MAASTRICHT - Als leerlingen van verschillende rassen bij elkaar in de klas worden gezet, heeft dat een negatief effect op de leerprestaties. Daarnaast is het zo dat alle leerlingen slechter scoren als er een hoger aandeel leerlingen uit islamitische landen op een school zit.
Dat stelt professor Jaap Dronkers vanmiddag, hoogleraar internationaal onderwijsonderzoek, bij het aanvaarden van een leerstoel aan het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht. Dronkers concludeert dat 15-jarige leerlingen van scholen met een grote etnische diversiteit minder goed presteren dan vergelijkbare leerlingen van scholen met een homogene samenstelling. Dat geldt zowel voor allochtone als voor autochtone leerlingen. Waar veel islamitsiche leerlingen in een klas een negatief effect hebben op de prestaties, blijkt verder dat een hoger aandeel van leerlingen uit Zuid- en Oost Azië juist een positief effect heeft op de schoolscores van leerlingen.
„Dit positieve effect van etnische homogeniteit -eenheid- in scholen kan de aantrekkingskracht van bijvoorbeeld islamitische, witte en joodse scholen verklaren,” meldt Dronkers in de oratie ’Positieve maar ook negatieve effecten van etnische diversiteit in scholen op onderwijsprestaties’.
Dronkers onderzocht ruim 9000 immigrantenleerlingen, afkomstig uit 35 verschillende landen en woonachtig in 15 westerse landen én alle 76.569 autochtone leerlingen van deze 15 landen. In deze 15 landen zijn vooral de Nederlandse leerlingen de 'dupe' van veel allochtonen in de klas: zij presteren in elk geval slechter.
Verder stelt hij dat leerlingen afkomstig uit islamitische landen lagere onderwijsprestaties hebben dan andere vergelijkbare allochtone leerlingen. „Die achterstand kan niet door de sociaal-economische achtergrond, schoolkenmerken of onderwijsstelsel verklaard worden. Het eenzijdig hameren op de sociaal-economische achterstand of kenmerken van scholen of onderwijsstelsels heeft dus geen empirische basis.”
Bron: De Telegraaf
Dat stelt professor Jaap Dronkers vanmiddag, hoogleraar internationaal onderwijsonderzoek, bij het aanvaarden van een leerstoel aan het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht. Dronkers concludeert dat 15-jarige leerlingen van scholen met een grote etnische diversiteit minder goed presteren dan vergelijkbare leerlingen van scholen met een homogene samenstelling. Dat geldt zowel voor allochtone als voor autochtone leerlingen. Waar veel islamitsiche leerlingen in een klas een negatief effect hebben op de prestaties, blijkt verder dat een hoger aandeel van leerlingen uit Zuid- en Oost Azië juist een positief effect heeft op de schoolscores van leerlingen.
„Dit positieve effect van etnische homogeniteit -eenheid- in scholen kan de aantrekkingskracht van bijvoorbeeld islamitische, witte en joodse scholen verklaren,” meldt Dronkers in de oratie ’Positieve maar ook negatieve effecten van etnische diversiteit in scholen op onderwijsprestaties’.
Dronkers onderzocht ruim 9000 immigrantenleerlingen, afkomstig uit 35 verschillende landen en woonachtig in 15 westerse landen én alle 76.569 autochtone leerlingen van deze 15 landen. In deze 15 landen zijn vooral de Nederlandse leerlingen de 'dupe' van veel allochtonen in de klas: zij presteren in elk geval slechter.
Verder stelt hij dat leerlingen afkomstig uit islamitische landen lagere onderwijsprestaties hebben dan andere vergelijkbare allochtone leerlingen. „Die achterstand kan niet door de sociaal-economische achtergrond, schoolkenmerken of onderwijsstelsel verklaard worden. Het eenzijdig hameren op de sociaal-economische achterstand of kenmerken van scholen of onderwijsstelsels heeft dus geen empirische basis.”
Bron: De Telegraaf

wat de fock!
Verder dan de koppen komen de meesten niet.