1. Goede voornemens bestaan al eeuwen
Goede voornemens voor het nieuwe jaar zijn al een eeuwenoud gebruik. De Babyloniërs deden vierduizend jaar geleden al beloften aan hun goden aan het begin van het jaar om geleende objecten terug te brengen en hun schulden af te betalen.
2. Je minder druk maken is het populairste goede voornemen
80 procent van de Nederlanders had in 2018 goede voornemens voor 2019, zo blijkt uit onderzoek van PanelWizard voor ING. De populairste voornemens? Je minder druk maken (27 procent), meer sporten en bewegen (26 procent) en afvallen (24 procent). Opvallende stijger in het onderzoek: milieuvriendelijker gaan leven (12 procent, een jaar eerder was dat nog 7 procent).
3. 81 procent denkt de goede voornemens vol te houden
Uit eerder onderzoek van ING, uit 2014, blijkt dat van de Nederlanders met goede voornemens 81 procent denkt de belangrijkste doelen zeker of waarschijnlijk wel vol te gaan houden. Best veel, als je bedenkt dat het het jaar ervoor maar één op de vier Nederlanders lukte hun goede voornemen het hele jaar vol te houden. Sterker nog: een groot deel was zelfs vergeten dat ze überhaupt een goed voornemen hadden. In 2013 zei 81 procent een goed voornemen voor 2014 te hebben. Eind 2014 zei nog maar 48 procent een goed voornemen gehad te hebben voor het voorafgaande jaar.
4. Mannen houden hun goede voornemens langer vol
Vrouwen hadden in 2018 meer moeite om hun goede voornemens vol te houden dan mannen. Dat bleek eerder ook al in 2014. Waarom vrouwen hun voornemens slechter volhouden? Een verklaring kan zijn dat vrouwen voornemens maken die lastiger zijn vol te houden. Zo kiezen zij er vaker voor om zich minder druk te maken, terwijl mannen twee keer zo vaak als vrouwen meer willen gaan sporten.
5. Als je doelen concreet zijn, houd je ze langer vol
Mannen slagen er eerder in hun goede voornemens vol te houden als ze hun doelen realistisch en concreet proberen te houden (in plaats van 'ik ga meer sporten, 'ik ga twee keer in de week op maandag en donderdag sporten') of zich concentreren op het beoogde einddoel (niet 'ik wil afvallen', maar 'ik wil aantrekkelijker zijn voor de vrouwen').
6. Als je vrienden van je doelen weten, houd je ze langer vol
Vrouwen zijn succesvoller als ze hun vrienden en familie van het voornemen vertellen of als ze worden aangemoedigd niet meteen op te geven als ze een keer in hun oude gewoontes vervallen, bleek uit
onderzoek dat psycholoog Richard Wiseman van de University of Hertfordshire deed in 2007.
7. Je kunt beter in augustus beginnen met je goede voornemens
Januari is de slechtste maand voor goede voornemens, zo blijkt uit gegevens van
StickK, een website die mensen helpt om persoonlijke doelen te bereiken door contracten met ze op te stellen. In januari genomen voornemens werden het minst vaak volgehouden. De maand met het hoogste succespercentage is augustus, wanneer je terugkomt van vakantie en sowieso weer moet wennen aan nieuwe routines.
8. Het duurt drie maanden om je routine te veranderen
Wie zijn goede voornemen drie maanden heeft weten vol te houden, slaagt er meestal ook in om dat de rest van het jaar ook te doen.
9. Je kunt je goede voornemens beter gespreid uitvoeren
In plaats van al je goede voornemens in een keer proberen uit te voeren, kun je ze beter over het jaar spreiden. Dat maakt het makkelijker je eraan te houden. Want hoe meer voornemens je hebt, hoe meer je je van je brein vraagt. En een uitgeput brein geeft minder wilskracht, zo bleek uit een onderzoek van de Stanford University. Proefpersonen die een getal van zeven cijfers hadden moeten onthouden, gaven eerder toe aan de verleiding van een chocoladecake dan degenen die maar twee cijfers hadden moeten onthouden.
10. Nachtrust is belangrijk voor je wilskracht
Als je je goede voornemens graag wilt volhouden, neem je dan ook meteen voor om meer te slapen. Want slaaptekort is funest voor je wilskracht,
stelt psychologe Kelly McGonigal van Stanford University. Te weinig slaap verstoort de werking van de prefrontale cortex. Dat hersengebied is onder meer verantwoordelijk voor beslissingen nemen, doelen stellen en impulscontrole.