Voor de Joden in Israel woonden, leefden daar de kanaanieten. deze werden afgeslacht door de hebreeuen en de levieten. De israelieten bezetten toen 3200 jaar geleden het land. Zullen we maar de Kanaanieten opsporen en deze hun land teruggeven? De israelieten hebben blijkabaar een traditie om volkeren uit te roeien. Volgens de Joodse teksten werd het hen zelf opgedragen door hun profeet mozes.
Kanaän - Wikipedia
De Kanaänieten kwamen in conflict met de oprukkende nomadenstammen uit het noorden, voornamelijk de Hebreeën die, onder leiding van hun priesterkaste de Levieten, met eigen zeden, gewoonten en wetten uiteindelijk het gebied deels hebben veroverd en onderworpen, nadat de inheemse bevolking grotendeels was afgeslacht, zoals beschreven in de Bijbel (Deut. 2:32, 3:3-6, Jozua 6:21, 8:25-29, 10:28-40).
Tussen ca. 1200 en 1100 v. Chr. raakte het grootste deel van Kanaän bezet door Israëlieten, terwijl het noordelijke onder Aramees bestuur kwam. Het overblijvend gebied dat onder Kanaänietisch bestuur bleef werd door de Grieken Fenicië genoemd, hetgeen 'purper' betekent, verwijzend naar de beroemde kleurstof die het land produceerde.
deu
Deuteronomium 2
De HEER zei tegen mij: ‘Ik laat je zegevieren over Sichon en zijn land. Val hem aan en neem zijn land in bezit.’ 32 Sichon trok tegen ons ten strijde. Hij rukte met zijn hele leger op naar Jahas. 33 Maar de HEER, onze God, schonk ons de overwinning. We brachten Sichon en zijn zonen ter dood en versloegen zijn hele leger. 34 We veroverden toen al zijn steden en
doodden er de mannen, vrouwen en kinderen; we lieten niemand in leven. 35 Maar het vee en de goederen van de veroverde steden maakten we voor onszelf buit. 36 Vanaf Aroër aan de rand van het Arnondal – vanaf de stad in het dal – tot aan Gilead toe was geen stad voor ons onneembaar; de HEER, onze God, liet ons over dit hele gebied zegevieren. 37 Maar het land van de Ammonieten, het hele stroomgebied rond de bovenloop van de Jabbok en de steden in de bergen, hebben we ongemoeid gelaten, want die gebieden had de HEER, onze God, ons ontzegd.
dat is toch wel wat straffer dan wat ik las in andere heilige boeken hoor.
Deuteronomium 3
En zo leverde de HEER, onze God, koning Og van Basan met zijn voltallige leger aan ons uit. We versloegen hem en doodden al de zijnen – niemand van hen bleef in leven. 4 We veroverden al zijn steden, zestig in getal, en bezetten het hele gebied van Argob, het rijk waarover Og in Basan heerste. Er was geen stad die we hem niet afnamen 5 – zonder uitzondering steden die met hoge muren en poorten met grendels waren versterkt –, en verder een zeer groot aantal nederzettingen. 6
We doodden alle inwoners, zoals we eerder hadden gedaan bij Sichon, de koning van Chesbon.
In elke stad doodden we de mannen, vrouwen en kinderen. 7 Het vee en de goederen van de steden maakten we echter voor onszelf buit.
leuk boek dat heilig boek van de joden.
jozua
De Israëlieten trokken ook op de tweede dag eenmaal om de stad en gingen daarna terug naar het kamp. Zo deden ze zes dagen.
15 Op de zevende dag stonden ze bij dageraad op en trokken op dezelfde wijze zevenmaal om de stad. Alleen op deze dag trokken ze zevenmaal om de stad, 16 en bij de zevende maal, toen de priesters de ramshoorns lieten klinken, riep Jozua tegen het volk: ‘Schreeuw, want de HEER heeft u Jericho in handen gegeven! 17
Maar op de stad en alles wat erin is rust de ban van de HEER: ze is onvoorwaardelijk aan de HEER gewijd en moet vernietigd worden. Alleen de h**r Rachab mag in leven blijven, samen met iedereen die bij haar in huis is, want zij heeft onze verkenners een schuilplaats gegeven. 18 Maar denk eraan dat op al het andere een ban rust. Dus vernietig de stad maar maak niets buit, zodat u niet Israëls eigen kamp aan de vernietiging prijsgeeft en Israël in het ongeluk stort. 19 Al het zilver en goud en alle voorwerpen van koper, brons en ijzer zijn aan de HEER gewijd; alles gaat naar de schatkamer van de HEER.’
20 Toen de ramshoorns klonken, brak het volk uit in een donderend geschreeuw. De muur stortte in en iedereen klom de stad binnen vanaf de plaats waar hij zich bevond.
Ze namen de stad in 21 en doodden alles wat erin was, zowel mannen als vrouwen, zowel kinderen als bejaarden, zowel runderen en schapen als ezels. 22 Maar Jozua zei tegen de twee mannen die het gebied hadden verkend: ‘Ga naar het huis van die h**r en breng haar met haar hele familie naar buiten, zoals jullie haar hebben gezworen.’ 23 De verkenners brachten Rachab naar buiten, samen met haar vader en moeder, broers en verdere familie. Kortom, ze brachten haar met al haar verwanten naar buiten en gaven hun een verblijfplaats buiten het kamp van Israël. 24 De Israëlieten lieten de stad met alles wat erin was in vlammen opgaan;
exodus 33
De HEER zei tegen Mozes: ‘Vertrek van hier, met het volk dat je uit Egypte hebt weggeleid, en ga naar het land waarvan ik Abraham, Isaak en Jakob onder ede heb beloofd dat ik het aan hun nakomelingen zou geven, 2-3 een land dat overvloeit van melk en honing. I
k zal een engel voor je uit sturen en ik zal de Kanaänieten, de Amorieten, Hethieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten verdrijven.
1 Hierop barstte het hele volk in tranen uit, heel de nacht door klonk hun gejammer. 2 Ze begonnen zich allemaal te beklagen. ‘Waren we maar in Egypte gestorven,’ zeiden ze tegen Mozes en Aäron, ‘of hier in de woestijn. 3 Waarom brengt de HEER ons naar dat land? Om door het zwaard geveld te worden, en om onze vrouwen en kinderen te laten buitmaken? We kunnen beter teruggaan naar Egypte.’ 4 En tegen elkaar zeiden ze: ‘Laten we een leider kiezen en teruggaan naar Egypte.’ 5 Toen wierpen Mozes en Aäron zich ter aarde, ten overstaan van de voltallige gemeenschap van Israël. 6 Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, twee van degenen die het land verkend hadden, scheurden hun kleren 7 en zeiden tegen de Israëlieten: ‘Het land dat wij op onze verkenningstocht doorkruist hebben is een buitengewoon goed land, 8 een land dat overvloeit van melk en honing. Als de HEER ons goedgezind is, zal hij ons erheen brengen en het ons geven. 9
Maar verzet u dan niet tegen de HEER en wees niet bang voor de bevolking van het land: die vermorzelen we met gemak. Zij hebben niemand die hen beschermt en wij worden bijgestaan door de HEER. Wees dus niet bang voor hen.’
Nu begrijp ik waaropm men op mijn katholieke school een kast vol niuwe testamenten haad mar geen bijbels met zowel het Oude als het nieuwe testament.
Het boek toont namelijk een vreselijke god die volkeren uitmoord om een bepaald volk , de israelieten, te helpen. Als men dus weet dat Joden dit echt allemaal geloven dan begrijpt men toch waarom ze zo gruwelijk zijn tegen de Palestijnen.