelle’ en dit is voor velen moeilijk te accepteren, ook na tien jaar nog.
Je kan je naderhand ook de vraag stellen: hoe ver zou ik ‘naturelle’ geraakt zijn zonder deze kuur?
Ook een vraag waar je geen antwoord op kan krijgen, voor mij persoonlijk zou zoiets zwaar vallen.
Tijdens de kuur kun je geblesseerd geraken, meestal aan de pezen omdat deze de groei van de spieren niet kunnen volgen. Omdat dan je training niet meer optimaal is en je niet echt vooruitgang boekt, zet je onnodig je gezondheid op het spel.
Dit is voor velen een grote ontgoocheling en dit leidt vaak tot een mentale dip.
Nog een belangrijk feit is dat door de meeste mensen kuren als een misdaad beschouwd wordt en er een taboe rond heerst. Veel mensen gaan je vragen wat je gebruikt en er zullen velen negatief reageren. Het kan hard aankomen als collega’s, vrienden of familie je zo benaderen.
Kortom veel om over na te denken.
Geestelijk en lichamelijk kunnen er veel dingen misgaan. Je hebt dus ook mensen nodig, waar je terecht kan met je problemen. Dit bespreek ik in het volgende punt.

4.1.4 Bij wie kan ik voor hulp terecht in geval van nood ?

Omdat er veel dingen kunnen misgaan tijdens of na de kuur, is het belangrijk dat je mensen rondom je hebt, waarmee je over je problemen kan praten en die hiervan verstand hebben.
Het meest voor de hand liggend is het internet: hier ben je anoniem en zullen ze je met mogelijke oplossingen bestormen. Op fora zijn er veel ervaren gebruikers, die je dikwijls kunnen helpen, als je bijvoorbeeld borstvorming (=gynaecomastie) hebt. Zij kunnen je tips geven en je vertellen hoe je je kuur moet aanpassen en er eventueel welke andere (illegale) geneesmiddelen je bijneemt om dit neveneffect te onderdrukken. Ook kan je er terecht als je na de kuur problemen hebt met je testosteronwaarden. Dikwijls stijgen ze niet op een natuurlijke manier en kan je weer met (illegale) geneesmiddelen dit neveneffect proberen te voorkomen. Maar je moet kritisch zijn: deze mensen zijn geen doktoren en weten ook niet precies waarop jouw lichaam het beste reageert!
Indien je problemen hebt met je lever, nieren of hart is het zeer verstandig om naar een dokter te gaan. Helaas hebben zij weinig tot geen ervaring met het gebruik van anabole steroïden in het sportmilieu en zullen ze ook niet toejuichen dat je het op eigen risico gebruikt.
Vele neveneffecten zoals hartkloppingen, hoge bloeddruk, slapeloosheid of krimpende testikels zijn in de ogen van kurende mensen normaal.
Je moet volgens hen daar niet bij stilstaan en dit er als een risico bijnemen. Doktoren zullen dit niet beamen en zien dit als onverantwoord!
Dit kan mentaal zwaar zijn. Dus moet je hierover kunnen praten met bijvoorbeeld een trainingsmaat, die ervaring heeft met dezelfde kuur of zorg ervoor dat iemand gelijk met jou begint.
Zo kan je elkaar bijstaan en ben je niet alleen bang als je nare verschijnselen ondervindt.
Bij een serieus probleem moet je onmiddellijk naar het ziekenhuis! In extreme gevallen reageert je lichaam slecht op een steroïde of was het een onsteriele en dit kan fataal zijn. Wees dus redelijk en ga wanneer nodig naar de dokter en verzwijg je gebruik niet, zodat ze je kunnen helpen.
Omdat jij maar een amateur bent, loop je eenmaal meer risico’s dan een topsporter die onder toezicht en begeleiding van (corrupte) artsen kuurt. Daarom is het nodig om goed te weten bij wie je terecht kan.

4.1.5 Wat zijn mijn doelen en verwachtingen ?

Een kuur met anabole steroïden is geen tovermiddel. Je zult hard moeten trainen en goed moeten eten om er profijt uit te halen. Indien je dit niet doet, zal je weinig vooruitgang boeken.
Het is belangrijk dat je als doel stelt, dat je uit je kuur wil halen wat mogelijk is.
Er kan namelijk van alles misgaan of beter verlopen dan je dacht. Op deze manier kom je er niet extreem ontgoocheld of verrast uit.
Niet alle aangekomen massa is spier. Als je bijvoorbeeld 10 kg bijkomt in een kuur van 2 maanden (dit is reëel voor een lichte kuur) is hiervan 6 kg spiermassa en 4 kg, vocht dat je snel verliest.
Dan heb je nog 6 kg spier over, waarvoor je na de kuur je best moet doen om deze vast te houden. Dat is moeilijk, omdat ze niet op natuurlijke wijze erbij gekomen is en je testosterongehalte lager is dan voor de kuur.
Uiteindelijk zal je, als je geluk hebt, hard traint en goed eet, 4 kg winst hebben.
Dit was misschien beneden de verwachtingen en ontgoochelend, omdat je eerst 10 kg was bijgekomen. Om op lange termijn deze massa vast te kunnen houden zul je circa om het jaar een onderhoudskuur moeten doen. Dit is een lichte kuur, waarin je weer wat kilo’s spier wint, en naderhand verliest zodat men bruto weer iets meer spiermassa dan de vorige keer heeft.
Zo kun je dus bezig blijven…
Je moet niet vergeten dat, als je je voedingsschema en trainingsschema had aangepast, je misschien hetzelfde resultaat op een jaar bereikt had zonder hulpmiddelen!
Deze massa zou dan makkelijker vast te houden zijn, omdat je dan geen daling van je testosterongehalte hebt.
Zo zie je dat anabole steroïden geen tovermiddelen zijn en dat je goed moet weten wat je precies wilt en wat je voor die kilo’s spiermassa over hebt!


5 De eigenlijke kuur

Nu je fysiek en mentaal klaarbent voor de kuur en je weet waar je terecht kan in geval van nood kun je beginnen met het opstellen van je kuur. Dit deel behandel ik weer met ervaringen van gebruikers door het veel lezen op fora.

5.1 Met welk product ga je kuren?

Er bestaan zeer veel soorten anabole steroïden. Je hebt er voor oraal gebruik of om intramusculair (in spieren) in te spuiten.
Orale steroïden zijn agressiever voor de lever, inspuitbare steroïden hebben dan weer als nadeel dat er spuiten nodig zijn en meermaals in de week moeten ingespoten worden.
Er zijn middelen die dikwijls gebruikt worden en andere dan weer niet.
De werking kan ook sterk variëren, sommige steroïden treden snel in werking en terwijl anderen langer op zich laten wachten.
Daarom is het belangrijk om met iemand te praten met verstand, liefst zelfs meerdere personen.
Dan kun je een keuze maken door goede en slechte eigenschappen af te wegen.

5.2 Opstellen van een kuurschema

Net zoals geneesmiddelen is er sprake van een bepaalde kuur, die een bepaalde dosis, een bepaalde periode en vaste tijdstippen van inname bevat.
Als beginner kiest men vaak voor een orale vorm, omdat dit makkelijk is en men rustig in contact kan komen met anabole steroïden.
8 weken is een vaak voorkomende duur van een kuur.
Men kiest soms als eerste kuur voor dianabol tabletten, 20 mg per stuk.
Als je dan 200 mg per week als kuur hebt dan moet je dus 10 tabletten per week nemen.
80 tabletten heb je nodig om je kuur te kunnen starten.
Start nooit een kuur zonder dat je beschikt over het volledige gamma aan steroïden!
Vergeet ook niet de middelen in te slaan die gebruikt worden bij eventuele borstvorming tijdens de kuur of een slecht stijgend testosterongehalte na de kuur (voorbeelden van middelen: pregnyl, nolvadex). Zo kan je in geval van problemen onmiddellijk handelen.
Indien je een meer ervaren gebruiker bent, kan je beginnen met het ‘stacken’. Dit wil zeggen meerdere steroïden tegelijk gebruiken.
Deze vorm van kuren is heftiger en na de kuur zal men dikwijls meer tijd nodig hebben om het hormoonstelsel te doen herstellen.
Nu ben je klaar voor het eigenlijk kuren.

5.3 Tijdens het kuren

Tijdens het kuren zullen er zeer zeker neveneffecten optreden, zoals hoge bloeddruk, slapeloosheid, agressiviteit. Dit zijn de vaak voorkomende, minder erge neveneffecten waarmee je geconfronteerd wordt en die je erbij zal moeten nemen.
Indien er ernstige neveneffecten zijn, zoals niersteken of leverproblemen zal met verstandige keuzes moeten maken door eerst informatie in te winnen via ervaren gebruikers en door naar een dokter te gaan. Zo voorkomt men ongeneeslijke, blijvende schade.
Doordat je agressief bent, sterker wordt, kan je immens grote gewichten verplaatsen. Hierdoor is de kans op blessures groter.
Daarom moet je je strikt aan je trainingsschema houden en mag je niet plots overdrijven door de trainingsintensiteit extreem op te drijven. Zo voorkom je blessures die het trainen en het resultaat zullen belemmeren.
Vergeet ook niet dat er weinig winst gemaakt wordt zonder goede voeding.
Leef je voedingsschema, aangepast aan het kuren dus strikt na en mijd belastende stoffen zoals alcohol. Nu heb je kans om snel grote vooruitgangen te maken.

5.4 Na het kuren

Na de kuur zullen velen zich futloos voelen. Dit is een normaal verschijnsel, doordat je natuurlijk testosterongehalte lager ligt en er nog hormoonconcentraties veranderd zijn.
Blijf hard trainen en goed eten, zodat je zo weinig mogelijk spierkracht verliest!
Je lichaam zal zich in de meeste gevallen traag herstellen naar de oorspronkelijke bloedwaarden van voor de kuur. Ga naar de huisarts en vraag weer om een bloedtest. Zo kan je de resultaten vergelijken met die van voor de kuur. Zijn ze zoals verwacht niet in orde, ga dan nog eens terug na ongeveer een maand.
Vaak start men na de kuur met een ‘nakuur’. Die bevat illegale geneesmiddelen, zoals pregnyl of nolvadex, om de testosteronwaarden kunstmatig op te krikken en borstvorming te bestrijden.
Wetenschappers zijn het er nog niet over eens of het nuttig is of niet. Sommige gebruikers zijn er tevreden over terwijl andere nog meer problemen ondervinden.
Het zijn namelijk allemaal geneesmiddelen die gebruikt worden waarvoor ze eigenlijk niet dienen.
Wees er ook van bewust dat, als je bloedwaarden in orde zijn er toch schade kan zijn.
Dit bijvoorbeeld aan je lever of nieren of je hartspier, die verstoord is.
Kankercellen kunnen zich ook, zonder dat men het merkt ontwikkeld hebben.
Er zijn dus meer gevaren dan men denkt! Kuren is gevaarlijk.


6 Mijn besluit

Dit eindwerk heeft mij geleerd dat anabole steroïden goede bedoelingen kunnen hebben, maar ook slechte.
Ikzelf zou nooit op eigen houtje durven beginnen aan een kuur met anabole steroïden.
Ik kan niet leven met de onzekerheden, zoals schade die niet zichtbaar is (bijvoorbeeld: snellere groei van kankercellen).
De kans op impotent worden op 20-jarige leeftijd, doordat men meer spieren wou, is een nachtmerrie, die ik niemand toewens.
Toch zijn er mensen, die onverantwoord, zonder kritisch na te denken beginnen aan een kuur en daardoor ernstige schade aan hun lichaam veroorzaken.
Vaak denken deze mensen niet na en krijgen ze gezondheidsproblemen of erger nog, zetten ze hun leven op het spel.
De meeste anabole steroïden dienden oorspronkelijk als geneesmiddel of medicijn en dit moeten ze weer worden.
Hoogstwaarschijnlijk zal dit nooit gebeuren en dit betreur ik.
Een lichaam kan getraind worden tot het zijn natuurlijke top bereikt en deze kan men vasthouden.
Als men dit kan mag men fier op zichzelf zijn!
Een lichaam kan ook jarenlang volgepompt worden met anabole steroïden en zo langzaam maar zeker in elkaar stuiken.
Dus, als je iets wilt bereiken op eender welk vlak, doe dit dan op de natuurlijke manier en op lange termijn zal je betere resultaten verkrijgen dan mensen die dit niet doen!
 
Laatst bewerkt:
Haha ik herken er veel in (kopiepaste:P)

ik hoop dat jouw leraren het niet online kunnen checken mate:P

of hoef je em niet digitaal in te leveren?
 
Geen plagiaat hoor! Met bronvermelding erbij mag dat, ik heb zelfs goede commentaar gekregen :D
Digitaal is ingeleverd, gelukkig zit ik niet bij de 'gelukkigen' die het nog eens opnieuw mogen maken...

Ben benieuwd naar jouw mening als kenner ;)
 
Veel copy paste idd, maar als de school dit goedkeurt dan heb je een mooi eindwerk gemaakt. toch goed gelukt zonder lege vials dan :D:D:D:D
 
Ik had er ;)
Voor onze school moet men op een wetenschappelijke manier een eindwerk maken, dwz uit boeken info halen en de bronvermelding hierbij zetten. Verder moet men zijn eigen visie er ook in uitwerken.

Vooral het stukje waaraan denken voor het kuren vind ik geslaagd (vanaf 4.1), dit komt van mijzelf. Dit maakte ik met de intentie te starten met kuren.
 
Laatst bewerkt:
om deze negatieve effecten ''wetenschappelijk'' onderbouwd te hebben gebruik je ergogenics?.. van wat ik begrepen heb is nix op die site evidence based?
 
Handig om te lezen, ik kan wel wat algemene info erover gebruiken :)
 
Een lichaam kan getraind worden tot het zijn natuurlijke top bereikt en deze kan men vasthouden.

Sommige mensen willen nou eenmaal meer dan dat. De een is al enthousiast als hij een keer op een motor heeft gereden, de ander wil basejumpen van een gebouw....

Dus, als je iets wilt bereiken op eender welk vlak, doe dit dan op de natuurlijke manier en op lange termijn zal je betere resultaten verkrijgen dan mensen die dit niet doen!

Niet helemaal waar natuurlijk. Zonder "valsspelen" bereik je vrijwel altijd minder dan mensen die dat wel doen, en dat geldt voor alle aspecten van het leven.

Ik heb niet heel de tekst gelezen maar ik vind het persoonlijk wel belangrijk dat je erbij vermeld dat anabole steroïden wel op een verantwoorde en veilige manier gebruikt kunnen worden. Gematigd gebruik is niet schadelijk en dat geldt voor alle middelen die men tot zich neemt.

"All things are poison and nothing is without poison, only the dose permits something not to be poisonous."
-Paracelsus
 
Geen plagiaat hoor! Met bronvermelding erbij mag dat, ik heb zelfs goede commentaar gekregen :D
Digitaal is ingeleverd, gelukkig zit ik niet bij de 'gelukkigen' die het nog eens opnieuw mogen maken...

Ben benieuwd naar jouw mening als kenner ;)

Als het veel copy/paste dan hang je. Er mag maar zoveel procent worden geciteerd met bronvermelding. Om dit te kunnen controleren is software beschikbaar, maar ik geloof niet dat dit een HBO of WO-opdracht is.
 
Sommige mensen willen nou eenmaal meer dan dat. De een is al enthousiast als hij een keer op een motor heeft gereden, de ander wil basejumpen van een gebouw....



Niet helemaal waar natuurlijk. Zonder "valsspelen" bereik je vrijwel altijd minder dan mensen die dat wel doen, en dat geldt voor alle aspecten van het leven.

Ik heb niet heel de tekst gelezen maar ik vind het persoonlijk wel belangrijk dat je erbij vermeld dat anabole steroïden wel op een verantwoorde en veilige manier gebruikt kunnen worden. Gematigd gebruik is niet schadelijk en dat geldt voor alle middelen die men tot zich neemt.

"All things are poison and nothing is without poison, only the dose permits something not to be poisonous."
-Paracelsus

Dit is mijn persoonlijke mening namelijk. Volledig onschadelijk denk ik niet dat kan, geneesmiddelen zijn altijd wel in kleine mate schadelijk...
 
Laatst bewerkt:
Als het veel copy/paste dan hang je. Er mag maar zoveel procent worden geciteerd met bronvermelding. Om dit te kunnen controleren is software beschikbaar, maar ik geloof niet dat dit een HBO of WO-opdracht is.

Ik zit in Belgie op school. Ik doe wiskunde wetenschappen, dit is het hoogste wat er is. Ik weet niet met wat dit overeenkomt...
 
Ik zit in Belgie op school. Ik doe wiskunde wetenschappen, dit is het hoogste wat er is. Ik weet niet met wat dit overeenkomt...

wiskunde wetenschappen en dan dit stuk schrijven :roflol:
 
Ik zit in Belgie op school. Ik doe wiskunde wetenschappen, dit is het hoogste wat er is. Ik weet niet met wat dit overeenkomt...


wiskunde in belgie is niet te vergelijken met ons nederlandse niveau.. zit daar ver boven..

tis wel gewoon een universitaire studie.

OT: leuk net stukje, duidelijke basis kennis.
 
knul je hoeft je niet te schamen dat je deze maand havo examens hebt hoor
 
wiskunde in belgie is niet te vergelijken met ons nederlandse niveau.. zit daar ver boven..

tis wel gewoon een universitaire studie.

OT: leuk net stukje, duidelijke basis kennis.

Ik maakte dit om te laten zien dat ik klaar ben voor volgend jaar, volgend jaar ga ik verder studeren. Nu zit ik in het 6e middelbaar.. Ik weet niet hoe dat bij jullie heet.

Ik vind dat ik niet veel copy paste heb gebruikt. Heb 6 boeken gelezen over doping en daar veel info uitgehaald, in mijn eigen woorden vertelt en een 2tal jaar regelmatig in de anabolensectie meelezen.
 
Ik zit in Belgie op school. Ik doe wiskunde wetenschappen, dit is het hoogste wat er is. Ik weet niet met wat dit overeenkomt...

Ik maakte dit om te laten zien dat ik klaar ben voor volgend jaar, volgend jaar ga ik verder studeren. Nu zit ik in het 6e middelbaar.. Ik weet niet hoe dat bij jullie heet.

Ik vind dat ik niet veel copy paste heb gebruikt. Heb 6 boeken gelezen over doping en daar veel info uitgehaald, in mijn eigen woorden vertelt en een 2tal jaar regelmatig in de anabolensectie meelezen.

Dus je zit nog op de middelbare school? Volgens mij is wetenschappen universitair.
Ik snap het niet meer of deed je jezelf beter voor dan dat je eigenlijk bent?
 
wiskunde wetenschappen en dan dit stuk schrijven :roflol:

jij bent 28 en ik net 18, ik vind het redelijk voor mijn eerste grote werkstuk. De leerkrachten waren ook zeer positief.
 
Dus je zit nog op de middelbare school? Volgens mij is wetenschappen universitair.
Ik snap het niet meer of deed je jezelf beter voor dan dat je eigenlijk bent?

Bij ons heb je verschillende richtingen, ik koos voor wetenschappen-wiskunde.
Je kan ook kiezen voor economie-wiskunde of economie-talen, latijn-wisk of latijn-talen. Dit zijn de richtingen van ASO in Belgie, heel verschillend van Nederlands onderwijs.
 
Ik heb ff een gedeelte uit een rapport van mij geplaatst hier (reader rapporteren). Als je rapport er zo uitziet dan score je daar dikke punten mee. Vanaf 1.2 beschrijft het rapport hoe de opbouw in een rapport het best kan zijn.

1.1.4 Probleemstelling en doelstelling
De probleem- en doelstelling zijn nauw met elkaar verbonden en bepalen praktisch alle keuzen die je in de loop van het schrijfproces moet maken.

Probleemstelling
De centrale vraag van het rapport is de probleemstelling.
Er zijn verschillende soorten probleemstellingen die als vraag of als mededelende zin geformuleerd kunnen worden. Deze tref je hieronder aan.

• Beschrijvende probleemstelling
- Hoe verloopt …?

- In dit rapport zal beschreven/uiteengezet worden hoe … verloopt.

• Verklarende of voorspellende probleemstelling
- Wat zijn de oorzaken van ...?
- Wat is een verklaring voor.. ?
- Wat zijn de prognoses voor…?

- In dit rapport zullen de oorzaken van … gegeven worden.
- Er zal in dit rapport verklaard worden ….
- De prognoses voor … zullen in dit rapport naar voren worden gebracht.

• Beoordelende (evaluerende) of vergelijkende probleemstelling
- Is… haalbaar?
- Voldoet het aan de normen van…?
- Wat is de beste oplossing …?

- Aangegeven zal worden of het haalbaar is om … .
- Beoordeeld zal worden of … voldoet aan de normen van … .
- De beste oplossing voor … zal worden gegeven.


• Adviserende of voorschrijvende probleemstelling
- Hoe moet … gewijzigd/aangepast/verbeterd worden?

- In dit rapport zal worden aangegeven hoe … gewijzigd/
aangepast/verbeterd moet worden.
(Van Vilsteren, 1997, p. 27-28)

In figuur 1.2 tref je voorbeelden van bovengenoemde probleemstellingen aan bij het rapportonderwerp “De ontwikkeling van de export van Nederlandse tomaten naar Duitsland in de periode 1995-2005”.

a. Beschrijvende probleemstelling:
Hoe ziet de de export van Nederlandse tomaten naar Duitsland in de periode 1995-2005 eruit?

b. Verklarende probleemstelling:
Wat zijn de oorzaken van de toename in de export van Nederlandse tomaten naar Duitsland in de periode 1995-2005?

c. Beoordelende probleemstelling:
In hoeverre is de export van Nederlandse tomaten naar Duitsland verlopen volgens de daarvoor geldende exporteisen?

d. Adviserende probleemstelling:
Op welke manier kan de export van Nederlandse tomaten naar Duitsland in de periode 1995-2005 het beste worden bevorderd?
Figuur 1.2 Voorbeelden van verschillende soorten probleemstellingen

Doelstelling
De doelstelling van een rapport geeft antwoord op de volgende vraag:

Wat wil je de lezer laten weten, denken of doen na lezing van je rapport?

Werk je in opdracht, dan zul je moeten weten wat de opdrachtgever wil doen met de resultaten van het rapport. Voor de wijze waarop de probleemstelling moet worden aangepakt, is het belangrijk precies vast te stellen wat de doelstelling is.

Stel dat de probleemstelling is:
Welke werkzaamheden in bedrijf X moeten in 2009 worden geautomatiseerd?

Bij deze probleemstelling kunnen verschillende doelstellingen worden geformuleerd:

Op basis van de resultaten van dit onderzoek kunnen maatregelen genomen om:
- de productiviteit van het bedrijf te vergroten.
of: - de concurrentiepositie te verbeteren.
of: - de kwaliteitsbewaking te verbeteren.
of: - het personeelsbestand in te krimpen.
of: - de arbeidsomstandigheden te verbeteren.

De keuze voor een bepaalde doelstelling kan gevolgen hebben voor de aanpak van de probleemstelling.
(Nederhoed, 1996, p. 34)

1.1.5 Deelvragen
Om een goed onderbouwd antwoord op de probleemstelling te kunnen geven in het laatste hoofdstuk van je rapport, zul je eerst in de rapportkern allerlei deelvragen moeten behandelen. Anders zouden de lezers je niet kunnen volgen of kun je ze niet overtuigen. Het antwoord op een deelvraag vormt vaak één hoofdstuk van een rapport. Zo’n deelvraag kan weer opgesplitst worden in verschillende subvragen die paragrafen vormen.
In bijlage 2 worden vaste vraagstructuren gegeven die je zou kunnen gebruiken voor je rapport.


1.1.6 Voorlopige inhoudsopgave
Op basis van de probleemstelling en de deelvragen is het mogelijk om een voorlopige inhoudsopgave op te stellen. Hierin worden vermeld:
- de inleiding;
- de hoofdstuktitels;
- eventueel een afsluitende hoofdstuk met conclusies en aanbevelingen;
- literatuurlijst;
- bijlage(n).

De hoofdstuktitels dienen informatief te worden geformuleerd: omschrijf duidelijk het onderwerp van het hoofdstuk. Een andere eis aan titels is een parallelle formulering. Gebruik bijvoorbeeld bij alle titels als kern een zelfstandig naamwoord zonder lidwoord.
In deze voorlopige inhoudsopgave hoef je nog geen paragraaftitels op te nemen. Dat doe je uiteraard wel in de definitieve inhoudsopgave. Bedenk verder of er sprake is van een betogende probleemstelling: in dat geval sluit je het rapport af met een hoofdstuk met conclusies en aanbevelingen. Bij een beschrijvende probleemstelling laat je zo´n afsluitend hoofdstuk weg.

1.1.7 Informatieverzameling
Stel vast welke onderzoeksmethode je gebruikt om de benodigde informatie te verzamelen: desk research, field research of beide. Omschrijf bij field research hoe je dit onderzoek denkt te gaan aanpakken. Voor meer achtergrondinformatie over onderzoeksmethoden wordt verwezen naar de modules marktonderzoek (MON).

Ga voor de desk research na welke informatie momenteel beschikbaar is via internet, gepubliceerde of ongepubliceerde bronnen of via de opdrachtgever. Vermeld (indien bekend) internetsites, tijdschriften, auteurs en titels van boeken en artikelen.
Mocht informatie nog niet beschikbaar zijn, probeer dan in te schatten op welke termijn je deze wel hebt en of je er toegang toe krijgt. Niet op tijd beschikken over de benodigde informatie kan ertoe leiden dat je de probleemstelling van je rapport niet kunt beantwoorden binnen de gestelde deadline.

1.1.8 Tijdsplanning
Maak op basis van de beschikbare informatie en de gegeven deadlines van de practicumopdrachten een realistische weekplanning voor alle werkzaamheden die je als projectgroep voor het rapport moet verrichten. Dit houdt uiteraard niet alleen het schrijven zelf in, maar ook het verzamelen van informatie, het overleg met opdrachtgever en docent(en), het uitvoeren van een onderzoek, het redigeren en corrigeren, et cetera. Geef duidelijk aan wie wat doet.


1.2 Omslagblad en rapporttitel
Op het omslagblad van het rapport worden de volgende onderdelen vermeld:
- een motiverende hoofdtitel;
- een structurerende ondertitel;
- eventueel een illustratie.

Met een motiverende titel probeer je met een prikkelende vraag of slogan de aandacht van de lezer te trekken en zijn nieuwsgierigheid op te wekken voor de inhoud van het rapport.
In de structurerende ondertitel geef je zakelijke informatie over het onderwerp en / of de probleemstelling van het rapport. Gebruik in een structurerende titel een zelfstandig naamwoord als kernwoord en zorg voor typografisch onderscheid tussen de motiverende hoofdtitel en de structurerende ondertitel.
In figuur 1.2 worden voorbeelden gegeven van motiverende hoofdtitels en bijbehorende structurerende ondertitels.



• Hebben we dat afgesproken?
De noodzaak van een goed verloop van de interne communicatie binnen een onderneming

• Zonder brandstof kom je niet ver
Het belang van kennismanagement voor Texaco

• Een beter milieu begint bij de marketeer
De invloed van marketing op milieuvriendelijk consumentengedrag

• Wie jong belegt, komt goed terecht
Onderzoek naar de informatiebehoefte van leden van het Young Dynamic Fund

• Revlon in de rimboe
Een analyse van de concurrentiestrategie van Revlon in Brazilië
Figuur 1.2 Voorbeelden van motiverende hoofdtitels en structurerende ondertitels


1.3 Titelblad
Na het omslagblad volgt het titelblad in het rapport. In bijlage 3 wordt een voorbeeld gegeven van een titelblad van een rapport. Op het titelblad van het rapport moeten de volgende onderdelen vermeld worden:
- de motiverende hoofdtitel en de structurerende ondertitel (zie ook paragraaf 1.2);
- de projectgroep en het nummer van de groep;
- de namen van de projectgroepsleden (alfabetisch geordend op achternaam) en hun studentnummers;
- de klas;
- de naam van de opdrachtgever;
- opleiding Commerciële Economie;
- Instituut voor Commercieel Management;
- Hogeschool Rotterdam;
- plaats en datum.


1.4 Voorwoord
Na het titelblad volgt het voorwoord, dat een aparte plaats inneemt binnen het rapport. Het rapport zelf dient namelijk in een objectieve en zakelijke sT geschreven te worden. Het gebruik van “ik” of “wij” dien je te vermijden. De enige plaats echter waar je wel een persoonlijke noot kunt vermelden en “ik” of “wij” kunt gebruiken, is het voorwoord.
In het voorwoord van je rapport (zie figuur 1.3) mag je de volgende onderdelen opnemen:
- de opdracht beschrijven: bijvoorbeeld de opdracht om een rapport te schrijven in het kader van het project Praktijk in periode 1;
- een persoonlijke motivering van het gekozen onderwerp geven;
- persoonlijke ervaringen bij het schrijven van het rapport vermelden;
- mensen bedanken voor informatie en adviezen.

Onderaan het voorwoord vermeld je de plaatsnaam en datering van het rapport en de
namen van de leden van de projectgroep (alfabetisch geordend op achternaam).



VOORWOORD

Voor het project Junioronderneming in jaar 2 hebben wij de opdracht gekregen om een ondernemingsplan te schrijven voor een zelf te kiezen bedrijf. Wij hebben gekozen voor het luchtfotobedrijf SkyDesign.
Wij hebben met veel plezier aan dit plan gewerkt, ook omdat het product ons aanspreekt, namelijk het maken van luchtfoto’s van bedrijven als relatiegeschenk.

Graag willen wij mevrouw Berkhout bedanken voor haar begeleiding en adviezen tijdens het schrijven van dit plan.

Rotterdam, januari 2008

Willem de Koning
Ida de Waard
Jasper de Zeeuw
Figuur 1.3 Voorbeeld van een voorwoord


1.5 Samenvatting
Na het voorwoord volgt de samenvatting. Het doel van deze samenvatting is om lezers snel en overzichtelijk te informeren over de belangrijkste punten die in het rapport aan de orde komen. Lezers die geen tijd hebben om het hele rapport te lezen, krijgen zo toch een indruk van de inhoud. De samenvatting moet dus los van het rapport te lezen zijn. Voor lezers die het rapport wel gaan lezen, biedt de samenvatting vooraf een overzicht, zodat zij de structuur van het rapport beter kunnen volgen.

In een samenvatting van een kort rapport dienen in ieder geval de volgende vragen beantwoord te worden:
- Wat is de aanleiding voor het rapport? (korte aanleiding)
- Waarom is het rapport geschreven? (doelstelling)
- Wat behandelt het rapport? (probleemstelling)
- Wat is de essentie per onderdeel in de rapportkern en wat is de samenhang tussen deze onderdelen? (antwoorden op de deelvragen)

Bij uitgebreidere rapporten, zoals het rapport praktijk van periode 1, worden de volgende vragen beantwoord:
- Wat is de aanleiding voor het rapport? (korte aanleiding)
- Waarom is het rapport geschreven? (doelstelling)
- Wat behandelt het rapport? (probleemstelling)
- Wat zijn de deelvragen? (afgeleid uit de probleemsteling)
- Hoe is het probleem aangepakt? (onderzoeksmethode, aanpak)
- Wat is de essentie per onderdeel in de rapportkern en wat is de samenhang tussen deze onderdelen? (antwoorden op de deelvragen)
- Wat betekenen de bevindingen? (conclusie, aanbevelingen)

Een samenvatting moet informatief zijn: er wordt samengevat wat er is behandeld in plaats van dat er iets is behandeld. Vergelijk de twee versies van een samenvatting van een uitgebreid rapport in bijlage 4 met elkaar. In de eerste versie worden alleen de onderwerpen van het rapport genoemd, in de tweede versie wordt concreet aangegeven wat de belangrijkste feiten, ideeën en bevindingen zijn over deze onderwerpen.

Verder wordt in versie 1 verwezen naar hoofdstukken van het rapport. Dat is in strijd met de eis dat de samenvatting los van het rapport (zelfstandig) te lezen moet zijn. Verwijs daarom in een samenvatting niet naar rapportonderdelen.

In versie 2 zijn alle vragen beantwoord voor een uitgebreide samenvatting (zie hierboven), in versie 1 niet: de aanleiding, de doelstelling, de deelvragen, de methode van onderzoek, de antwoorden op de deelvragen, de conclusies en aanbevelingen ontbreken.

In het algemeen geldt dat de omvang van de samenvatting in verhouding tot de omvang van het eigenlijke rapport moet staan. Maak in jaar 1 bij het rapport van het project Praktijk van periode 1 een samenvatting van maximaal 1,5 A4.


1.6 Inhoudsopgave
Na de samenvatting volgt de inhoudsopgave. Hierin worden achtereenvolgens vermeld:
- de inleiding (heeft geen hoofdstuknummer) en bijbehorend paginanummer;
- de nummers en titels van de hoofdstukken, paragrafen en subparagrafen en de bijbehorende paginanummers;
- eventueel de notenlijst en bijbehorend paginanummer;
- de literatuurlijst en bijbehorend paginanummer;
- de nummers en titels van de bijlagen en de bijbehorende paginanummers.

N.B. Het voorwoord en de samenvatting worden niet genoemd in de inhoudsopgave, omdat zij vóór de inhoudsopgave staan.

Zorg ervoor dat alle onderdelen van de inhoudsopgave evenwichtig verdeeld worden over de pagina(‘s).
Maak een duidelijk onderscheid tussen hoofdstuk-, paragraaf- en subparagraaftitels door bijvoorbeeld een andere typografie te gebruiken (andere lettergrootte, vet drukken, onderstrepen, enzovoorts) en door in te springen. Zorg ervoor dat de gebruikte typografie in de inhoudsopgave dezelfde is als in het vervolg van het rapport.
Je kunt een inhoudsopgave automatisch laten maken door Word of een ander tekstverwerkingsprogramma. Kijk wel kritisch naar de opmaak daarvan. Soms is die erg rommelig: veel verschillende lettersoorten, rare inspringingen. Dan loont het de moeite de standaardsT te vereenvoudigen of de opmaak zelf bij te werken.

Je kunt zelf in Word een sT definiëren op de volgende wijze: kies voor het menu Opmaak, STen en opmaak en klik vervolgens op de knop Nieuw opmaakprofiel. Vervolgens verschijnt het dialoogvenster Opmaakprofiel wijzigen op het scherm (zie figuur 1.4). Hierin kunnen allerlei opmaakkenmerken worden ingesteld.


Figuur 1.4 Dialoogvenster in Word voor aanmaken sT

Besteed niet alleen aandacht aan de typografie van titels, maar ook aan de formulering ervan. Titels moeten in de eerste plaats informatief zijn. Dat wil zeggen dat de lezer hieruit het thema van het hoofdstuk, de paragraaf of de subparagraaf moet kunnen afleiden. Een hoofdstuktitel zoals “Probleem” is te algemeen, beschrijf liever waarover het probleem gaat, bijvoorbeeld: “Besmetting veestapel door MKZ-virus”.
Formuleer verder de titels van hoofdstukken en (sub)paragrafen parallel: gebruik bij voorkeur een titel met als kern een zelfstandig naamwoord (zonder lidwoord) en pas dit consequent toe op hoofdstuk- en (sub)paragraafniveau. Gebruik dus geen titels in vraagvorm of als zin.
Bij het indelen in hoofdstukken en (sub)paragrafen zijn tot slot twee zaken belangrijk. Gebruik ten eerste geen loze (sub)paragraaf. Een hoofdstuk moet in minimaal twee paragrafen worden ingedeeld en een paragraaf in minimaal twee subparagrafen. Als dat in een paragraaf niet mogelijk is (de paragraaf gaat bijvoorbeeld over één onderwerp of de twee subparagrafen worden erg kort), laat dan de onderverdeling in subparagrafen achterwege. Dezelfde eis geldt uiteraard ook voor het wel of niet indelen van een hoofdstuk in twee paragrafen.
Gebruik daarnaast maximaal drie indelingsniveaus (hoofdstuk, paragraaf en subparagraaf). Vermijd een verdere onderverdeling in subsubparagrafen, enzovoorts. Op deze wijze houd je het overzichtelijk voor de lezer.
Ter verduidelijking van het bovenstaande staat in bijlage 5 een voorbeeld van een inhoudsopgave van een rapport.


1.7 Inleiding
De inleiding van een rapport geeft de lezer een indruk van wat hij in het rapport kan verwachten. Bovendien moet een inleiding de interesse van de lezer opwekken, zodat die het rapport ook wil lezen.

De inleiding van een rapport is opgebouwd uit de volgende onderdelen
• Alinea 1
- motiverende opening: trekt de aandacht van de lezer;
- aanleiding / managementprobleem: bijvoorbeeld in een ondernemingsplan de reden (zoals een kans, trend of gat in de markt) om een nieuwe onderneming op te richten en de soort onderneming (beknopt en duidelijk omschrijven).
• Alinea 2
- expliciete doelstelling met een omschrijving van wat de lezer (opdrachtgever) met de onderzoeksresultaten gaat doen;
- een duidelijke en goed afgebakende probleemstelling of centrale vraag;
- duidelijke en concrete deelvragen die afgeleid worden uit de probleemstelling.
• Alinea 3
- een verantwoording van de gekozen methode van onderzoek;
- indien nodig: toelichting van beperkingen in het onderzoek;
- een vermelding van veel gebruikte literatuur (maximaal drie bronnen: auteur en titel van boek of artikel / naam website).
• Alinea 4
- een vooruitblik op de inhoud per hoofdstuk en een toelichting op de samenhang tussen de hoofdstukken.

In bijlage 6 tref je een voorbeeld van een inleiding van een rapport aan.


1.8 Structuuraanduiders in hoofdstukken
Om ervoor te zorgen dat de lezer de grote lijn (de structuur) van het rapport kan volgen, is het zinvol om structuuraanduiders in de hoofdstukken aan te brengen.
In de inleidende alinea van een hoofdstuk omschrijf je het doel van dit hoofdstuk, blik je vooruit op de onderdelen (paragrafen) en licht je de samenhang ertussen toe (zie figuur 1.5). Vermeld voor de duidelijkheid bij elk onderdeel het bijbehorende paragraafnummer.

In dit hoofdstuk zullen de bestuurlijke problemen binnen het Lorentzhuis beschreven en verklaard worden. Die problemen liggen op twee terreinen die in de volgende paragrafen zullen worden toegelicht. Het optreden van de directeur zal in paragraaf 1.1 worden besproken. Vervolgens komt de communicatie tussen de bewoners en de beheerder in paragraaf 1.2 aan bod.
Figuur 1.5 Voorbeeld inleidende alinea aan begin hoofdstuk

Om de samenhang tussen een hoofdstuk en het voorgaande hoofdstuk aan te geven, kun je ook eventueel kort verwijzen naar het vorige hoofdstuk. Dat doe je echter niet, als je al naar de samenhang hebt verwezen in de afsluitende alinea van het vorige hoofdstuk. Je moet immers niet aan het einde van een hoofdstuk en aan het begin van het volgende hoofdstuk dezelfde informatie geven.

In de afsluitende alinea van een hoofdstuk vat je het voorafgaande kort samen of je haalt er de belangrijkste conclusie uit. Bovendien verwijs je in die laatste alinea naar het komende hoofdstuk, zodat de lezer het verband tussen beide hoofdstukken ziet (zie figuur 1.6). Zoals hierboven al aangegeven is, moet je er wel voor zorgen dat de afsluiting van een hoofdstuk niet gelijk is aan de inleidende alinea van een volgend hoofdstuk.

In dit hoofdstuk is een overzicht gegeven van de vormkenmerken en de verschillende inhoudselementen die in een rapport voorkomen. Dit betekent natuurlijk niet dat iedere rapporteeropdracht nu tot een eenvoudige invuloefening te herleiden is. Er moet namelijk nog informatie verzameld worden die in het rapport komt. Welke informatie men nodig heeft en hoe men die kan verkrijgen, moet duidelijk worden in de fasen van voorbereiding en materiaal verzamelen. Deze twee fasen komen in het volgende hoofdstuk aan bod.
Figuur 1.6 Voorbeeld overgangsalinea aan einde hoofdstuk

Niet alleen aan het begin van het hoofdstuk moeten overgangen verduidelijkt worden, maar ook (waar nodig) tussen paragrafen. Probeer wel deze overgangen zo beknopt mogelijk te formuleren (zie figuur 1.7).
Als je een paragraaf in subparagrafen hebt verdeeld, vermeld je in een inleidende alinea beknopt de onderwerpen van de subparagrafen. Laat hier de subparagraafnummers weg.

4.3 Marketingmixelementen
In deze paragraaf worden de marketingmixelementen behandeld voor de start van de versvleesafdeling bij filiaal Gorinchem-Oost van Nettorama.

4.3.1 Product
De kwaliteit van het verse vlees moet beter zijn dan die van het voorverpakte vlees, tenminste dat moet de beleving van de klant zijn (…).
Figuur 1.7 Voorbeeld inleidende alinea aan begin paragraaf

Let op een goede aansluiting tussen de paragraaftitel en de tekst eronder. Gebruik geen vage verwijzing in de tekst naar de paragraaftitel, maar herhaal de kernwoorden uit de paragraaftitel.
Schrijf dus in het voorbeeld van figuur 1.7 niet: ‘In deze paragraaf worden zij behandeld (…)’, maar wel: ‘In deze paragraaf worden de marketingmixelementen behandeld (…)’.

Zorg verder voor goed opgebouwde alinea’s. De alinea is namelijk de basis van een helder gestructureerde tekst. Lees daarom de schrijfadviezen op alineaniveau in paragraaf 3.3 van deze reader goed door en pas deze adviezen toe bij het formuleren van alinea’s in je rapport.


1.9 Bronvermeldingen
Om je meningen en gevolgtrekkingen in je rapport te onderbouwen, gebruik je informatie uit betrouwbare bronnen. Deze bronnen moet je vermelden in je tekst én in je literatuurlijst. Op deze wijze kan de lezer controleren of je correct de informatie hebt overgenomen.
De regels voor titelbeschrijvingen in een literatuurlijst worden in paragraaf 1.13 van deze reader gegeven. Hieronder worden de regels voor bronvermeldingen uiteengezet.

Als je informatie overneemt van anderen, moet dit verantwoord worden via een bronvermelding. Meestal is de bron een passage uit een boek of een artikel of een andere schriftelijke publicatie. Je kunt de passage letterlijk citeren of in eigen woorden weergeven (parafraseren). Citaten zet je tussen aanhalingstekens (“…”). Als je een deel weglaat, geef je dat aan door daarvoor in de plaats drie punten tussen haakjes, dus (…), te zetten (zie ook figuur 1.9).
NB Indien je de passage letterlijk overneemt zonder aanhalingstekens en zonder bronvermelding, pleeg je plagiaat!

Bij het citaat of de parafrase in je tekst noem je de bron in een verkorte vorm, de volledige titelbeschrijving van de bron zet je in de literatuurlijst.
Een bronvermelding in je rapport bestaat uit:
- de achternaam van de auteur (of een trefwoord uit de titel wanneer de auteur niet bekend is);
- het jaar waarin het boek of het artikel is uitgegeven;
- paginanummer(s), zodat de overgenomen informatie gemakkelijk terug te vinden is in het boek of het artikel.

Er zijn twee manieren om deze gegevens in je rapport te vermelden:

1. De gegevens worden tussen haakjes vermeld na het laatste woord van de geciteerde of geparafraseerde passage (zie figuur 1.8).

Er zijn samenvattingen die in de structuur van de tekst zijn opgenomen en
samenvattingen die erbuiten vallen, voor de inhoudsopgave (Verhage, 1994, p. 149).
Figuur 1.8 Voorbeeld bronvermelding in tekst
2. De naam van de auteur wordt in de tekst vermeld; het jaartal en paginanummer(s) worden tussen haakjes achter de naam gegeven (zie figuur 1.9).

De Vries (1999, p. 333) geeft de volgende twee doelstellingen voor het fuseren van hogescholen: “Ten eerste zou een fusie moeten leiden tot een sterkere marktpositie (…).
Ten tweede dient een fusie bij te dragen aan een gezondere financiële positie.”
Figuur 1.9 Voorbeeld bronvermelding in tekst

Let op: bronvermeldingen worden niet in een voetnoot onderaan de pagina gezet.

In figuur 1.10 kun je zien hoe de vermelde bron uit figuur 1.8 als titelbeschrijving is opgenomen in de literatuurlijst.

LITERATUURLIJST

VERHAGE, B.
1994 Grondslagen van de marketing. Derde, geh. herz. druk. Groningen 1994.
Eerste druk 1989. Uitg. Wolters-Noordhoff.
Figuur 1.10 Titelbeschrijving in literatuurlijst

Met behulp van de bronvermelding kun je dus de bijbehorende titelbeschrijving gemakkelijk opzoeken in de literatuurlijst, doordat de auteursnaam en het jaartal meteen aan het begin van de titelbeschrijving staan vermeld.
In paragraaf 1.13.1 van deze reader worden de regels voor het opstellen van de literatuurlijst en de verschillende soorten titelbeschrijvingen beschreven.


1.10 Figuren
In een rapport worden vaak figuren opgenomen, zoals grafieken, diagrammen, schema’s, tabellen, illustraties en analyses. In een ondernemingsplan worden bijvoorbeeld tabellen gebruikt bij het berekenen van het marktpotentieel of een figuur voor de weergave van een positioneringsmatrix.
Zet zo’n figuur bij de tekst waarbij zij hoort, als zij niet meer ruimte inneemt dan ½ A4.
Op een pagina in de kern van het rapport moet namelijk behalve de figuur ook voldoende ruimte zijn voor tekst. Als de figuur meer ruimte inneemt, moet je haar in een aparte bijlage plaatsen (zie ook paragraaf 1.14 van deze reader).

Onder iedere figuur plaats je een nummer en een titel van de figuur. Als je de afbeelding zelf hebt gemaakt, maar je gegevens hebt ontleend aan een artikel of onderzoek van anderen, vermeld je de bron. Bovendien vermeld je de bron, als je de figuur uit een publicatie hebt overgenomen (gekopieerd of ingevoerd via de computer).
In bijlage 7 vind je instructies voor het importeren van figuren van internet en van andere programma’s naar een Worddocument.

Zorg er wel voor dat je in de tekst duidelijk verwijst naar de figuur en geef aan hoe zij gelezen en geïnterpreteerd dient te worden of welke conclusie eruit kan worden getrokken (zie het voorbeeld in bijlage 8).
Let met name bij het weergeven van financiële gegevens in een hoofdstuk van een rapport op het correcte gebruik van figuren. Geef een begroting weer in een figuur en vermeld als begeleidende tekst een inleidende zin en een toelichting bij de begroting (zie het voorbeeld in bijlage 9). Als de begroting langer is dan ½ A4, plaats je deze (zoals hierboven al is aangegeven) in een aparte bijlage.


1.11 Conclusies en aanbevelingen
In het laatste hoofdstuk van het rapport worden de antwoorden gegeven op de centrale vraag (probleemstelling) uit de inleiding. Deze antwoorden (de conclusies) dienen zelfstandig leesbaar te zijn en beknopt en ondubbelzinnig te worden geformuleerd. Vergeet niet om duidelijk te verwijzen naar de probleemstelling die je in de inleiding van het rapport hebt genoemd.
Op basis van de conclusies kun je aanbevelingen doen aan de opdrachtgever, waarbij je er wel rekening mee moet houden dat deze aanbevelingen concreet en uitvoerbaar moeten zijn.
In bijlage 10 tref je een voorbeeld aan van conclusies en aanbevelingen.


1.12 Notenlijst
Noten dienen vaak ter toelichting of verantwoording van bepaalde passages in de tekst. In een noot kun je aangeven dat je de informatie niet hebt overgenomen uit reguliere bronnen die in een literatuurlijst kunnen worden geplaatst, maar uit bronnen zoals radio, televisie, een college, een interview, et cetera.
Bij afstudeerscripties wordt een noot soms ook gebruikt om te verwijzen naar andere literatuur dan die voor de scriptie zelf is gebruikt, maar die voor de lezer interessant kan zijn.

Noem in de noot: de naam van het radio- of televisieprogramma en de datum van uitzending. Bij een college vermeld je: de docent, de naam van de module waarvan het college een onderdeel is, de bijbehorende opleiding en de datum van het college. Als je informatie uit een interview met bijvoorbeeld een contactpersoon van een bedrijf wilt verantwoorden via een noot, vermeld dan in de noot: de naam van de geïnterviewde, de naam van het bedrijf en de datum van het interview.

Gebruik je op meer plaatsen in het rapport informatie uit een interview, dan is het verstandig om een verslag van dit interview te maken en als bijlage op te nemen in het rapport (zie paragraaf 1.14 van deze reader). In bijlage 11 worden de onderdelen en de lay-out van een interviewverslag toegelicht. Als je een interviewverslag als bijlage toevoegt aan je rapport, kun je in de tekst verwijzen naar deze bijlage. Je hoeft in dit geval geen noot te gebruiken.

In figuur 1.11 wordt aangegeven hoe je in de tekst naar een noot in de notenlijst moet verwijzen.

Er zijn samenvattingen die in de structuur van de tekst zijn opgenomen en samenvattingen die erbuiten vallen, voor of na de inhoudsopgave (Verhage, 1994, p. 149). In marktonderzoeksrapporten bestaat de voorkeur voor een buiten de tekst geplaatste executive summary van twee of drie bladzijden. Hierin worden de onderzoeksresultaten beknopt en kernachtig samengevat. (1)
Figuur 1.11 Verwijzing in de tekst naar een noot

Het nummer van de noot wordt tussen haakjes gezet en verwijst naar het desbetreffende nummer van de noot in de notenlijst (zie figuur 1.12). Deze lijst staat in een rapport vóór de literatuurlijst.



NOTENLIJST
1. De voorkeur voor een buiten de tekst geplaatste executive summary in marktonderzoeksrapporten werd genoemd door mevrouw I. Bogert tijdens een college marktonderzoek (module CCEMON26R1) van de opleiding Commerciële Economie op 18 september 2008.
Figuur 1.12 Voorbeeld van een noot in een notenlijst

Let op: gebruik geen voetnoten in de rapporttekst. Bronvermeldingen van gepubliceerde literatuur die in het rapport gebruikt wordt, worden direct in de rapporttekst gezet (zie hiervoor de aanwijzingen in paragraaf 1.9 van deze reader).


1.13 Literatuurlijst en titelbeschrijving
In deze paragraaf worden de regels voor de literatuurlijst en de verschillende soorten titelbeschrijvingen aan de hand van voorbeelden verduidelijkt.

1.13.1 Regels literatuurlijst
Houd bij het opstellen van de literatuurlijst rekening met de volgende regels:
• rangschik de trefwoorden (achternaam auteur of woord uit titel) in alfabetische volgorde;
• rangschik meerdere publicaties van één auteur in chronologische volgorde:
Gerards, 2006; Gerards, 2007;
• indexeer meerdere publicaties van één auteur uit hetzelfde jaar met een letter:
Eneco, 2008a; Eneco, 2008b (zie ook figuur 1.26 op pagina 22).

1.13.2 Regels titelbeschrijving
Hieronder worden de regels besproken voor het maken van een titelbeschrijving van een boek, artikel en website.

• Auteur aan het begin van de titelbeschrijving
Zet de naam van de auteur vooraan in de titelbeschrijving. Begin met de achternaam (vanwege de alfabetische volgorde in de literatuurlijst, zie paragraaf 1.13.1) en zet deze in hoofdletters. Plaats daarachter de voorletter(s). Eventuele titels, zoals drs. of prof. dr., laat je achterwege.

GARFINKEL, A.
1981 Forms of explanation. Rethinking the questions in social theory. New Haven, 1981.
Uitg. Yale University Press.
Figuur 1.13 Voorbeeld titelbeschrijving boek van één auteur

Zijn er meer dan een auteur, zet dan de voorletters van de tweede en derde auteur vóór de achternaam.

SIMS, J.T., J.R. FOSTER en F. WOODSIDE
1977 Marketing channels. New York, 1977. Uitg. Harper & Row.
Figuur 1.14 Voorbeeld titelbeschrijving boek van twee of drie auteurs

Bij meer dan drie auteurs wordt alleen de naam van de eerste auteur vermeld gevolgd door de toevoeging “e.a.”.

LIEMPT, A.N.G. van, e.a.
1986 Voortgezette studie in het boekhouden (deel 1 en 2). Leiden, 1986. Uitg. Stenfert Kroese.
Figuur 4.15 Voorbeeld titelbeschrijving boek van meer dan drie auteurs

Gaat het om een verzamelbundel van artikelen, dan wordt de naam van de redacteur(s)) gebruikt.

BOER, H. de (red.)
1971 Schriftelijk rapporteren. Aulaboeken 54. Utrecht/Antwerpen, 1971. Uitg. Het Spectrum.
Figuur 1.16 Voorbeeld titelbeschrijving boek van redacteur in plaats van auteur

Je kunt ook een auteur en artikel uit een verzamelbundel als uitgangspunt nemen, als het artikel als enige uit de bundel gebruikt is als bron.

STAPPERS, J.G.
1985 ‘De functies van overheidsvoorlichting’.
In: J. Katus en L.C. Beets (red.)
Actuele vraagstukken van de overheidsvoorlichting. Muiderberg, 1985. Uitg. Coutinho.
Figuur 1.17 Voorbeeld titelbeschrijving artikel opgenomen in verzamelbundel

Is de naam van de auteur onbekend en is het werk gepubliceerd door een organisatie of stichting, enzovoorts, begin dan de titelbeschrijving met de naam hiervan.

CENTRAAL PLANBUREAU
1993 Centraal Economisch Plan 1992. Den Haag, 1993. Uitg. Staatsuitgeverij.
Figuur 1.18 Voorbeeld titelbeschrijving anoniem werk gepubliceerd door een organisatie

• Trefwoord aan het begin van de titelbeschrijving
Let op bij kranten- en tijdschriftartikelen: is hier de auteur onbekend, neem dan als trefwoord een (informatief) hoofdwoord uit de titel van het artikel.

PERSCONCENTRATIE
1991 ‘De effecten van persconcentratie’. In: Het Maandschrift Economie, jrg. 16, nr. 5 (mei 1991),
p. 34-52.
Figuur 1.19 Voorbeeld titelbeschrijving anoniem artikel (geordend op hoofdwoord uit titel artikel)

• Titelbeschrijving van een boek
In de titelbeschrijving van een boek worden achtereenvolgens de volgende gegevens vermeld:
- auteur(s);
- jaar van uitgave;
- (onderstreepte) titel (en eventuele ondertitel) van het boek;
- druk (al dan niet herzien);
- plaats van uitgave en jaartal;
- bij een tweede en volgende druk: de eerste druk en bijbehorend jaartal;
- naam van de uitgeverij.

LOOIJMANS, P. en M. PALM-HOEBÉ
1996 Effectieve zakenbrieven. Tweede, geh. herz. druk. Groningen, 1996. Eerste druk 1985.
Uitg. Wolters Noordhoff.
Figuur 1.20 Titelbeschrijving boek met verschillende (herziene) drukken

• Titelbeschrijving van een interne publicatie
Bij bedrijven worden vaak intern rapporten en notities gepubliceerd. Interne publicaties bij hogescholen en universiteiten kunnen dictaten, readers en scripties zijn.
De titelbeschrijving van een interne publicatie is als volgt
- naam auteur(s) of naam organisatie bij anonieme auteurs;
- jaar van publicatie;
- (onderstreepte) titel en eventuele ondertitel van publicatie;
- plaats en jaar van uitgave;
- (tussen haakjes) aanduiding soort publicatie (rapport, reader, scriptie, enzovoorts) en organisatie.

FLIER-THIJSSEN, A.C.M. van der en M.L.V. MURIS
2008 Reader Rapporteren. Rotterdam, 2008. (Reader opleiding Commerciële Economie,
Instituut voor Commercieel Management, Hogeschool Rotterdam)
Figuur 1.21 Voorbeeld titelbeschrijving reader


• Titelbeschrijving van een tijdschriftartikel
In de titelbeschrijving van een tijdschriftartikel worden achtereenvolgens de volgende
gegevens vermeld:
- auteur(s) of trefwoord uit titel bij anonieme auteur;
- jaar van verschijnen tijdschrift;
- de titel van het artikel (tussen enkele aanhalingstekens);
- de vermelding “In:” gevolgd door de (onderstreepte) naam van het tijdschrift;
- de jaargang (indien vermeld);
- het maandnummer gevolgd door de maand en het jaartal (tussen haakjes);
- eerste en laatste paginanummer.

DROP, W.
1971 ‘Over de effectiviteit van informatieve teksten’. In: De Nieuwe Taalgids, jrg. 64, nr. 4
(juli 1971), p. 287-310.
Figuur 1.22 Voorbeeld titelbeschrijving tijdschriftartikel

• Titelbeschrijving van een krantenartikel
Een krantenartikel wijkt in een paar opzichten af van een tijdschriftartikel.
In de titelbeschrijving van een krantenartikel worden achtereenvolgens de volgende gegevens vermeld:
- auteur(s) of trefwoord uit titel bij anonieme auteur;
- jaar van verschijnen krant;
- de titel van het artikel (tussen enkele aanhalingstekens);
- de (onderstreepte) naam van de krant;
- de datum;
- eerste en laatste paginanummer.

KLAMER, A.
1992 ‘Bevolkingcoïtusplosie’. De Volkskrant, 18 april 1992, p. 12.
Figuur 1.23 Voorbeeld titelbeschrijving krantenartikel

• Titelbeschrijving van een website
In de titelbeschrijving van een website worden achtereenvolgens de volgende gegevens vermeld:
- naam van de website (of van de desbetreffende organisatie);
- jaar van raadplegen;
- de naam van de geraadpleegde pagina’s van de website (bijvoorbeeld homepage als je de hele website als bron wil opgeven of de naam van specifieke pagina’s van de website);
- (tussen haakjes) het volledige internetadres;
- de datum waarop je de website geraadpleegd hebt (websites worden namelijk regelmatig vernieuwd).

GREENPEACE
2005 Actiethema genetische manipulatie (http://www.greenpeace.nl), 2 maart 2005.
Figuur 1.24 Voorbeeld titelbeschrijving pagina van website

• Titelbeschrijving van een krantenartikel gevonden via internet
Veel kranten bieden hun lezers de service om krantenartikelen via internet op te vragen.
In de titelbeschrijving van een krantenartikel dat je via internet hebt gevonden, vermeld je achtereenvolgens de volgende gegevens:
- trefwoord;
- jaar van verschijnen krant;
- de titel van het artikel (tussen enkele aanhalingstekens);
- de (onderstreepte) naam van de krant;
- het volledige internetadres (tussen haakjes);
- de datum van publicatie;
- eerste en laatste paginanummer.


ORGAANDONOR
2001 ‘Iedereen orgaandonor’. NRC Handelsblad (http://www.nrc.nl), 3 september 2001, p. 12.
Figuur 1.25 Voorbeeld titelbeschrijving krantenartikel gevonden via internet

• Titelbeschrijving van twee publicaties van één bron uit hetzelfde jaar
Als twee of meer publicaties van dezelfde bron uit één jaar afkomstig zijn, wordt achter het jaartal een letter aangegeven. Wanneer het gaat om internetpublicaties van dezelfde bron, is de eventuele datum van de publicatie of de datum van bekijken daarvan bepalend voor de volgorde.

CENTRAAL BUREAU voor de STATISTIEK (CBS)
2007a Toename vliegvakanties (http://www.cbs.nl), 4 juli 2007.

2007b Consumptie huishoudens (http://www.cbs.nl), 16 juli 2007.
Figuur 1.26 Voorbeeld titelbeschrijving van een bron met twee publicaties in één jaar


1.14 Bijlagen
Aanvullende of gedetailleerde informatie wordt in een bijlage van een rapport opgenomen.
Denk bijvoorbeeld aan:
- een vragenlijst voor een enquête;
- de antwoorden van enquêtevragen in tabellen;
- een interviewverslag met een interviewschema;
- figuren die op meer plaatsen in het rapport geraadpleegd moeten worden;
- figuren die groter dan ½ A4 zijn (zie ook paragraaf 1.10 van deze reader).

Voor de onderdelen en de lay-out van een interviewverslag wordt verwezen naar bijlage 11 van deze reader.
Als je als bijlage een interviewverslag hebt opgenomen in je rapport, verwijs je in de rapporttekst naar deze bijlage. Je hoeft in dit geval geen noot te gebruiken (zie ook paragraaf 1.12 van deze reader).

Zorg voor een duidelijke identificatie van elke bijlage: vermeld bovenaan de bijlage het
nummer, de titel en indien nodig aan de einde van de bijlage een bronvermelding, als de
informatie van anderen afkomstig is. Bij grotere bijlagen kun je deze gegevens vermelden op een apart voorblad.
Geef alle bijlagen een doorlopende paginanummering. De lezer kan dan gemakkelijker via de inhoudsopgave bijlagen opzoeken in het rapport.
In de tekst van het rapport dient uiteraard naar de bijlage verwezen te worden. Nummer de bijlagen in de volgorde waarin je in de rapporttekst verwijst naar deze bijlagen.


1.15 Lay-out
Als je als projectgroep gezamenlijk een rapport moet schrijven, is het handig om vóór het opstellen ervan afspraken te maken over een gezamenlijke lay-out. Daarmee voorkom je dat er vlak voor de deadline van het rapport kostbare uren verloren gaan met het uniformiseren van de rapportonderdelen die door de verschillende projectgroepsleden zijn aangeleverd.

Pas in ieder geval de volgende lay-outregels (in Word) toe:
- Stel de linker- en bovenmarge (via menu Bestand, Pagina-instelling, Marge) in op 3 cm, de rechter- en ondermarge op 2,5 cm. Je hebt dan links genoeg ruimte over om het rapport in te binden.
- Kies regelafstand 1,2 (via menu Opmaak, Alinea, Regelafstand, Meerdere, invullen 1,2). Dan kan de docent gemakkelijker aantekeningen maken in de tekst.
- Laat de paginanummering onzichtbaar beginnen vanaf het titelblad en laat de nummering pas zien vanaf de inleiding. Zie bijlage 12 voor instructies om paginanummers in een Worddocument toe te voegen en te onderdrukken.
- Maak afspraken over het lettertype en de lettergrootte (minimaal 11 punts in verband met leesbaarheid), de lay-out van hoofdstuk-, paragraaf- en subparagraaftitels en over de grootte van de witruimte boven en onder titels.
- Zet nooit een punt achter een titel.
- Begin elk hoofdstuk op een nieuwe pagina.
- Begin een paragraaf alléén op een nieuwe pagina als op de oorspronkelijke pagina de titel en minstens drie regels niet meer passen.
 
1.1.4 Probleemstelling en doelstelling
De probleem- en doelstelling zijn nauw met elkaar verbonden en bepalen praktisch alle keuzen die je in de loop van het schrijfproces moet maken.

Probleemstelling
De centrale vraag van het rapport is de probleemstelling.
Er zijn verschillende soorten probleemstellingen die als vraag of als mededelende zin geformuleerd kunnen worden. Deze tref je hieronder aan.

• Beschrijvende probleemstelling
- Hoe verloopt …?

- In dit rapport zal beschreven/uiteengezet worden hoe … verloopt.

• Verklarende of voorspellende probleemstelling
- Wat zijn de oorzaken van ...?
- Wat is een verklaring voor.. ?
- Wat zijn de prognoses voor…?

- In dit rapport zullen de oorzaken van … gegeven worden.
- Er zal in dit rapport verklaard worden ….
- De prognoses voor … zullen in dit rapport naar voren worden gebracht.

• Beoordelende (evaluerende) of vergelijkende probleemstelling
- Is… haalbaar?
- Voldoet het aan de normen van…?
- Wat is de beste oplossing …?

- Aangegeven zal worden of het haalbaar is om … .
- Beoordeeld zal worden of … voldoet aan de normen van … .
- De beste oplossing voor … zal worden gegeven.


• Adviserende of voorschrijvende probleemstelling
- Hoe moet … gewijzigd/aangepast/verbeterd worden?

- In dit rapport zal worden aangegeven hoe … gewijzigd/
aangepast/verbeterd moet worden.
(Van Vilsteren, 1997, p. 27-28)

In figuur 1.2 tref je voorbeelden van bovengenoemde probleemstellingen aan bij het rapportonderwerp “De ontwikkeling van de export van Nederlandse tomaten naar Duitsland in de periode 1995-2005”.

a. Beschrijvende probleemstelling:
Hoe ziet de de export van Nederlandse tomaten naar Duitsland in de periode 1995-2005 eruit?

b. Verklarende probleemstelling:
Wat zijn de oorzaken van de toename in de export van Nederlandse tomaten naar Duitsland in de periode 1995-2005?

c. Beoordelende probleemstelling:
In hoeverre is de export van Nederlandse tomaten naar Duitsland verlopen volgens de daarvoor geldende exporteisen?

d. Adviserende probleemstelling:
Op welke manier kan de export van Nederlandse tomaten naar Duitsland in de periode 1995-2005 het beste worden bevorderd?
Figuur 1.2 Voorbeelden van verschillende soorten probleemstellingen

Doelstelling
De doelstelling van een rapport geeft antwoord op de volgende vraag:

Wat wil je de lezer laten weten, denken of doen na lezing van je rapport?

Werk je in opdracht, dan zul je moeten weten wat de opdrachtgever wil doen met de resultaten van het rapport. Voor de wijze waarop de probleemstelling moet worden aangepakt, is het belangrijk precies vast te stellen wat de doelstelling is.

Stel dat de probleemstelling is:
Welke werkzaamheden in bedrijf X moeten in 2009 worden geautomatiseerd?

Bij deze probleemstelling kunnen verschillende doelstellingen worden geformuleerd:

Op basis van de resultaten van dit onderzoek kunnen maatregelen genomen om:
- de productiviteit van het bedrijf te vergroten.
of: - de concurrentiepositie te verbeteren.
of: - de kwaliteitsbewaking te verbeteren.
of: - het personeelsbestand in te krimpen.
of: - de arbeidsomstandigheden te verbeteren.

De keuze voor een bepaalde doelstelling kan gevolgen hebben voor de aanpak van de probleemstelling.
(Nederhoed, 1996, p. 34)

1.1.5 Deelvragen
Om een goed onderbouwd antwoord op de probleemstelling te kunnen geven in het laatste hoofdstuk van je rapport, zul je eerst in de rapportkern allerlei deelvragen moeten behandelen. Anders zouden de lezers je niet kunnen volgen of kun je ze niet overtuigen. Het antwoord op een deelvraag vormt vaak één hoofdstuk van een rapport. Zo’n deelvraag kan weer opgesplitst worden in verschillende subvragen die paragrafen vormen.
In bijlage 2 worden vaste vraagstructuren gegeven die je zou kunnen gebruiken voor je rapport.


1.1.6 Voorlopige inhoudsopgave
Op basis van de probleemstelling en de deelvragen is het mogelijk om een voorlopige inhoudsopgave op te stellen. Hierin worden vermeld:
- de inleiding;
- de hoofdstuktitels;
- eventueel een afsluitende hoofdstuk met conclusies en aanbevelingen;
- literatuurlijst;
- bijlage(n).

De hoofdstuktitels dienen informatief te worden geformuleerd: omschrijf duidelijk het onderwerp van het hoofdstuk. Een andere eis aan titels is een parallelle formulering. Gebruik bijvoorbeeld bij alle titels als kern een zelfstandig naamwoord zonder lidwoord.
In deze voorlopige inhoudsopgave hoef je nog geen paragraaftitels op te nemen. Dat doe je uiteraard wel in de definitieve inhoudsopgave. Bedenk verder of er sprake is van een betogende probleemstelling: in dat geval sluit je het rapport af met een hoofdstuk met conclusies en aanbevelingen. Bij een beschrijvende probleemstelling laat je zo´n afsluitend hoofdstuk weg.

1.1.7 Informatieverzameling
Stel vast welke onderzoeksmethode je gebruikt om de benodigde informatie te verzamelen: desk research, field research of beide. Omschrijf bij field research hoe je dit onderzoek denkt te gaan aanpakken. Voor meer achtergrondinformatie over onderzoeksmethoden wordt verwezen naar de modules marktonderzoek (MON).

Ga voor de desk research na welke informatie momenteel beschikbaar is via internet, gepubliceerde of ongepubliceerde bronnen of via de opdrachtgever. Vermeld (indien bekend) internetsites, tijdschriften, auteurs en titels van boeken en artikelen.
Mocht informatie nog niet beschikbaar zijn, probeer dan in te schatten op welke termijn je deze wel hebt en of je er toegang toe krijgt. Niet op tijd beschikken over de benodigde informatie kan ertoe leiden dat je de probleemstelling van je rapport niet kunt beantwoorden binnen de gestelde deadline.

1.1.8 Tijdsplanning
Maak op basis van de beschikbare informatie en de gegeven deadlines van de practicumopdrachten een realistische weekplanning voor alle werkzaamheden die je als projectgroep voor het rapport moet verrichten. Dit houdt uiteraard niet alleen het schrijven zelf in, maar ook het verzamelen van informatie, het overleg met opdrachtgever en docent(en), het uitvoeren van een onderzoek, het redigeren en corrigeren, et cetera. Geef duidelijk aan wie wat doet.


1.2 Omslagblad en rapporttitel
Op het omslagblad van het rapport worden de volgende onderdelen vermeld:
- een motiverende hoofdtitel;
- een structurerende ondertitel;
- eventueel een illustratie.

Met een motiverende titel probeer je met een prikkelende vraag of slogan de aandacht van de lezer te trekken en zijn nieuwsgierigheid op te wekken voor de inhoud van het rapport.
In de structurerende ondertitel geef je zakelijke informatie over het onderwerp en / of de probleemstelling van het rapport. Gebruik in een structurerende titel een zelfstandig naamwoord als kernwoord en zorg voor typografisch onderscheid tussen de motiverende hoofdtitel en de structurerende ondertitel.
In figuur 1.2 worden voorbeelden gegeven van motiverende hoofdtitels en bijbehorende structurerende ondertitels.



• Hebben we dat afgesproken?
De noodzaak van een goed verloop van de interne communicatie binnen een onderneming

• Zonder brandstof kom je niet ver
Het belang van kennismanagement voor Texaco

• Een beter milieu begint bij de marketeer
De invloed van marketing op milieuvriendelijk consumentengedrag

• Wie jong belegt, komt goed terecht
Onderzoek naar de informatiebehoefte van leden van het Young Dynamic Fund

• Revlon in de rimboe
Een analyse van de concurrentiestrategie van Revlon in Brazilië
Figuur 1.2 Voorbeelden van motiverende hoofdtitels en structurerende ondertitels


1.3 Titelblad
Na het omslagblad volgt het titelblad in het rapport. In bijlage 3 wordt een voorbeeld gegeven van een titelblad van een rapport. Op het titelblad van het rapport moeten de volgende onderdelen vermeld worden:
- de motiverende hoofdtitel en de structurerende ondertitel (zie ook paragraaf 1.2);
- de projectgroep en het nummer van de groep;
- de namen van de projectgroepsleden (alfabetisch geordend op achternaam) en hun studentnummers;
- de klas;
- de naam van de opdrachtgever;
- opleiding Commerciële Economie;
- Instituut voor Commercieel Management;
- Hogeschool Rotterdam;
- plaats en datum.


1.4 Voorwoord
Na het titelblad volgt het voorwoord, dat een aparte plaats inneemt binnen het rapport. Het rapport zelf dient namelijk in een objectieve en zakelijke sT geschreven te worden. Het gebruik van “ik” of “wij” dien je te vermijden. De enige plaats echter waar je wel een persoonlijke noot kunt vermelden en “ik” of “wij” kunt gebruiken, is het voorwoord.
In het voorwoord van je rapport (zie figuur 1.3) mag je de volgende onderdelen opnemen:
- de opdracht beschrijven: bijvoorbeeld de opdracht om een rapport te schrijven in het kader van het project Praktijk in periode 1;
- een persoonlijke motivering van het gekozen onderwerp geven;
- persoonlijke ervaringen bij het schrijven van het rapport vermelden;
- mensen bedanken voor informatie en adviezen.

Onderaan het voorwoord vermeld je de plaatsnaam en datering van het rapport en de
namen van de leden van de projectgroep (alfabetisch geordend op achternaam).



VOORWOORD

Voor het project Junioronderneming in jaar 2 hebben wij de opdracht gekregen om een ondernemingsplan te schrijven voor een zelf te kiezen bedrijf. Wij hebben gekozen voor het luchtfotobedrijf SkyDesign.
Wij hebben met veel plezier aan dit plan gewerkt, ook omdat het product ons aanspreekt, namelijk het maken van luchtfoto’s van bedrijven als relatiegeschenk.

Graag willen wij mevrouw Berkhout bedanken voor haar begeleiding en adviezen tijdens het schrijven van dit plan.

Rotterdam, januari 2008

Willem de Koning
Ida de Waard
Jasper de Zeeuw
Figuur 1.3 Voorbeeld van een voorwoord


1.5 Samenvatting
Na het voorwoord volgt de samenvatting. Het doel van deze samenvatting is om lezers snel en overzichtelijk te informeren over de belangrijkste punten die in het rapport aan de orde komen. Lezers die geen tijd hebben om het hele rapport te lezen, krijgen zo toch een indruk van de inhoud. De samenvatting moet dus los van het rapport te lezen zijn. Voor lezers die het rapport wel gaan lezen, biedt de samenvatting vooraf een overzicht, zodat zij de structuur van het rapport beter kunnen volgen.

In een samenvatting van een kort rapport dienen in ieder geval de volgende vragen beantwoord te worden:
- Wat is de aanleiding voor het rapport? (korte aanleiding)
- Waarom is het rapport geschreven? (doelstelling)
- Wat behandelt het rapport? (probleemstelling)
- Wat is de essentie per onderdeel in de rapportkern en wat is de samenhang tussen deze onderdelen? (antwoorden op de deelvragen)

Bij uitgebreidere rapporten, zoals het rapport praktijk van periode 1, worden de volgende vragen beantwoord:
- Wat is de aanleiding voor het rapport? (korte aanleiding)
- Waarom is het rapport geschreven? (doelstelling)
- Wat behandelt het rapport? (probleemstelling)
- Wat zijn de deelvragen? (afgeleid uit de probleemsteling)
- Hoe is het probleem aangepakt? (onderzoeksmethode, aanpak)
- Wat is de essentie per onderdeel in de rapportkern en wat is de samenhang tussen deze onderdelen? (antwoorden op de deelvragen)
- Wat betekenen de bevindingen? (conclusie, aanbevelingen)

Een samenvatting moet informatief zijn: er wordt samengevat wat er is behandeld in plaats van dat er iets is behandeld. Vergelijk de twee versies van een samenvatting van een uitgebreid rapport in bijlage 4 met elkaar. In de eerste versie worden alleen de onderwerpen van het rapport genoemd, in de tweede versie wordt concreet aangegeven wat de belangrijkste feiten, ideeën en bevindingen zijn over deze onderwerpen.

Verder wordt in versie 1 verwezen naar hoofdstukken van het rapport. Dat is in strijd met de eis dat de samenvatting los van het rapport (zelfstandig) te lezen moet zijn. Verwijs daarom in een samenvatting niet naar rapportonderdelen.

In versie 2 zijn alle vragen beantwoord voor een uitgebreide samenvatting (zie hierboven), in versie 1 niet: de aanleiding, de doelstelling, de deelvragen, de methode van onderzoek, de antwoorden op de deelvragen, de conclusies en aanbevelingen ontbreken.

In het algemeen geldt dat de omvang van de samenvatting in verhouding tot de omvang van het eigenlijke rapport moet staan. Maak in jaar 1 bij het rapport van het project Praktijk van periode 1 een samenvatting van maximaal 1,5 A4.


1.6 Inhoudsopgave
Na de samenvatting volgt de inhoudsopgave. Hierin worden achtereenvolgens vermeld:
- de inleiding (heeft geen hoofdstuknummer) en bijbehorend paginanummer;
- de nummers en titels van de hoofdstukken, paragrafen en subparagrafen en de bijbehorende paginanummers;
- eventueel de notenlijst en bijbehorend paginanummer;
- de literatuurlijst en bijbehorend paginanummer;
- de nummers en titels van de bijlagen en de bijbehorende paginanummers.

N.B. Het voorwoord en de samenvatting worden niet genoemd in de inhoudsopgave, omdat zij vóór de inhoudsopgave staan.

Zorg ervoor dat alle onderdelen van de inhoudsopgave evenwichtig verdeeld worden over de pagina(‘s).
Maak een duidelijk onderscheid tussen hoofdstuk-, paragraaf- en subparagraaftitels door bijvoorbeeld een andere typografie te gebruiken (andere lettergrootte, vet drukken, onderstrepen, enzovoorts) en door in te springen. Zorg ervoor dat de gebruikte typografie in de inhoudsopgave dezelfde is als in het vervolg van het rapport.
Je kunt een inhoudsopgave automatisch laten maken door Word of een ander tekstverwerkingsprogramma. Kijk wel kritisch naar de opmaak daarvan. Soms is die erg rommelig: veel verschillende lettersoorten, rare inspringingen. Dan loont het de moeite de standaardsT te vereenvoudigen of de opmaak zelf bij te werken.

Je kunt zelf in Word een sT definiëren op de volgende wijze: kies voor het menu Opmaak, STen en opmaak en klik vervolgens op de knop Nieuw opmaakprofiel. Vervolgens verschijnt het dialoogvenster Opmaakprofiel wijzigen op het scherm (zie figuur 1.4). Hierin kunnen allerlei opmaakkenmerken worden ingesteld.


Figuur 1.4 Dialoogvenster in Word voor aanmaken sT

Besteed niet alleen aandacht aan de typografie van titels, maar ook aan de formulering ervan. Titels moeten in de eerste plaats informatief zijn. Dat wil zeggen dat de lezer hieruit het thema van het hoofdstuk, de paragraaf of de subparagraaf moet kunnen afleiden. Een hoofdstuktitel zoals “Probleem” is te algemeen, beschrijf liever waarover het probleem gaat, bijvoorbeeld: “Besmetting veestapel door MKZ-virus”.
Formuleer verder de titels van hoofdstukken en (sub)paragrafen parallel: gebruik bij voorkeur een titel met als kern een zelfstandig naamwoord (zonder lidwoord) en pas dit consequent toe op hoofdstuk- en (sub)paragraafniveau. Gebruik dus geen titels in vraagvorm of als zin.
Bij het indelen in hoofdstukken en (sub)paragrafen zijn tot slot twee zaken belangrijk. Gebruik ten eerste geen loze (sub)paragraaf. Een hoofdstuk moet in minimaal twee paragrafen worden ingedeeld en een paragraaf in minimaal twee subparagrafen. Als dat in een paragraaf niet mogelijk is (de paragraaf gaat bijvoorbeeld over één onderwerp of de twee subparagrafen worden erg kort), laat dan de onderverdeling in subparagrafen achterwege. Dezelfde eis geldt uiteraard ook voor het wel of niet indelen van een hoofdstuk in twee paragrafen.
Gebruik daarnaast maximaal drie indelingsniveaus (hoofdstuk, paragraaf en subparagraaf). Vermijd een verdere onderverdeling in subsubparagrafen, enzovoorts. Op deze wijze houd je het overzichtelijk voor de lezer.
Ter verduidelijking van het bovenstaande staat in bijlage 5 een voorbeeld van een inhoudsopgave van een rapport.


1.7 Inleiding
De inleiding van een rapport geeft de lezer een indruk van wat hij in het rapport kan verwachten. Bovendien moet een inleiding de interesse van de lezer opwekken, zodat die het rapport ook wil lezen.

De inleiding van een rapport is opgebouwd uit de volgende onderdelen
• Alinea 1
- motiverende opening: trekt de aandacht van de lezer;
- aanleiding / managementprobleem: bijvoorbeeld in een ondernemingsplan de reden (zoals een kans, trend of gat in de markt) om een nieuwe onderneming op te richten en de soort onderneming (beknopt en duidelijk omschrijven).
• Alinea 2
- expliciete doelstelling met een omschrijving van wat de lezer (opdrachtgever) met de onderzoeksresultaten gaat doen;
- een duidelijke en goed afgebakende probleemstelling of centrale vraag;
- duidelijke en concrete deelvragen die afgeleid worden uit de probleemstelling.
• Alinea 3
- een verantwoording van de gekozen methode van onderzoek;
- indien nodig: toelichting van beperkingen in het onderzoek;
- een vermelding van veel gebruikte literatuur (maximaal drie bronnen: auteur en titel van boek of artikel / naam website).
• Alinea 4
- een vooruitblik op de inhoud per hoofdstuk en een toelichting op de samenhang tussen de hoofdstukken.

In bijlage 6 tref je een voorbeeld van een inleiding van een rapport aan.


1.8 Structuuraanduiders in hoofdstukken
Om ervoor te zorgen dat de lezer de grote lijn (de structuur) van het rapport kan volgen, is het zinvol om structuuraanduiders in de hoofdstukken aan te brengen.
In de inleidende alinea van een hoofdstuk omschrijf je het doel van dit hoofdstuk, blik je vooruit op de onderdelen (paragrafen) en licht je de samenhang ertussen toe (zie figuur 1.5). Vermeld voor de duidelijkheid bij elk onderdeel het bijbehorende paragraafnummer.

In dit hoofdstuk zullen de bestuurlijke problemen binnen het Lorentzhuis beschreven en verklaard worden. Die problemen liggen op twee terreinen die in de volgende paragrafen zullen worden toegelicht. Het optreden van de directeur zal in paragraaf 1.1 worden besproken. Vervolgens komt de communicatie tussen de bewoners en de beheerder in paragraaf 1.2 aan bod.
Figuur 1.5 Voorbeeld inleidende alinea aan begin hoofdstuk

Om de samenhang tussen een hoofdstuk en het voorgaande hoofdstuk aan te geven, kun je ook eventueel kort verwijzen naar het vorige hoofdstuk. Dat doe je echter niet, als je al naar de samenhang hebt verwezen in de afsluitende alinea van het vorige hoofdstuk. Je moet immers niet aan het einde van een hoofdstuk en aan het begin van het volgende hoofdstuk dezelfde informatie geven.

In de afsluitende alinea van een hoofdstuk vat je het voorafgaande kort samen of je haalt er de belangrijkste conclusie uit. Bovendien verwijs je in die laatste alinea naar het komende hoofdstuk, zodat de lezer het verband tussen beide hoofdstukken ziet (zie figuur 1.6). Zoals hierboven al aangegeven is, moet je er wel voor zorgen dat de afsluiting van een hoofdstuk niet gelijk is aan de inleidende alinea van een volgend hoofdstuk.

In dit hoofdstuk is een overzicht gegeven van de vormkenmerken en de verschillende inhoudselementen die in een rapport voorkomen. Dit betekent natuurlijk niet dat iedere rapporteeropdracht nu tot een eenvoudige invuloefening te herleiden is. Er moet namelijk nog informatie verzameld worden die in het rapport komt. Welke informatie men nodig heeft en hoe men die kan verkrijgen, moet duidelijk worden in de fasen van voorbereiding en materiaal verzamelen. Deze twee fasen komen in het volgende hoofdstuk aan bod.
Figuur 1.6 Voorbeeld overgangsalinea aan einde hoofdstuk

Niet alleen aan het begin van het hoofdstuk moeten overgangen verduidelijkt worden, maar ook (waar nodig) tussen paragrafen. Probeer wel deze overgangen zo beknopt mogelijk te formuleren (zie figuur 1.7).
Als je een paragraaf in subparagrafen hebt verdeeld, vermeld je in een inleidende alinea beknopt de onderwerpen van de subparagrafen. Laat hier de subparagraafnummers weg.

4.3 Marketingmixelementen
In deze paragraaf worden de marketingmixelementen behandeld voor de start van de versvleesafdeling bij filiaal Gorinchem-Oost van Nettorama.

4.3.1 Product
De kwaliteit van het verse vlees moet beter zijn dan die van het voorverpakte vlees, tenminste dat moet de beleving van de klant zijn (…).
Figuur 1.7 Voorbeeld inleidende alinea aan begin paragraaf

Let op een goede aansluiting tussen de paragraaftitel en de tekst eronder. Gebruik geen vage verwijzing in de tekst naar de paragraaftitel, maar herhaal de kernwoorden uit de paragraaftitel.
Schrijf dus in het voorbeeld van figuur 1.7 niet: ‘In deze paragraaf worden zij behandeld (…)’, maar wel: ‘In deze paragraaf worden de marketingmixelementen behandeld (…)’.

Zorg verder voor goed opgebouwde alinea’s. De alinea is namelijk de basis van een helder gestructureerde tekst. Lees daarom de schrijfadviezen op alineaniveau in paragraaf 3.3 van deze reader goed door en pas deze adviezen toe bij het formuleren van alinea’s in je rapport.


1.9 Bronvermeldingen
Om je meningen en gevolgtrekkingen in je rapport te onderbouwen, gebruik je informatie uit betrouwbare bronnen. Deze bronnen moet je vermelden in je tekst én in je literatuurlijst. Op deze wijze kan de lezer controleren of je correct de informatie hebt overgenomen.
De regels voor titelbeschrijvingen in een literatuurlijst worden in paragraaf 1.13 van deze reader gegeven. Hieronder worden de regels voor bronvermeldingen uiteengezet.

Als je informatie overneemt van anderen, moet dit verantwoord worden via een bronvermelding. Meestal is de bron een passage uit een boek of een artikel of een andere schriftelijke publicatie. Je kunt de passage letterlijk citeren of in eigen woorden weergeven (parafraseren). Citaten zet je tussen aanhalingstekens (“…”). Als je een deel weglaat, geef je dat aan door daarvoor in de plaats drie punten tussen haakjes, dus (…), te zetten (zie ook figuur 1.9).
NB Indien je de passage letterlijk overneemt zonder aanhalingstekens en zonder bronvermelding, pleeg je plagiaat!

Bij het citaat of de parafrase in je tekst noem je de bron in een verkorte vorm, de volledige titelbeschrijving van de bron zet je in de literatuurlijst.
Een bronvermelding in je rapport bestaat uit:
- de achternaam van de auteur (of een trefwoord uit de titel wanneer de auteur niet bekend is);
- het jaar waarin het boek of het artikel is uitgegeven;
- paginanummer(s), zodat de overgenomen informatie gemakkelijk terug te vinden is in het boek of het artikel.

Er zijn twee manieren om deze gegevens in je rapport te vermelden:

1. De gegevens worden tussen haakjes vermeld na het laatste woord van de geciteerde of geparafraseerde passage (zie figuur 1.8).

Er zijn samenvattingen die in de structuur van de tekst zijn opgenomen en
samenvattingen die erbuiten vallen, voor de inhoudsopgave (Verhage, 1994, p. 149).
Figuur 1.8 Voorbeeld bronvermelding in tekst
2. De naam van de auteur wordt in de tekst vermeld; het jaartal en paginanummer(s) worden tussen haakjes achter de naam gegeven (zie figuur 1.9).

De Vries (1999, p. 333) geeft de volgende twee doelstellingen voor het fuseren van hogescholen: “Ten eerste zou een fusie moeten leiden tot een sterkere marktpositie (…).
Ten tweede dient een fusie bij te dragen aan een gezondere financiële positie.”
Figuur 1.9 Voorbeeld bronvermelding in tekst

Let op: bronvermeldingen worden niet in een voetnoot onderaan de pagina gezet.

In figuur 1.10 kun je zien hoe de vermelde bron uit figuur 1.8 als titelbeschrijving is opgenomen in de literatuurlijst.

LITERATUURLIJST

VERHAGE, B.
1994 Grondslagen van de marketing. Derde, geh. herz. druk. Groningen 1994.
Eerste druk 1989. Uitg. Wolters-Noordhoff.
Figuur 1.10 Titelbeschrijving in literatuurlijst

Met behulp van de bronvermelding kun je dus de bijbehorende titelbeschrijving gemakkelijk opzoeken in de literatuurlijst, doordat de auteursnaam en het jaartal meteen aan het begin van de titelbeschrijving staan vermeld.
In paragraaf 1.13.1 van deze reader worden de regels voor het opstellen van de literatuurlijst en de verschillende soorten titelbeschrijvingen beschreven.


1.10 Figuren
In een rapport worden vaak figuren opgenomen, zoals grafieken, diagrammen, schema’s, tabellen, illustraties en analyses. In een ondernemingsplan worden bijvoorbeeld tabellen gebruikt bij het berekenen van het marktpotentieel of een figuur voor de weergave van een positioneringsmatrix.
Zet zo’n figuur bij de tekst waarbij zij hoort, als zij niet meer ruimte inneemt dan ½ A4.
Op een pagina in de kern van het rapport moet namelijk behalve de figuur ook voldoende ruimte zijn voor tekst. Als de figuur meer ruimte inneemt, moet je haar in een aparte bijlage plaatsen (zie ook paragraaf 1.14 van deze reader).

Onder iedere figuur plaats je een nummer en een titel van de figuur. Als je de afbeelding zelf hebt gemaakt, maar je gegevens hebt ontleend aan een artikel of onderzoek van anderen, vermeld je de bron. Bovendien vermeld je de bron, als je de figuur uit een publicatie hebt overgenomen (gekopieerd of ingevoerd via de computer).
In bijlage 7 vind je instructies voor het importeren van figuren van internet en van andere programma’s naar een Worddocument.

Zorg er wel voor dat je in de tekst duidelijk verwijst naar de figuur en geef aan hoe zij gelezen en geïnterpreteerd dient te worden of welke conclusie eruit kan worden getrokken (zie het voorbeeld in bijlage 8).
Let met name bij het weergeven van financiële gegevens in een hoofdstuk van een rapport op het correcte gebruik van figuren. Geef een begroting weer in een figuur en vermeld als begeleidende tekst een inleidende zin en een toelichting bij de begroting (zie het voorbeeld in bijlage 9). Als de begroting langer is dan ½ A4, plaats je deze (zoals hierboven al is aangegeven) in een aparte bijlage.


1.11 Conclusies en aanbevelingen
In het laatste hoofdstuk van het rapport worden de antwoorden gegeven op de centrale vraag (probleemstelling) uit de inleiding. Deze antwoorden (de conclusies) dienen zelfstandig leesbaar te zijn en beknopt en ondubbelzinnig te worden geformuleerd. Vergeet niet om duidelijk te verwijzen naar de probleemstelling die je in de inleiding van het rapport hebt genoemd.
Op basis van de conclusies kun je aanbevelingen doen aan de opdrachtgever, waarbij je er wel rekening mee moet houden dat deze aanbevelingen concreet en uitvoerbaar moeten zijn.
In bijlage 10 tref je een voorbeeld aan van conclusies en aanbevelingen.


1.12 Notenlijst
Noten dienen vaak ter toelichting of verantwoording van bepaalde passages in de tekst. In een noot kun je aangeven dat je de informatie niet hebt overgenomen uit reguliere bronnen die in een literatuurlijst kunnen worden geplaatst, maar uit bronnen zoals radio, televisie, een college, een interview, et cetera.
Bij afstudeerscripties wordt een noot soms ook gebruikt om te verwijzen naar andere literatuur dan die voor de scriptie zelf is gebruikt, maar die voor de lezer interessant kan zijn.

Noem in de noot: de naam van het radio- of televisieprogramma en de datum van uitzending. Bij een college vermeld je: de docent, de naam van de module waarvan het college een onderdeel is, de bijbehorende opleiding en de datum van het college. Als je informatie uit een interview met bijvoorbeeld een contactpersoon van een bedrijf wilt verantwoorden via een noot, vermeld dan in de noot: de naam van de geïnterviewde, de naam van het bedrijf en de datum van het interview.

Gebruik je op meer plaatsen in het rapport informatie uit een interview, dan is het verstandig om een verslag van dit interview te maken en als bijlage op te nemen in het rapport (zie paragraaf 1.14 van deze reader). In bijlage 11 worden de onderdelen en de lay-out van een interviewverslag toegelicht. Als je een interviewverslag als bijlage toevoegt aan je rapport, kun je in de tekst verwijzen naar deze bijlage. Je hoeft in dit geval geen noot te gebruiken.

In figuur 1.11 wordt aangegeven hoe je in de tekst naar een noot in de notenlijst moet verwijzen.

Er zijn samenvattingen die in de structuur van de tekst zijn opgenomen en samenvattingen die erbuiten vallen, voor of na de inhoudsopgave (Verhage, 1994, p. 149). In marktonderzoeksrapporten bestaat de voorkeur voor een buiten de tekst geplaatste executive summary van twee of drie bladzijden. Hierin worden de onderzoeksresultaten beknopt en kernachtig samengevat. (1)
Figuur 1.11 Verwijzing in de tekst naar een noot

Het nummer van de noot wordt tussen haakjes gezet en verwijst naar het desbetreffende nummer van de noot in de notenlijst (zie figuur 1.12). Deze lijst staat in een rapport vóór de literatuurlijst.



NOTENLIJST
1. De voorkeur voor een buiten de tekst geplaatste executive summary in marktonderzoeksrapporten werd genoemd door mevrouw I. Bogert tijdens een college marktonderzoek (module CCEMON26R1) van de opleiding Commerciële Economie op 18 september 2008.
Figuur 1.12 Voorbeeld van een noot in een notenlijst

Let op: gebruik geen voetnoten in de rapporttekst. Bronvermeldingen van gepubliceerde literatuur die in het rapport gebruikt wordt, worden direct in de rapporttekst gezet (zie hiervoor de aanwijzingen in paragraaf 1.9 van deze reader).


1.13 Literatuurlijst en titelbeschrijving
In deze paragraaf worden de regels voor de literatuurlijst en de verschillende soorten titelbeschrijvingen aan de hand van voorbeelden verduidelijkt.

1.13.1 Regels literatuurlijst
Houd bij het opstellen van de literatuurlijst rekening met de volgende regels:
• rangschik de trefwoorden (achternaam auteur of woord uit titel) in alfabetische volgorde;
• rangschik meerdere publicaties van één auteur in chronologische volgorde:
Gerards, 2006; Gerards, 2007;
• indexeer meerdere publicaties van één auteur uit hetzelfde jaar met een letter:
Eneco, 2008a; Eneco, 2008b (zie ook figuur 1.26 op pagina 22).

1.13.2 Regels titelbeschrijving
Hieronder worden de regels besproken voor het maken van een titelbeschrijving van een boek, artikel en website.

• Auteur aan het begin van de titelbeschrijving
Zet de naam van de auteur vooraan in de titelbeschrijving. Begin met de achternaam (vanwege de alfabetische volgorde in de literatuurlijst, zie paragraaf 1.13.1) en zet deze in hoofdletters. Plaats daarachter de voorletter(s). Eventuele titels, zoals drs. of prof. dr., laat je achterwege.

GARFINKEL, A.
1981 Forms of explanation. Rethinking the questions in social theory. New Haven, 1981.
Uitg. Yale University Press.
Figuur 1.13 Voorbeeld titelbeschrijving boek van één auteur

Zijn er meer dan een auteur, zet dan de voorletters van de tweede en derde auteur vóór de achternaam.

SIMS, J.T., J.R. FOSTER en F. WOODSIDE
1977 Marketing channels. New York, 1977. Uitg. Harper & Row.
Figuur 1.14 Voorbeeld titelbeschrijving boek van twee of drie auteurs

Bij meer dan drie auteurs wordt alleen de naam van de eerste auteur vermeld gevolgd door de toevoeging “e.a.”.

LIEMPT, A.N.G. van, e.a.
1986 Voortgezette studie in het boekhouden (deel 1 en 2). Leiden, 1986. Uitg. Stenfert Kroese.
Figuur 4.15 Voorbeeld titelbeschrijving boek van meer dan drie auteurs

Gaat het om een verzamelbundel van artikelen, dan wordt de naam van de redacteur(s)) gebruikt.

BOER, H. de (red.)
1971 Schriftelijk rapporteren. Aulaboeken 54. Utrecht/Antwerpen, 1971. Uitg. Het Spectrum.
Figuur 1.16 Voorbeeld titelbeschrijving boek van redacteur in plaats van auteur

Je kunt ook een auteur en artikel uit een verzamelbundel als uitgangspunt nemen, als het artikel als enige uit de bundel gebruikt is als bron.

STAPPERS, J.G.
1985 ‘De functies van overheidsvoorlichting’.
In: J. Katus en L.C. Beets (red.)
Actuele vraagstukken van de overheidsvoorlichting. Muiderberg, 1985. Uitg. Coutinho.
Figuur 1.17 Voorbeeld titelbeschrijving artikel opgenomen in verzamelbundel

Is de naam van de auteur onbekend en is het werk gepubliceerd door een organisatie of stichting, enzovoorts, begin dan de titelbeschrijving met de naam hiervan.

CENTRAAL PLANBUREAU
1993 Centraal Economisch Plan 1992. Den Haag, 1993. Uitg. Staatsuitgeverij.
Figuur 1.18 Voorbeeld titelbeschrijving anoniem werk gepubliceerd door een organisatie

• Trefwoord aan het begin van de titelbeschrijving
Let op bij kranten- en tijdschriftartikelen: is hier de auteur onbekend, neem dan als trefwoord een (informatief) hoofdwoord uit de titel van het artikel.

PERSCONCENTRATIE
1991 ‘De effecten van persconcentratie’. In: Het Maandschrift Economie, jrg. 16, nr. 5 (mei 1991),
p. 34-52.
Figuur 1.19 Voorbeeld titelbeschrijving anoniem artikel (geordend op hoofdwoord uit titel artikel)

• Titelbeschrijving van een boek
In de titelbeschrijving van een boek worden achtereenvolgens de volgende gegevens vermeld:
- auteur(s);
- jaar van uitgave;
- (onderstreepte) titel (en eventuele ondertitel) van het boek;
- druk (al dan niet herzien);
- plaats van uitgave en jaartal;
- bij een tweede en volgende druk: de eerste druk en bijbehorend jaartal;
- naam van de uitgeverij.

LOOIJMANS, P. en M. PALM-HOEBÉ
1996 Effectieve zakenbrieven. Tweede, geh. herz. druk. Groningen, 1996. Eerste druk 1985.
Uitg. Wolters Noordhoff.
Figuur 1.20 Titelbeschrijving boek met verschillende (herziene) drukken

• Titelbeschrijving van een interne publicatie
Bij bedrijven worden vaak intern rapporten en notities gepubliceerd. Interne publicaties bij hogescholen en universiteiten kunnen dictaten, readers en scripties zijn.
De titelbeschrijving van een interne publicatie is als volgt
- naam auteur(s) of naam organisatie bij anonieme auteurs;
- jaar van publicatie;
- (onderstreepte) titel en eventuele ondertitel van publicatie;
- plaats en jaar van uitgave;
- (tussen haakjes) aanduiding soort publicatie (rapport, reader, scriptie, enzovoorts) en organisatie.

FLIER-THIJSSEN, A.C.M. van der en M.L.V. MURIS
2008 Reader Rapporteren. Rotterdam, 2008. (Reader opleiding Commerciële Economie,
Instituut voor Commercieel Management, Hogeschool Rotterdam)
Figuur 1.21 Voorbeeld titelbeschrijving reader


• Titelbeschrijving van een tijdschriftartikel
In de titelbeschrijving van een tijdschriftartikel worden achtereenvolgens de volgende
gegevens vermeld:
- auteur(s) of trefwoord uit titel bij anonieme auteur;
- jaar van verschijnen tijdschrift;
- de titel van het artikel (tussen enkele aanhalingstekens);
- de vermelding “In:” gevolgd door de (onderstreepte) naam van het tijdschrift;
- de jaargang (indien vermeld);
- het maandnummer gevolgd door de maand en het jaartal (tussen haakjes);
- eerste en laatste paginanummer.

DROP, W.
1971 ‘Over de effectiviteit van informatieve teksten’. In: De Nieuwe Taalgids, jrg. 64, nr. 4
(juli 1971), p. 287-310.
Figuur 1.22 Voorbeeld titelbeschrijving tijdschriftartikel

• Titelbeschrijving van een krantenartikel
Een krantenartikel wijkt in een paar opzichten af van een tijdschriftartikel.
In de titelbeschrijving van een krantenartikel worden achtereenvolgens de volgende gegevens vermeld:
- auteur(s) of trefwoord uit titel bij anonieme auteur;
- jaar van verschijnen krant;
- de titel van het artikel (tussen enkele aanhalingstekens);
- de (onderstreepte) naam van de krant;
- de datum;
- eerste en laatste paginanummer.

KLAMER, A.
1992 ‘Bevolkingcoïtusplosie’. De Volkskrant, 18 april 1992, p. 12.
Figuur 1.23 Voorbeeld titelbeschrijving krantenartikel

• Titelbeschrijving van een website
In de titelbeschrijving van een website worden achtereenvolgens de volgende gegevens vermeld:
- naam van de website (of van de desbetreffende organisatie);
- jaar van raadplegen;
- de naam van de geraadpleegde pagina’s van de website (bijvoorbeeld homepage als je de hele website als bron wil opgeven of de naam van specifieke pagina’s van de website);
- (tussen haakjes) het volledige internetadres;
- de datum waarop je de website geraadpleegd hebt (websites worden namelijk regelmatig vernieuwd).

GREENPEACE
2005 Actiethema genetische manipulatie (http://www.greenpeace.nl), 2 maart 2005.
Figuur 1.24 Voorbeeld titelbeschrijving pagina van website

• Titelbeschrijving van een krantenartikel gevonden via internet
Veel kranten bieden hun lezers de service om krantenartikelen via internet op te vragen.
In de titelbeschrijving van een krantenartikel dat je via internet hebt gevonden, vermeld je achtereenvolgens de volgende gegevens:
- trefwoord;
- jaar van verschijnen krant;
- de titel van het artikel (tussen enkele aanhalingstekens);
- de (onderstreepte) naam van de krant;
- het volledige internetadres (tussen haakjes);
- de datum van publicatie;
- eerste en laatste paginanummer.


ORGAANDONOR
2001 ‘Iedereen orgaandonor’. NRC Handelsblad (http://www.nrc.nl), 3 september 2001, p. 12.
Figuur 1.25 Voorbeeld titelbeschrijving krantenartikel gevonden via internet

• Titelbeschrijving van twee publicaties van één bron uit hetzelfde jaar
Als twee of meer publicaties van dezelfde bron uit één jaar afkomstig zijn, wordt achter het jaartal een letter aangegeven. Wanneer het gaat om internetpublicaties van dezelfde bron, is de eventuele datum van de publicatie of de datum van bekijken daarvan bepalend voor de volgorde.

CENTRAAL BUREAU voor de STATISTIEK (CBS)
2007a Toename vliegvakanties (http://www.cbs.nl), 4 juli 2007.

2007b Consumptie huishoudens (http://www.cbs.nl), 16 juli 2007.
Figuur 1.26 Voorbeeld titelbeschrijving van een bron met twee publicaties in één jaar


1.14 Bijlagen
Aanvullende of gedetailleerde informatie wordt in een bijlage van een rapport opgenomen.
Denk bijvoorbeeld aan:
- een vragenlijst voor een enquête;
- de antwoorden van enquêtevragen in tabellen;
- een interviewverslag met een interviewschema;
- figuren die op meer plaatsen in het rapport geraadpleegd moeten worden;
- figuren die groter dan ½ A4 zijn (zie ook paragraaf 1.10 van deze reader).

Voor de onderdelen en de lay-out van een interviewverslag wordt verwezen naar bijlage 11 van deze reader.
Als je als bijlage een interviewverslag hebt opgenomen in je rapport, verwijs je in de rapporttekst naar deze bijlage. Je hoeft in dit geval geen noot te gebruiken (zie ook paragraaf 1.12 van deze reader).

Zorg voor een duidelijke identificatie van elke bijlage: vermeld bovenaan de bijlage het
nummer, de titel en indien nodig aan de einde van de bijlage een bronvermelding, als de
informatie van anderen afkomstig is. Bij grotere bijlagen kun je deze gegevens vermelden op een apart voorblad.
Geef alle bijlagen een doorlopende paginanummering. De lezer kan dan gemakkelijker via de inhoudsopgave bijlagen opzoeken in het rapport.
In de tekst van het rapport dient uiteraard naar de bijlage verwezen te worden. Nummer de bijlagen in de volgorde waarin je in de rapporttekst verwijst naar deze bijlagen.


1.15 Lay-out
Als je als projectgroep gezamenlijk een rapport moet schrijven, is het handig om vóór het opstellen ervan afspraken te maken over een gezamenlijke lay-out. Daarmee voorkom je dat er vlak voor de deadline van het rapport kostbare uren verloren gaan met het uniformiseren van de rapportonderdelen die door de verschillende projectgroepsleden zijn aangeleverd.

Pas in ieder geval de volgende lay-outregels (in Word) toe:
- Stel de linker- en bovenmarge (via menu Bestand, Pagina-instelling, Marge) in op 3 cm, de rechter- en ondermarge op 2,5 cm. Je hebt dan links genoeg ruimte over om het rapport in te binden.
- Kies regelafstand 1,2 (via menu Opmaak, Alinea, Regelafstand, Meerdere, invullen 1,2). Dan kan de docent gemakkelijker aantekeningen maken in de tekst.
- Laat de paginanummering onzichtbaar beginnen vanaf het titelblad en laat de nummering pas zien vanaf de inleiding. Zie bijlage 12 voor instructies om paginanummers in een Worddocument toe te voegen en te onderdrukken.
- Maak afspraken over het lettertype en de lettergrootte (minimaal 11 punts in verband met leesbaarheid), de lay-out van hoofdstuk-, paragraaf- en subparagraaftitels en over de grootte van de witruimte boven en onder titels.
- Zet nooit een punt achter een titel.
- Begin elk hoofdstuk op een nieuwe pagina.
- Begin een paragraaf alléén op een nieuwe pagina als op de oorspronkelijke pagina de titel en minstens drie regels niet meer passen.

Slim om dit in een spoiler te zetten :D
 
Back
Naar boven