vanaf zin 4 was het afhaken geblazen...
Komop MB dat je over metafysische zaken bepaalde gedachten hebt, oke. Maar geloof je soms ook nog dat er in iedere spermacel een kompleet klein mensje zit?
godsamme. Dit is echt een ranzige bult gewauwel. Probeer de volgende keer iets te sleuren en pleuren dat het langer dan 4 zinnen weet vol te houden.
Dat deze rommel op het internet struint oke... Dat valt sowieso te verwachten. Maar een steeds bredere aanname van deze monsterlijke onzin leidt imo ook deels tot zaken als gebruik van horoscopen bij sollicitaties e.d. Een wezenlijke verarming.
De Waarneming
Via onze zintuiglijke waarneming schept ieder mens voor zich een beeld van de werkelijkheid.
Door gemeenschappelijke ervaringen en indrukken te vergelijken wordt er een algemeen beeld opgesteld over de werkelijkheid.
Vuur is heet, de zon geeft licht, citroen smaakt zuur etc.
Doordat de wetenschap methodes heeft ontwikkeld om van alles te kunnen meten is het mogelijk geworden om dit algemene beeld van de werkelijkheid te operationaliseren.
We kunnen dan zeggen citroen is zuur, want citroensap heeft een lage Ph-waarde. Vuur is heet, want het heeft een hoge temperatuur.
De volgende stap die de wetenschap heeft gezet is het ontwikkelen van meetapparaten die energieën meten die we als mens niet kunnen waarnemen. Voorbeelden hiervan zijn allerlei soorten straling (ELF, HF, infrarood, UV, röntgen etc), astronomische waarnemingen (planeten, sterren en melkwegen), hele kleine organismen (bacterien, schimmels, virussen) en hele kleine deeltjes (moleculen, atomen).
Door deze ontwikkeling zijn we in staat de werkelijkheid te interpreteren op basis van informatie die de apparaten ons verschaffen. We kunnen ook redelijk zeker zijn dat de verkregen informatie juist is.
Tot zover is er mijnsinziens sprake van vooruitgang en verbreding van onze kennis.
Toch lopen we, vanaf de 20e eeuw, vast.
De Drempel
Dat we de kleine deeltjes kunnen bestuderen waaruit moleculen zijn opgemaakt is fantastisch; de newtoniaanse wetten gaan tot op zekere hoogte nog gewoon op.
Moeilijk werd het echter, toen de kwantummechanica werk geboren, waar het onzekerheidsprincipe centraal staat.
Om het onzekerheidsprincipe toe te lichten is van belang te begrijpen hoe een atoom in elkaar steekt.
Een atoom bestaat uit een kern waar een elektron omheen draait. De kern bestaat uit protonen en neutronen.
De protonen zijn positief geladen en de elektronen negatief. Neutronen zijn, zoals de naam al zegt, neutraal.
Het elektron draait dus om de kern.
Om deze kern zijn verschillende mogelijke banen waarin dat elektron zich kan bevinden, naar gelang de energetische waarde van het atoom. Als de energetische waarde van het atoom afneemt, dan zal het atoom die energie afgeven in de vorm van licht (een foton).
Het elektron dat zijn energie heeft afgestaan, springt naar een lagere baan. Dit proces kan zich ook in de omgekeerde volgorde afspelen.
Een foton met de juiste energie (quanta) kan door een elektron worden opgenomen, waardoor deze naar een hogere baan springt om het atoom.
Het onzekerheidsprincipe vloeit voort uit het feit dat het onmogelijk is om van een subatomair deeltje, zoals het elektron, zowel de positie te bepalen als te snelheid. Hoe nauwkeuriger de snelheid wordt gemeten, des te onnauwkeuriger de positie.
Hoe nauwkeuriger de positie wordt gemeten, hoe onnauwkeuriger de snelheid kan worden bepaald. Dit feit heeft geleid tot heel wat consternatie in de natuurkunde.
Het maakt niet uit hoe ingewikkeld onze apparatuur is, deze wet blijft van toepassing.
Deeltje of golf?
Uit experimenten is gebleken dat een subatomair deeltje zich kan gedragen als een fysiek deeltje of als een golf.
Van licht werd altijd gedacht dat deze zich gedraagt als een golf. Als je een steentje in een vijver gooit, dan zie je de golven zich verspreiden om het inslagpunt.
Als je daarna een steentje vlak naast het vorige steentje gooit, dan zul je zien dat op sommige plaatsen de golven elkaar verzwakken, opheffen (het water ligt stil) of juist versterken.
Ditzelfde fenomeen valt waar te nemen met experimenten met licht. Ook wel interferentie genoemd.
Maar na experimenten die aantoonden dat het elektron en het licht energie met elkaar konden uitwisselen, werd het problematisch.
Of licht gedraagt zich als een deeltje, waarbij er wordt gesproken over fotonen.
Of het elektron gedraagt zich als een golf, waarbij de resultaten konden worden verklaard aan de hand van interferentie.
Het is één van de twee.
En dit dilemma zorgde ervoor dat wetenschappers met hun handen in het haar op zoek gingen naar een model die deze dualiteit zou kunnen doorbreken.
Directe informatieoverdracht
In 1982 is er experimenteel vastgesteld dat er tussen subatomaire deeltjes (in dit geval fotonen) een verband bestaat die niet verklaard kan worden.
Het team van wetenschappers onder leiding van Alain Aspect, heeft ontdekt dat subatomaire deeltjes direct en onmiddellijk met elkaar kunnen communiceren, ongeacht de afstand.
Als deeltje A door een elektromagnetisch veld werd afgebogen, dan maakte deeltje B in spiegelbeeld dezelfde beweging, zonder te zijn beïnvloed door dit elektromagnetische veld!
Alsof deeltje B precies weet wat deeltje A aan het doen is.
Dit zou betekenen dat communicatie sneller dan het licht mogelijk is OF dat de twee deeltjes 'NON-LOKAAL' met elkaar verbonden zijn.
De eerste aanname is niet mogelijk als we de realiteit aanschouwen aan de hand van Einstein's relativiteitsprincipe.
De tweede aanname zou beteken dat er een hogere orde/medium bestaat wat de communicatie mogelijk maakt.
Een derde mogelijkheid werd geopperd door de David Bohm.
Hij trok namelijk de conclusie dat de schijnbare afstand tussen de beide deeltjes niet bestond.
M.a.w. deeltje A en deeltje B zijn eigenlijk hetzelfde deeltje.
Hij trok dit zover door, dat hij zelfs beweerde dat de werkelijkheid die zich aan ons voordoet als een verzameling gescheiden objecten eigenlijk een ondeelbaar geheel vormt die zich beweegt in een doorlopende dynamische flux.
Een eenheid die constant in beweging is en waaruit alles ontstaat en vergaat.
Bohm bedacht hiervoor de term holobeweging.
Holo en beweging staan voor de fundamentele eigenschappen van de werkelijkheid.
Beweging refereert naar constante verandering waaraan de werkelijkheid onderhevig is.
Holo refereert naar de structuur van deze werkelijkheid, namelijk holografisch. Bohm beweert: "Het universum is als een holgram."
Wat is een hologram?
Om een hologram te construeren heb je twee lichtstralen (lasers) nodig.
Een lichtstraal wordt op het object gericht (weerkaatst) waarvan je een hologram wilt maken en de andere lichtstraal wordt direct gericht op de holografische plaat zelf.
Het indirecte licht en directe licht creeeren een interferentiepatroon op de holografische plaat.
Op de holografische plaat valt niets te herkennen van het originele object. Als je echter een lichtstraal laat vallen, vanuit dezelfde hoek waarin de opname is gemaakt, op de holografische plaat, dan zal het object in driedimensionale vorm weer verschijnen.
Zelfs als de plaat in stukjes wordt geknipt en je laat de lichtstraal door elk willekeurig stukje schijnen, dan zal het object nog steeds compleet in driedimensionale vorm tevoorschijn springen.
In essentie beschikt elk stukje holografische plaat de informatie van het hele object.
Wat Bohm hiermee wil duidelijk maken is dat de dagelijkse werkelijkheid zoals ze zich voordoet aan onze zintuigen een soort illusie is, zoals de vorm die tevoorschijn springt als je een lichtstraal richt op de holografische plaat.
Impliciete en Expliciete Orde
Volgens Bohm is er een diepere orde, een primaire vorm van de werkelijkheid die de variëteit van alle objecten en het schijnbare mogelijk maakt.
Deze orde noemt hij dan ook de impliciete orde (verborgen, ineengevouwen). De werkelijkheid zoals die zich voordoet in al zijn verscheidenheid noemt hij vervolgens de expliciete orde.
Een object ontleent zijn bestaansrecht aan de continue toevloed vanuit de impliciete orde. Als een object of deeltje wordt vernietigd dan verdwijnt het niet, maar wordt het opgenomen (opgevouwen of verborgen) in de impliciete orde.
Onafhankelijk van Bohm was de neurofysioloog Karl Pribram bezig de aard van het geheugen te bestuderen.
Hij experimenteerde met ratten in doolhoven.
Door delen van de hersenen bij de ratten weg te halen, wilde hij vaststellen waar nu precies het geheugen zat in de hersenen.
Welk stuk hij ook verwijderde uit de hersenen, de ratten bleven in staat kun weg in het doolhof te vinden als ze eenmaal geleerd hadden waar ze langs moesten.
Toen hij hoorde van de theorie van Bohm, kon hij eindelijk verklaren waarom de ratten zich de route konden blijven herinneren. Hij stelde dat het geheugen holografisch werkt.
Herinneringen worden niet opgeslagen in de neuronen of groepen van neuronen, maar in patronen van zenuwimpulsen waar de hersenen op reageren net zoals de lichtstraal die op de holografische plaat werkzaam is.
Bohm reageerde hier weer op door te beweren dat de hersenen eigenlijk kleinere stukjes vormen van een grote hologram.
Onze hersenen bevatten dus het hele universum.
Elke geest beschikt als het ware over een beperkt perspectief van het universele hologram dat de hele werkelijkheid omvat.
Onze hersenen zijn kleine raampjes van de perceptie.
Elke geest beschikt over het totale plaatje, maar MET EEN BEPERKT EN ONZUIVER PERSPECTIEF.
Iedereen heeft zijn eigen ervaringen in het leven en elke ervaring is echt. Onze hersenen construeren mathematisch de objectieve realiteit door de frequenties te interpreteren van projecties vanuit een andere dimensie, de impliciete orde, die zich achter de tijd/ruimte dualiteit verbergt.
We kunnen onszelf zien als fysieke lichamen die zich bewegen door de ruimte.
Of we kunnen onszelf zien als een verzameling interferentiepatronen dat deel uitmaakt van het kosmische hologram.
Op een holografische plaat kan ontzettend veel informatie worden opgeslagen.
Als je de hoek van de lichtstraal verandert, dan kun je er weer een ander object op vastleggen.
Afhankelijk van de richting en frequentie van de lichtstraal zal er een ander hologram verschijnen.
Toegepast op een analogie van de hersenen, impliceert het dat het bewustzijn (lichtstraal) de medeverantwoordelijk is voor wat wordt waargenomen.
Een boom blijft een boom, maar het bewustzijn heeft de mogelijkheid de boom te decoderen op zijn of haar eigen manier.
De herinnering aan het object kan net zoveel impact hebben als de werkelijke impressie van het object zelf.
Elke actie begint met een intentie vanuit de impliciete orde.
De fantasie of verbeelding is in essentie al de creatie van de vorm; het heeft al de intentie en potentie om te worden wat het is. Het beïnvloed het lichaam en ga zo maar door, zodat de creatie zich aldus zal voltrekken, vanuit de impliciete orde naar het expliciete.
In andere woorden, in de impliciete orde, in de hersenen zelf, is er geen onderscheid tussen verbeelding en de werkelijkheid en daardoor is het ook niet vreemd dat beelden in geest kunnen leiden tot manifestaties in de werkelijkheid. Het lijkt erop dat met behulp van verbeelding en visualisatie de hersenen het lichaam kunnen vertellen wat het moet doen.
En zo is de natuur van de geest/lichaam relatie in een holografisch universum. Volgens het holografische model kan het lichaam en/of de geest geen onderscheid maken tussen de neurale hologrammen die de hersenen gebruiken om de werkelijkheid te ervaren (interpreteren) en de hologrammen die de hersenen gebruiken om te werkelijkheid in te beelden of fantaseren.
Bronnen:
Het holografische Universum, M. Talbot
Hal Puthoff interview (ENG):
Het holografische universum (NL):
De vergeestelijking van de wetenschap.
David Bohm (ENG): [Link niet meer beschikbaar] olographic-Universe.htm
Het onzekerheidsprincipe (ENG): The Uncertainty Principle (Stanford Encyclopedia of Philosophy) 3.1