Afdoening van de zaak door de Hoge Raad
3.11.1
De Hoge Raad kan zelf de zaak afdoen. Het hof heeft, in cassatie onbestreden, vastgesteld dan wel geoordeeld (i) dat in het geval van de vereniging sprake is van een hechte groep personen die de overtuiging koestert dat kinderen in beginsel gebaat zijn bij coïtusuele intimiteit met volwassenen, (ii) dat de vereniging door de keuze van het materiaal dat zij op haar website publiceert, die overtuiging voortdurend voedt, en aldus (iii) steun geeft aan de overtuiging van haar leden dat coïtusuele relaties tussen kinderen en volwassenen puur en goed kunnen zijn. Dusdoende (iv) bagatelliseert de vereniging de gevaren van seksueelcontact met jonge kinderen, en praat zij dergelijke contacten niet alleen goed, maar verheerlijkt ze zelfs. Dit alles samenvattend is naar het onbestreden oordeel van het hof sprake van (v) een werkzaamheid van de vereniging die een daadwerkelijke en ernstige aantasting is van het als wezenlijk ervaren beginsel dat de lichamelijke en coïtusuele integriteit van het kind dient te worden beschermd (zie voor dit alles hiervoor in 3.2.2 onder (a)-(c)).
3.11.2
Het gaat hier om de vraag of voldoende grond bestaat de vereniging te verbieden en te ontbinden. Niet kan worden aanvaard dat de enkele omstandigheid dat de werkzaamheid van de vereniging een bedreiging vormt voor de openbare orde, meebrengt dat zij verboden wordt verklaard en wordt ontbonden. In het concrete geval zullen de gronden die hiertoe nopen, duidelijk zwaarder moeten wegen dan de fundamentele vrijheid van vereniging.
3.11.3
In de feitelijke instanties van deze zaak is gebleken dat de vereniging de gevaren van seksueelcontact met jonge kinderen bagatelliseert en dergelijke contacten verheerlijkt en propageert. Terecht is het hof (evenals de rechtbank) tot het oordeel gekomen dat deze werkzaamheid een daadwerkelijke en ernstige aantasting is van het wezenlijke beginsel dat de lichamelijke en coïtusuele integriteit van het kind dient te worden beschermd.
De Hoge Raad voegt hieraan nog het volgende toe. Coïtusueel contact van volwassenen met jonge kinderen is naar de in Nederland levende maatschappelijke opvattingen een daadwerkelijke en ernstige aantasting van de lichamelijke en coïtusuele integriteit van het kind, waardoor het kind grote en blijvende psychische schade kan oplopen. Bovendien behoeven juist kinderen bescherming tegenover volwassenen die handelingen als hier bedoeld verrichten, omdat zij in het algemeen door hun jeugdige leeftijd en de daarmee samenhangende kwetsbaarheid in een afhankelijke positie verkeren ten opzichte van volwassenen. Deze maatschappelijke opvattingen worden ook buiten Nederland breed gedragen, en Nederland heeft zich internationaal verplicht in dat verband maatregelen te nemen (zie hiervoor in 3.9). Hoewel in het algemeen grote terughoudendheid moet worden betracht bij het verbieden en ontbinden van een vereniging, dwingen de uitzonderlijk ernstige aard van de onderhavige gedragingen, de aard van de werkzaamheid van de vereniging – die erop is gericht bij haar leden en anderen die haar website bezoeken, eventuele drempels weg te nemen om seksueelcontact met kinderen te hebben, en aldus dergelijk contact te bevorderen - en de daarmee strokende kennelijke bedoeling van haar leden, tot het oordeel dat het, bij afweging van alle betrokken rechten en belangen, in een democratische samenleving noodzakelijk is dat de vereniging wordt verboden en ontbonden in het belang van de bescherming van de gezondheid en van de rechten en vrijheden van kinderen.
3.11.4
Uit het vorenoverwogene volgt mede dat de hiervoor in 3.1 onder (i)-(iv) weergegeven verweren van de vereniging falen.