<zen mode> Mijn ultieme wens is om absolute verlichting te bereiken, daar waar (Nirvana) het zijn nog is om het zijn. Ik heb er aan mogen proeven, daar kan echt niets tegenop! Maar **** wat ben ik nog ver weg

. </zen mode>
Beetje filosofisch

, maar helaas niet mijn enige streven, daarvoor zit ik nog te veel vastgeroest in de patronen. Voor wie meer wil weten over nirvana;
Het inzicht-aspect speelt een grote rol in de Indische mystiek. Inzicht komt daar voor onder verschillende benamingen : samadhi, bodhi, moksa, nirvana. Ook spreekt men van geestelijke verlichting, verheldering van het brein, doorbraak van het derde oog en illuminatie.
De diepzinnigste analyse van het nirvana vinden we in een lezing van Boeddha :
Wat is Nirvana ?
Hierop zei Mahamati tot de Verlichte : ”Wilt u ons spreken over Nirvana ?”
Daarop antwoordde de Verlichte : ”Deze term, Nirvana, wordt door verschillende mensen in verschillende betekenissen gebruikt. Deze mensen kunnen in vier groepen verdeeld worden :
mensen die lijden of die het lijden vrezen, en die denken over het Nirvana;
filosofen, die trachten het Nirvana nauwkeurig te onderscheiden en omschrijven;
leerlingen van wijzen, die het Nirvana alleen nog maar met zichzelf en hun eigen verlossing in verband kunnen brengen;
en, tenslotte, is er het Nirvana van de Boeddha’s.
Zij die lijden en het lijden vrezen, denken aan het Nirvana als een verlossing en als een beloning. Zij verbeelden zich dat Nirvana bestaat uit de toekomstige vernietiging van de zintuigen en de zintuigelijke ervaring. Maar zij beseffen niet, dat de Universele Geest en Nirvana één zijn en dat deze wereld van geboorte en sterven verbonden is met Nirvana. De onwetenden praten over verschillende soorten verlossing in plaats van te mediteren over de onvoorstelbaarheid van het Nirvana. Zij kennen of begrijpen de leringen van de Nieuwe Mens niet. Zij klampen zich vast aan een opvatting van Nirvana als niet-zintuiglijk, en houden zodoende het wiel van leven en dood in beweging.
Wat betreft de Nirvana's der filosofen : deze bestaan alleen in hun verbeelding.
Sommige filosofen beschouwen Nirvana de opheffing van het bewuste leven, een toestand die zou ontstaan als de mens en zijn wereld ophouden te bestaan, zoals b.v. na de dood.
Anderen zien in het Nirvana een innerlijke toestand, die zich manifesteert als de uiterste onverschilligheid ten aanzien van de objectieve wereld en haar vergankelijkheid.
Er zijn er, die het Nirvana als een toestand beschouwen, waar alle herinneringen of besef van verleden en heden is opgehouden : net als een lamp die uitgedoofd is, een zaad dat begraven is, of een vuur dat geblust is. Zij menen dat dan de grond van alle bestaan is verdwenen, alles is tot niets herleid, zodat alle onderscheidingen ook verdwenen zijn.
Maar dit is helemaal geen Nirvana, want Nirvana is niet alleen vernietiging en leegte.
Dan zijn er de filosofen, die de bevrijding verklaren als ware het niets dan het ophouden van alle onderscheidingen, zoals wanneer de wind ophoudt met blazen; of zoals wanneer iemand door zelfinspanning bevrijd raakt van het dualistisch gezichtspunt van de kenner en het gekende; of zoals wanneer iemand bevrijd raakt van de begrippen vergankelijkheid en onvergankelijkheid; of zoals wanneer iemand bevrijd raakt van de begrippen goed en kwaad; of zoals wanneer iemand de hartstocht overwint door middel van kennis; voor hen allen is Nirvana bevrijding.
Sommigen zien in de verschijnselen (”levensvormen”) de oorzaak van het lijden, en zoeken hun geluk in een wereld zonder verschijnselen (”zonder levensvormen”).
Sommigen zien de eeuwigheid in de onvergankelijke wisselwerking tussen het bijzondere en het algemene, of wel het innerlijk en het uiterlijk der dingen, en beschouwen deze eeuwige wisselwerking als Nirvana.
Anderen zien de eeuwigheid der dingen in de opvatting van het Nirvana als het opgaan van de individuele ziel in de Wereldziel, of zij zien alle dingen als manifestaties van de werking van de Levensbron, waarin alles weer terugkeert.
En sommigen beweren - hoe dwaas het ook moge zijn - dat er twee oerdingen zijn : Stof en Geest, die verschillend op elkaar reageren, zodat alle dingen ontstaan uit de transformatie der eigenschappen.
Sommigen denken dat de wereld is ontstaan uit de werking en wisselwerking van oerkrachten, zodat behalve deze krachten geen andere oorzakelijke verklaring voor de wereld meer nodig is.
Anderen denken dat Içvara (God) de vrije schepper is van alle dingen.
Doordat zij hechten aan deze dwaze opvattingen, komen zij niet tot ontwaken, en beschouwen Nirvana juist als het inzicht dat geen ontwaken is.
Sommigen verbeelden zich dat Nirvana er is, als de eigen aard der dingen zich ongehinderd manifesteren kan, zoals bij de kleurige vederbos van de pauw, de vele facetten van kostbare kristallen of de subtiele scherpte van een doorn.
Sommigen beschouwen het Zijn als Nirvana, anderen het Niet-Zijn, terwijl weer anderen menen, dat Nirvana identiek is met de totaliteit van alle dingen. Sommigen denken dat de tijd de schepper is en dat het ontstaan van de wereld afhankelijk is van de tijd, zij menen dat Nirvana bestaat in de herkenning van de tijd als Nirvana.
Sommigen geloven dat er een Nirvana zal zijn als ”de vijf en twintig waarheden” algemeen aanvaard worden, of als de koning ”de zes deugden” in acht neemt, en sommige gelovigen denken, dat het Nirvana het bereiken van het paradijs is.
Deze opvattingen die om beurten door de filosofen met hun verschillende redeneringen worden naar voren gebracht, zijn niet in overeenstemming met de logica, noch zijn ze aanvaardbaar voor de wijze. Ze beschouwen allen het Nirvana vanuit een dualistisch oogpunt en in causaliteitsverband.
Door deze onderscheidingen trachten de filosofen zich het Nirvana in te denken, maar als er geen ontstaan en vergaan meer is, hoe kan er dan wel nog onderscheiding zijn ?
Elke filosoof gaat uit van zijn eigen handleiding en bouwt zo zijn inzicht op. Maar zo zondigt hij tegen de waarheid, want de waarheid is niet wat hij denkt dat ze is. Het enig gevolg is, dat hij zijn eigen brein verwart en steeds meer in de war raakt. Want Nirvana kan niet gevonden worden door denken alleen. En hoe meer hij zelf verward raakt, des te meer brengt hij anderen in de war.
Wat nu het begrip Nirvana betreft, zoals leerlingen en leraren het huldigen, die nog hechten aan hun ik-ziel, en die het trachten te vinden door zelf in de afzondering te gaan : hun begrip van Nirvana is een eeuwigheid van zaligheid, zoals de zaligheid van hen die Samadhi hebben - voor hen zelf.
Zij zien in dat de wereld uit de Geest voortkomt, en dat alle onderscheidingen uit de Geest voortkomen.
Daarom breken zij hun maatschappelijk betrekkingen af en verrichten verschillende geestelijke oefeningen en zoeken in de afzondering zelf-verweerkelijking van de Edele Wijsheid door middel van zelfverdieping en inspanning. Zij doorlopen alle de zes stadia en bereiken de zaligheid van Samadhi, maar daar ze nog met hun eigen heil bezig zijn, bereiken ze niet de ”bekering” in de diepste lagen van hun bewustzijn, zij raken niet bevrijd van het rationele denken en verzamelen energieën, die tot gewoontevorming leiden. Doordat zij zich hechten aan de zaligheid van Samadhi, bereiken zij hun eigen Nirvana, maar dat is niet het Nirvana van de Nieuwe Mens. Doordat zij hechten aan het Nirvana, staan zij nog in de stroom der vergankelijkheid, zij moeten terugkeren naar deze wereld van leven en dood.”
Hierop zei Mahamati tot de Verlichte : ”Als de Bodhisattva’s hun loon opgeven ter wille van de bevrijding van alle mensen, worden zij geestelijk één met alle bezielde levens.
Nu mogen zij wel gelouterd zijn, maar in anderen blijft dan toch het onopgeloste kwaad en het onverwerkte karma. Ik bid U, Verlichte, ons te vertellen hoe de Bodhisattva’s de zekerheid verkrijgen dat het Nirvana er is. En wat is het Nirvana van de Bodhisattva’s ?”
Hierop antwoordde de Verlichte : ”Mahamati, deze zekerheid is niet de zekerheid van wiskunde of logica; het is niet het hoofd dat zeker is, maar het hart.
De zekerheid van de Bodhisattva is het gevolg van een nieuw inzicht, dat zich ontvouwt als het hart bevrijd is van hartstocht, als het hoofd is bevrijd van vooroordeel, als alle ervaringen hun ik-karakter verloren hebben. Als het sterfelijk brein niet langer onderscheidingen maakt, is er geen dorst meer naar het leven, geen coïtusuele begeerte, geen dorst naar kennis, zelfs geen verlangen meer naar een eeuwig leven.
Door het verdwijnen van deze viervoudige begeerte, wordt er ook geen gewoonte-energie meer opgestapeld, wordt het gelaat van de Universele Geest in alle zuiverheid zichtbaar en de Bodhisattva bereikt zelfverwerkelijking van de Edele Wijsheid, dat is de zekerheid in het hart van het Nirvana.
Er zijn Bodhisattva’s hier en elders, die oprecht gewijd zijn aan de zending van de Bodhisattva en die toch niet volkomen de zaligheid van Samadhi en de vrede van Nirvana voor henzelf kunnen vergeten.
Terwille van deze leerlingen wordt de leer onthuld van het Nirvana, waarvan geen substraat meer is overgebleven. Zij krijgen een inzicht in de zending van de Bodhisattva voor alle wezens, opdat zij het Nirvana niet langer met zichzelf in verband brengen. De Boeddha’s der Hervorming verkondigen een leer van het Nirvana, waarbij alles wordt aanvaard zoals het is, en dat zowel de schuchteren als de zelfzuchtigen bemoedigt.
Ten einde deze leerlingen te helpen niet meer aan zichzelf te denken en hen aan te moedigen tot een dieper begrip en grotere ernst en toewijding voor anderen, krijgen zij de zekerheid van de toekomst door de ondersteunende kracht van de Boeddha’s der Hervorming, die zelf worden geïnspireerd door de Boeddha, die tot Waarheid geworden is. De Waarheid die de Edele Wijsheid omvat, is het gebied van de Boeddha, die tot Waarheid geworden is. Deze Waarheids-Boeddha openbaart het Andere Weten aan de Bodhisattva’s van het zevende en achtste stadium, en hij wijst hun het Pad, dat zij volgen moeten.
In de volmaakte zelfverwerkelijking van de Edele Wijsheid, die volgt op de oplossing van de laatste sporen van individualiteit in de wil van de Bodhisattva, leeft hij niet langer zichzelf, maar het universeel geworden leven van de Nieuwe Mens in al zijn vormen. In deze toestand van volmaakte zelfverwerkelijking van de Edele Wijsheid, realiseert de Bodhisattva, dat er voor Boeddha’s geen eigen Nirvana bestaat.
De dood van een Boeddha, het grote Paranirvana, is noch vernietiging noch dood, anders zou het ook geboorte en voortbestaan zijn. Evenmin is het een verdwijnen of verzaken, noch een bereiken of niet-bereiken; noch is het zinvol of zinloos, want er bestaat geen eigen Nirvana voor de Boeddha’s.
Het Nirvana van de Nieuwe Mens is daar, waar er niets anders meer is, dan door wat van de geest van zichzelf ervaren wordt. Doordat het ik-besef doorzien is, worden niet langer de dualismen van de onderscheiding gekoesterd. Er is geen dorst noch herinneren meer, er is geen gehechtheid meer voor uiterlijke dingen.
Nirvana is daar waar het denken met al zijn onderscheidingen, gehechtheden, afkeur en egoïsme voorgoed verdwenen is. Nirvana is daar waar men niet langer gebruik maakt van de regels der logica, omdat ze statisch gebleken zijn en dus de dynamiek van het leven niet vatten kunnen. Nirvana is daar waar zelfs het begrip waarheid met onverschilligheid beschouwd wordt, omdat het verwarring veroorzaakt.
Nirvana is daar waar door de bekering tot in de diepste lagen van het bewustzijn, men volledig in gaat in de zelf-verwerkelijking van de Edele Wijsheid - dat is het Nirvana van de Nieuwe Mens.
Nirvana is daar waar de stadia van de Bodhisattva de één na de ander overschreden zijn, waar de steunende kracht van de Boeddha’s de Bodhisattva’s in de zaligheid van Samadhi versterkt; waar deernis voor anderen alle zelfzuchtige gedachten te buiten gaat; waar het stadium van de Nieuwe Mens tenslotte verwerkelijkt wordt.
Nirvana is het rijk van de Waarheids-Boeddha; is daar waar de Edele Wijsheid van de Verlichting zich uit in Volmaakte Liefde voor allen; Nirvana is daar waar de manifestatie van Volmaakte Liefde zich uit in de Edele Wijsheid voor de Verlichting van allen, - daar, inderdaad, is Nirvana ! Er zijn twee klassen van diegenen, die het Nirvana van de Nieuwe Mens niet ingaan : er zijn er die afstand gedaan hebben van de idealen van de Bodhisattva’s, omdat deze - naar zij bewerern - niet in overeenstemming zijn met de soetra’s, de zedelijke voorschriften of de vooruitgang. Dan zijn er de echte Bodhisattva’s die op grond van hun oorspronkelijk gedane beloften, afgelged ten bate van alle wezens, zeggen : ”Zolang zij het Nirvana niet bereiken, zal ik het zelf ook niet bereiken”, en die vrijwillig buiten het Nirvana blijven.
Maar door de wil van de Nieuwe Mens zal geen enkel wezen tenslotte buiten het Nirvana blijven. Op zekere dag zal elk wezen en iedereen beïnvoed worden door de wijsheid en liefde van de Nieuwe Mens der Hervorming en de nodige verdiensten verzamelen en alle stadia doorlopen.
Maar als ze dit slechts zouden inzien, zouden ze reeds in het Nirvana van de Nieuwe Mens zijn, want in de Edele Wijsheid, zijn alle dingen in het Nirvana vanaf den beginne.”
We zien dus dat er drie dwalingen t.a.v. het nirvana bestaan. Men kan het negatief, dualistisch en egocentrisch beschouwen. Een negatieve visie ziet het nirvana alleen als opheffing van het lijden, maar nirvana is in wezen positief. De geleerden en filosofen blijven gevangen in hun dualisme, dat komt omdat ze met hun hoofd i.p.v. met hun hart denken. Dan zijn er zoekers die het nirvana wel beleven, mar het toch te veel met eigen verlossing in verband brengen. Ook zij blijven daardoor gebonden aan dit bestaan. Tenslotte beschrijft hij nirvana als een toestand, die geheel buiten de tegenstellingen staat, van liefde vol is en alle wezens ten goede komt. Dan blijkt uiteindelijk, dat van begin af aan, alles in het nirvana besloten lag.
(Prof. H. van Praag, De acht wegen der mystiek)