Vlad III, bijgenaamd Vlad de Spietser of Vlad Dracula (?, november/december 1431 - Sighişoara, december 1476) was vorst van Walachije in 1448, van 1456 tot 1462 en in 1476.
Vlad was een uiterst bloeddorstig heerser. Zijn hobby was het spietsen van mensen waaraan hij zijn bijnaam "Ţepeş" ("spietser") te danken heeft. Spietsen was een gruwelijke manier om iemand te doden. Een aangespietste houten staak werd bij het slachtoffer tussen de benen in de anus gestoken. Vaak werden twee paarden aan de benen van het slachtoffer vastgebonden die het slachtoffer over de paal heen trokken. Er waren ook heel wat gevallen waarbij de staak er via een andere weg in werd gestoken, via een andere lichaamsopening, of met bruut geweld via de onderbuik of borst. Soms werd de staak via de mond ingebracht, zodat het slachtoffer ondersteboven kwam te hangen. De staak mocht niet te scherp zijn, want dan zou het slachtoffer te snel sterven. De 'kunst' was om de staak zo diep in te brengen, dat het slachtoffer niet meteen stierf, maar ook niet van de staak afviel als hij rechtop werd gezet. Als het slachtoffer zo in de lucht hing, werd hij of zij door zijn eigen lichaamsgewicht, langzaam naar beneden getrokken, waarbij de punt van de staak langzaam door de ingewanden heen ging. De dood van de slachtoffers was heel pijnlijk en kon soms enkele dagen duren.
Hij gebruikte ook andere manieren om mensen te vermoorden zoals levend villen, koken, onthoofden, de ogen uitsteken, wurgen, ophangen, verbranden, roosteren, in stukken hakken, levend begraven en ga zo nog maar door. Vlads meeste slachtoffers waren kooplieden en bojaren uit Walachije, maar hij had er geen enkel probleem mee om ook buitenlandse edelen en zelfs kinderen op gruwelijke wijze te doden. Toen hij later in ballingschap in Hongarije verkeerde, zou hij volgens sommige ooggetuigen zelfs voor zijn eigen plezier kikkers en andere kleine dieren spietsen. Dit soort gedrag toonde aan dat hij geestelijk niet in orde was.