- Lid geworden
- 8 jan 2005
- Berichten
- 12.252
- Waardering
- 559
- Lengte
- 2m30
- Massa
- 40kg
- Vetpercentage
- > 50%
Gezonde margarines maken depressief, olijfolie blij (Prog Neuropsychopharmacol Biol Psychiatry. 2009 Aug 31;33(6):972-7.)
Depressies zouden minder vaak voorkomen als we collectief minder dieetmargarines zouden gebruiken, en zouden overstappen op olijfolie. Dat kun je afleiden uit een epidemiologische studie van Georgia Southern University waarvoor een kleine vijfduizend mensen tien jaar werden gevolgd. De vetzuren in olijfolie lijken te beschermen tegen depressie, terwijl de vetzuren in de meeste "gezonde" margarines de kans op depressie juist verhogen.
Depressie is de afgelopen honderd jaar een volksziekte geworden, met net zo'n impact als artritis, reuma en diabetes. In Nederland heeft misschien wel 15 procent van de bevolking depressieve klachten, aldus een onderzoek dat een zorgverzekeraar verleden jaar bekendmaakte. [Google] Een theorie zegt dat die opkomst van depressie het gevolg is van een toegenomen consumptie van de plantaardige meervoudig onverzadigde vetzuren zoals in maiskiemolie, veel soja-olies en zonnebloemolie. Die vetzuren heten ook wel omega-6-vetzuren. De bekendste is, dankzij de reclames van Unilever, linolzuur. Omega-6-vetzuren zijn beter voor hart en bloedvaten dan verzadigd vet, en daarom is de voedingsindustrie ze in steeds meer levensmiddelen gaan stoppen. We krijgen er dus steeds meer van binnen.
Omega-6-vetzuren zijn grondstoffen voor ontstekingsfactoren als prostaglandines. Tegelijkertijd verdringen omega-6-vetzuren omega-3-vetzuren uit het lichaam. Hersencellen hebben die omega-3-vetzuren, die je trouwens vindt in vette vis, juist nodig om goed te functioneren. Zowel een overmaat aan ontstekingsfactoren als een tekort aan omega-3-vetzuren zou depressie in de hand kunnen werken - en nog meer, veel meer aandoeningen.
Enkelvoudig onverzadigde vetzuren of omega-9-vetzuren zitten in olijfolie. Ze zijn goed voor hart en bloedvaten, net als omega-6-vetzuren, maar laten het lichaam niet meer ontstekingsfactoren aanmaken en verdringen de omega-3-vetzuren niet uit het lichaam.
De onderzoekers bepaalden met vragenlijsten hoeveel verzadigd vet, omega-6-vetzuren en enkelvoudig onverzadigde vetzuren de vijfduizend Amerikanen dagelijks aten. Daarna verdeelden de onderzoekers hun onderzoeksobjecten in tertielen. Voor verzadigd vet bijvoorbeeld bestond het eerste tertiel uit de 33,3 procent van de onderzoeksobjecten die het minste verzadigd vet aten. Het derde tertiel bestond uit de 33,3 procent die het meeste verzadigd vet at.
Vervolgens hielden de onderzoekers hun onderzoeksobjecten tien jaar in de gaten, om te zien of ze depressief werden. Hieronder zie je het verband tussen ernstige depressie en de inname van vetzuren. Bij het eerste tertiel zetten de onderzoekers de kans op depressie op 1.
Hoe kleiner de p, des te sterker is het verband. Waar de p kleiner is dan 0.05 is het verband statistisch significant.
Bij de mannen verdubbelt een hoge inname van omega-6-vetzuren de kans op depressie zo ongeveer. Er is een tendens dat een hoge inname van omega-9-vetzuren de kans op depressie vermindert, maar het verband is niet statistisch significant. Bij de vrouwen is het beschermende effect van een hoge inname van omega-9-vetzuren wel statistisch significant.
De take home message van het onderzoek is duidelijk. Als je de dieetmargarines en andere dieetproducten op basis van omega-6-vetzuren vervangt door olijfolie, dan ziet de wereld er een stuk zonniger uit. Op termijn.
http://www.ergogenics.org/psychologie60.html#1
Depressies zouden minder vaak voorkomen als we collectief minder dieetmargarines zouden gebruiken, en zouden overstappen op olijfolie. Dat kun je afleiden uit een epidemiologische studie van Georgia Southern University waarvoor een kleine vijfduizend mensen tien jaar werden gevolgd. De vetzuren in olijfolie lijken te beschermen tegen depressie, terwijl de vetzuren in de meeste "gezonde" margarines de kans op depressie juist verhogen.
Depressie is de afgelopen honderd jaar een volksziekte geworden, met net zo'n impact als artritis, reuma en diabetes. In Nederland heeft misschien wel 15 procent van de bevolking depressieve klachten, aldus een onderzoek dat een zorgverzekeraar verleden jaar bekendmaakte. [Google] Een theorie zegt dat die opkomst van depressie het gevolg is van een toegenomen consumptie van de plantaardige meervoudig onverzadigde vetzuren zoals in maiskiemolie, veel soja-olies en zonnebloemolie. Die vetzuren heten ook wel omega-6-vetzuren. De bekendste is, dankzij de reclames van Unilever, linolzuur. Omega-6-vetzuren zijn beter voor hart en bloedvaten dan verzadigd vet, en daarom is de voedingsindustrie ze in steeds meer levensmiddelen gaan stoppen. We krijgen er dus steeds meer van binnen.
Omega-6-vetzuren zijn grondstoffen voor ontstekingsfactoren als prostaglandines. Tegelijkertijd verdringen omega-6-vetzuren omega-3-vetzuren uit het lichaam. Hersencellen hebben die omega-3-vetzuren, die je trouwens vindt in vette vis, juist nodig om goed te functioneren. Zowel een overmaat aan ontstekingsfactoren als een tekort aan omega-3-vetzuren zou depressie in de hand kunnen werken - en nog meer, veel meer aandoeningen.
Enkelvoudig onverzadigde vetzuren of omega-9-vetzuren zitten in olijfolie. Ze zijn goed voor hart en bloedvaten, net als omega-6-vetzuren, maar laten het lichaam niet meer ontstekingsfactoren aanmaken en verdringen de omega-3-vetzuren niet uit het lichaam.
De onderzoekers bepaalden met vragenlijsten hoeveel verzadigd vet, omega-6-vetzuren en enkelvoudig onverzadigde vetzuren de vijfduizend Amerikanen dagelijks aten. Daarna verdeelden de onderzoekers hun onderzoeksobjecten in tertielen. Voor verzadigd vet bijvoorbeeld bestond het eerste tertiel uit de 33,3 procent van de onderzoeksobjecten die het minste verzadigd vet aten. Het derde tertiel bestond uit de 33,3 procent die het meeste verzadigd vet at.
Vervolgens hielden de onderzoekers hun onderzoeksobjecten tien jaar in de gaten, om te zien of ze depressief werden. Hieronder zie je het verband tussen ernstige depressie en de inname van vetzuren. Bij het eerste tertiel zetten de onderzoekers de kans op depressie op 1.
Hoe kleiner de p, des te sterker is het verband. Waar de p kleiner is dan 0.05 is het verband statistisch significant.
Bij de mannen verdubbelt een hoge inname van omega-6-vetzuren de kans op depressie zo ongeveer. Er is een tendens dat een hoge inname van omega-9-vetzuren de kans op depressie vermindert, maar het verband is niet statistisch significant. Bij de vrouwen is het beschermende effect van een hoge inname van omega-9-vetzuren wel statistisch significant.
De take home message van het onderzoek is duidelijk. Als je de dieetmargarines en andere dieetproducten op basis van omega-6-vetzuren vervangt door olijfolie, dan ziet de wereld er een stuk zonniger uit. Op termijn.
http://www.ergogenics.org/psychologie60.html#1
