DE MAN ZAG Satan naast zich zitten in de auto. Hij zag zijn vonken spuitende ogen, zijn boosaardige grijns; hij rook zelfs de stank van zwavel. Maar de man was niet bang. Hij greep zijn machete en hakte uit alle macht. Daarna gooide hij het afgehouwen hoofd uit het raam op de autoweg. Het hoofd van zijn veertienjarige zoon. 'Hij was bezeten door de duivel', legde de man uit toen hij gearresteerd werd. Niet de zoon maar de vader was bezeten. Niet door de duivel maar door methamfetamine.
Een nieuwe drugepidemie verspreidt zich over Amerika. 'Methamfetamine is de meest destructieve, meest gevaarlijke drug die we ooit in dit land zagen', zegt Barry McCaffrey, de 'drugtsaar' van de regering-Clinton. 'Dit dreigt een groter probleem te worden dan de crack-cocaïneplaag van de jaren tachtig.' Om dat te beletten heeft de regering een grootscheeps anti-meth-offensief ingezet. Alex Stalcup, Amerika's bekendste expert in meth-ontwenning, betwijfelt of het een succes wordt. 'De epidemie is voorlopig niet te stuiten', zegt hij, 'en de reden is simpel: meth werkt. Niets produceert een meer intense euforie.'