Tussen 2001 en 2007 hielden de onderzoekers van Gallup meer dan vijftigduizend interviews in 35 landen waar overwegend moslims wonen of waar een substantiële moslimpopulatie woont. De ruim vijftigduizend moslims werden vragen gesteld over hoe ze denken over democratie, vrouwenemancipatie, werk en terrorisme, over hun beeld van Amerika en de westerse wereld en over hoe ze denken over de relatie tussen moslims en de westerse samenleving in de toekomst.
De gesprekken vonden zowel telefonisch plaats als face to face. De resultaten zijn gepresenteerd als statistisch valide voor meer dan negentig procent van de 1,3 miljard moslims, met een foutmarge van plus of min drie punten. Dat maakt het volgens de auteurs tot het grootste en meest uitgebreide onderzoek naar hedendaagse moslims dat ooit is uitgevoerd.
De conclusie van het onderzoek is echter wél belangrijk: het grote deel van de moslims – 93 procent – wijst extremisme volledig af en vindt dat een conflict tussen de moslimgemeenschap en de westerse gemeenschap absoluut niet onvermijdbaar is. Voor deze overgrote meerderheid is beleid dat getuigt van respect voor de islam belangrijker dan religieuze principes. Maar tegelijk worstel je met het duizelingwekkende getal van 1,3 miljard individuen van wie nog altijd zeven procent (91 miljoen mensen) wél bereid is tot geweld.
Op de methode valt wetenschappelijk niet veel af te dingen, stelt desgevraagd een aantal Nederlandse wetenschappers, onder wie Jean Tillie, hoogleraar aan het Instituut voor Migratie en Etnische Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Maar cijfers zeggen niet alles over de praktijk.
Wat opvalt is dat alle grote vragen wel worden gesteld, maar dat er niet wordt doorgevraagd. Als bijvoorbeeld blijkt dat het merendeel vrije meningsuiting belangrijk vindt, waarom is dan kritiek op de islam zo moeizaam en soms zelfs levensbedreigend? Waarom leiden discussies over het geloof telkens tot verstarring? Als wordt geklaagd over de negatieve beeldvorming van de islam door het Westen, waarom wordt dan niet ook gerefereerd aan de virulente antisemitische propaganda in de moslimwereld of aan het gebrek aan persvrijheid in veel moslimlanden? Waarom geen vragen stellen naar de wijze waarop afvalligen binnen de gemeenschap worden verstoten of vrouwen worden gediscrimineerd?