De tweede peer-review binnen. Deze is heel beknopt en simpelweg negatief. De peer-reviewer lijkt weinig kennis van zaken te hebben.
Hij klaagt dat het niets toevoegt aan de literatuur omdat er al zoveel reviews zijn. Kan ik me ergens wel een beetje in vinden: er zijn inderdaad aardig wat reviews over AAS, al hebben deze overwegend een andere insteek dan deze en zijn veruit de meeste echt van belabberde kwaliteit. Van de afgelopen jaren weet ik eigenlijk maar één review die kwalitatief goed is en die aardig wat raakvlakken heeft met deze. De peer-reviewer laat na om enkele van deze reviews op te sommen, dus het is gissen welke reviews hij dan bedoelt.
Verder klaagt hij dat wij geen vermelding doen over het verband tussen AAS-gebruik en levertumoren. Dat doen wij echter wel; we vermelden dit gelijk in de eerste paragraaf van de hepatotoxicteitsectie. Dus dit is nogal misleidend naar de editor toe.
Ook klaagt hij dat we de potentiële rol van oestrogenen op de prostaat niet bespreken. Klopt, want welke potentiële rol moet het hebben? We schrijven dat klinische studies geen effect op het prostaatvolume en (bijna) geen effect op het PSA aantonen. Moeten we dan een potentiële rol van oestrogenen op niets bespreken? Er gebeurt namelijk niet zoveel. Ik tast een beetje in het duister waar hij naar vist hiermee.
Tot slot klaagt hij dat we geen toxiciteitprofielen van de verschillende AAS geven. Dit verraadt eigenlijk dat de reviewer weinig kennis van zaken heeft en waarschijnlijk niet actief is binnen dit vakgebied. We lichten netjes uit dat 17a-gealkyleerde AAS kunnen leiden tot leverschade, een flinke verhoging van het LDL-cholesterol, en een sterke daling van het HDL-cholesterol, in vergelijking met de injecteerbare middelen. We lichten ook uit dat er verschillen lijken te zijn tussen de diverse testosteronpreparaten met het effect op het hematocriet (bij TRT-doseringen). Verder vermelden we dat nandrolon geen effect lijkt te hebben op het HDL-cholesterol, i.t.t. testosteron, maar dat dit ook heel goed zou kunnen komen door de relatief lage doseringen die worden gebruikt in klinische studies. Notabene lichten we wat verschillen uit m.b.t. het metabolisme van de diverse AAS in de inleidende sectie. Buiten deze gegevens zijn er simpelweg géén data waaruit je verschillen kan toedichten tussen de verschillende AAS. (Tenzij deze reviewer wil dat we nutteloos in-vitro- en dierexperimenteelonderzoek gaan extrapoleren naar de mens of domweg gaan speculeren.)
Notabene geeft hij een 1 voor 'quality of the content' en een 1 voor de 'interest to the general audience' en wist hij geeneen zin of passage uit de paper te citeren om een concrete opmerking op te geven.