In de 19de eeuw werd het Ottomaanse rijk toegankelijker voor immigranten en konden ook Joodse groepen zich makkelijker in Palestina vestigen. Zowel de Arabische als de Joodse bevolking in het gebied namen toe. Vanaf de 70-er jaren van de 19de eeuw trokken zo’n 25.000 Joden uit met name Oost-Europa naar Palestina, waarvan een deel weer berooid terugkeerden. In 1878 werd de eerste moderne Joodse nederzetting gesticht, Petach Tikva. Rond 1882 woonden in Palestina ongeveer 450.000 mensen, waarvan 25.000 in Jeruzalem. De Joodse bevolking was ongeveer 25.000, waarvan ruim de helft in Jeruzalem woonde, dat daarmee een kleine Joodse meerderheid had. De Ottomaanse regering begon in deze periode weer strenge beperkingen op te leggen aan de Joodse immigratie. Ondanks deze tegenwerking bleef de Joodse bevolking groeien, en steeg tussen 1882 en 1914 van 25.000 tot 80.000 à 100.000.