Misschien heeft het volgende stukje meer te maken met blessures dan met lenigheid, maar diit heeft me enorm geholpen bij mijn L5 hernia. (Die trouwens mijn lenigheid belemmerd)
De McKenzie methode: wat is dat?
De Mechanische Diagnose en Therapie voor a-specifieke rugklachten is in de jaren vijftig ontwikkeld door Robin McKenzie, OBE, een fysiotherapeut uit Nieuw Zeeland.
Het blijkt dat voor 80% van de a-specifieke rug-en nekklachten geen duidelijke oorzaak aan te geven is. Dit feit leidt heden ten dage tot grote verwarring in de medische wereld. Men is naarstig op zoek naar de pathologisch - anatomische verklaring van één van de meest frequent voorkomende aandoeningen in de westerse wereld. Het zijn deze a-specifieke rug-en nekklachten waar het McKenzie Concept zich mee bezig houdt.
Zowel voor diagnose als therapie gebruikt McKenzie echter geen pathologisch-anatomisch model maar een ander classificatie model, gebaseerd op de symptomatologie van de patiënt. Bepaal welke mechanische factoren van invloed zijn op het klachten patroon van de patiënt en stel daarna vast welke oefeningen en adviezen voor het dagelijks leven van de patiënt gegeven kunnen worden. Doel van deze benaderingswijze is de patiënt onafhankelijk van therapie en therapeut te maken, en de kans op recidieven aanzienlijk te verkleinen.
De zelfwerkzaamheid van de patiënt staat hierbij centraal.
De McKenzie therapie is grotendeels "hands-off" voor de therapeut. Slechts indien de patiënt het niet meer alleen kan, zal de therapeut gerichte therapeutische technieken gebruiken.
Oefenprogramma:lage rugklachten Stappenplan McKenzie
Aandachtspunten bij Stappenplan
Als u onderstaande stappen twee dagen hebt geprobeerd en de klachten nemen niet af of nemen zelfs toe, dan zijn er twee mogelijkheden:
1. De oefeningen moeten iets worden aangepast.
Dit is vaak het geval als de pijn niet in het midden van de rug zit maar meer opzij. Voer dan dezelfde stappen uit met een andere uitgangshouding: ga wel op de buik liggen, maar schuif het bekken (ten opzichte van schouders/nek/hoofd en benen/voeten) zover mogelijk opzij, van de pijn af.Zie oefening opduwen aangepast.
2. Deze acute lage rugpijn is niet geschikt voor eenvoudige zelfbehandeling.
Misschien is de klacht wel geschikt voor zelfbehandeling, maar is een andere procedure nodig. De hulp van een fysiotherapeut is dan nodig. Misschien is de klacht helemaal niet geschikt voor zelfbehandeling. In dat geval is ook de hulp van een deskundige nodig om dit uit te zoeken
Oefening 1: Kenmerk: Liggen
Omschrijving: Stap 1: Liggen
Liggen betekent dat de zwaartekracht zo min mogelijk op het lichaam inwerkt zodat spieren zich kunnen ontspannen. Ga liggen in de houding die de minste klachten geeft. Probeer eens op de rug te gaan liggen, met de onderbenen op een verhoging, bijvoorbeeld liggend voor de stoel met de onderbenen op de zitting.
Oefening 2: Kenmerk: Op de buik liggen
Omschrijving: Stap 2a: Op de buik liggen.
Probeer vervolgens na enige tijd om op de buik te gaan liggen. Soms gaat dat alleen door één of meer kussens onder de buik te leggen. Als na een tijdje de ergste pijn verdwenen is kunnen de kussens één voor één weggehaald worden. Elke stap met de buik naar beneden kost tijd, neem die tijd.
Oefening 3: Kenmerk: Buiklig ontspannen
Omschrijving: Stap 2b: Ontspannen
Gebruik de ademhaling om te ontspannen. Adem rustig vanuit de onderbuik. Probeer alle spierspanning los te laten. Ook dit kost tijd. Oefen dit een paar minuten per twee uur in buiklig.
Oefening 4: Kenmerk: Elleboogsteun
Omschrijving: Stap 3 : Elleboogsteun
Steun in buiklig op de ellebogen. Probeer hierbij de rug- en bilspieren te ontspannen. Hou deze stand een paar minuten vol. Oefen om de twee uur. Als er teveel klachten komen tijdens het uitvoeren van de oefening, ga dan weer terug naar de stap op de buik liggen.
Oefening 5: Kenmerk: Opduwen in buiklig
Omschrijving: Stap 4: Opduwen in buiklig.
In buiklig met de handen naast de schouders op de ondergrond. Strek de ellebogen en duw het bovenlichaam langzaam omhoog tot de pijn duidelijk toeneemt. Ga dan weer langzaam liggen. Laat de rug bij deze oefening zoveel mogelijk doorzakken: elke spierspanning geeft onnodig extra klachten. Doe deze oefening 10 keer achter elkaar, om de twee uur. Probeer de ellebogen steeds verder te strekken.
Oefening 6: Kenmerk: Opduwen aangepast
Omschrijving: Opduwen aangepast.
Dit is vaak het geval als de pijn niet in het midden van de rug zit maar meer opzij. Voer dan dezelfde stappen uit met een andere uitgangshouding: ga wel op de buik liggen, maar schuif het bekken (ten opzichte van schouders/nek/hoofd en benen/voeten) zover mogelijk opzij, van de pijn af.
En verder.
Bedrust langer dan twee dagen bij acute lage rugklachten is niet gewenst. Het is belangrijk om zodra de klachten het toelaten weer in de benen te komen. Afwisseling van activiteiten, houdingen en rust bevordert het herstel meer dan alleen bedrust. Vermijdt langdurige houdingen, m.n. de houdingen met een ronde rug.
Lopen en gaan is beter dan zitten en staan
Het McKenzie concept
Deze methode voor a-specifieke rugklachten is in de jaren vijftig ontwikkeld door Robin McKenzie, een fysiotherapeut uit Nieuw Zeeland. Het blijkt dat voor 80% van de a-specifieke rug- en nekklachten geen duidelijke oorzaak aan te geven is. Het McKenzie concept gaat van een ander idee uit. Aangezien de oorzaak van de rugklacht, nog steeds niet gevonden is, lijkt het beter om van het klachtenbeeld van de patiënt uit te gaan. Kijk hoe houding en herhaald bewegen de klachten beïnvloeden.
Patroonherkenning.
In de anamnese is het McKenzie-concept gericht op patroonherkenning. Er wordt uitgegaan van drie syndromen waarvan de kenmerken goed beschreven zijn. Een syndroom is een geheel van klachten en verschijnselen. De anamnese is dus gericht op het herkennen van patronen, wat past wel en wat past niet in de kenmerken van de syndromen.
Repeated Movements, centralisatiefenomeen.
In het bewegingsonderzoek wordt met herhaalde bewegingen gekeken wat de mechanische invloed is op de bestaande verschijnselen. Wat provoceert en wat reduceert de bestaande klachten. Onder invloed van langdurig aangehouden houding en herhaalde bewegingen kan de pijn in het been zich naar boven richting de rug ( =proximaal) verplaatsen of naar beneden richting de voet verplaatsen ( =distaal). De vermindering van de verschijnselen met verplaatsing van de verschijnselen naar boven richting centrum van de rug wordt het centralisatiefenomeen genoemd. De aanwezigheid en het gedrag van de pijn en de symptomen staan dus bij het onderzoek centraal en bepalen welk syndroom aanwezig is.
Drie syndromen:
Houdingssyndroom
Dysfunctiesyndroom
Derangement syndroom
1. Houdingssyndroom
Patiënten met dit syndroom zijn gewoonlijk jong.
Kenmerken:
geen bewegingsbeperking.
pijn bij lang aangehouden houdingen
geen provocatie van de pijn door herhaalde bewegingen in alle richtingen.
Therapie:
Vermijden van langdurige belasting in dezelfde houding.
Houdingsadvies geeft meestal snel verbetering.
Een ergonomische beoordeling van de werkplek kan zeer nuttig zijn.
2. Dysfunctiesyndroom
Dit syndroom veronderstelt dat door een langdurige belasting in een werkhouding met een sterk ronde rug structuren waaronder de buitenrand van de tussenwervelschijf beschadigd kunnen worden. In deze structuren kunnen tijdens de herstelfase verklevingen ontstaan waardoor de elasticiteit afneemt. In combinatie met de pijn veroorzaakt door de weefselbeschadiging ontstaat een bewegingsbeperking van de rug.
Kenmerken:
bewegingsbeperking
pijn in de eindgrens van de beweging
geen pijn tijdens de beweging
herhaalde bewegingen provoceren de pijn waarbij de intensiteit van de pijn en de lokalisatie van de pijn niet verandert
na de herhaalde bewegingen verdwijnt de pijn weer.
Therapie:
intensieve rekoefeningen voor de verkorte en pijnlijke structuren gedurende 6-8 weken.
Het herstel bij dit syndroom is niet snel omdat de pijnlijke verkorting van structuren zich in meerdere weken, maanden of soms jaren gevormd hebben.
3. Derangement-Syndroom.
Het model van tussenwervelschijf beschadiging bij asymmetrische belasting onderbouwt dit syndroom. Bij een asymmetrische belasting van de tussenwervelschijf wordt de verplaatsing van de kerninhoud gecontroleerd door een intacte buitenmantel. Wanneer de asymmetrische belasting aanhoudt of veelvuldig terugkeert, kan het tot beschadiging van de buitenmantel van de tussenwervelschijf leiden en zijn verschuivingen van het kernmateriaal. Wanneer de verplaatsing van het kernmateriaal de buitenmantel naar buiten opdrukt neemt de pijn in de rug toe en kan deze uitstralen naar het been.
Kenmerken:
bij herhaalde bewegingen snel veranderingen in intensiteit van de pijn, lokalisatie van de pijn ( centralisatie) alsook in de mate van bewegingsbeperking
pijn bij herhaalde bewegingen zowel aan het einde als ook tijdens de beweging
bewegingsbeperking in de richting waarin ook het kernmateriaal van de tussenwervelschijf heeft verplaatst.
de bewegingsbeperking neemt snel af bij herhaalde bewegingen
dwangstanden zoals scheefstand van de rug is mogelijk door de bewegingsbeperking in een richting.
Therapie:
oefeningen c.q. houdingen die de pijn centraliseren en dan elimineren.
vermijden van die houdingen die tot pijntoename of verplaatsing van pijn richting been leiden.
McKenzie oefeningen.
De beweging die centralisatie, vermindering van de klachten, geeft is de voorkeursbeweging, veelal in de richting van strekking van de rug (hol maken). Het centralisatiefenomeen kan dan door opdrukoefeningen met volledige ontspanning van de rugmusculatuur worden versterkt. Houdingen en activiteiten met een ronde rug m.n. zitten moeten vermeden worden omdat dan vaak de klachten weer toenemen.
Enkele McKenzie oefeningen:
Oefening 1:
Buiklig,hoofd opzij, armen langs lichaam. Oefening 2:
Buiklig.
Elleboogsteun aannemen.
Oefening 3:
Op buik, handen onder schouders.
Opdruken door het strekken van de ellebogen. Oefening 4:
Stand, voeten stukje uit elkaar,handen in rug, vingers naar midden.
Knieën gestrekt houden,achterover buigen.
Oefening 5:
Ruglig, knieën gebogen,voeten plat op de bank.
Met de handen de knieën naar de borst brengen. Oefening 6:
Zit op stoel, voeten uit elkaar,handen op knieën.
Romp voorover buigen tot handen op de grond.
Oefening 7:
Stand, voeten stukje uit elkaar.
Vooroverbuigen.
Referentie:
Donelson R, Aprill C, Medcalf R, Grant W. A prospective study of centralisation of lumbar and referred pain: A predictor of symptomatic discs and anular competence. Spine, 1997;10:1115-23.
Donelson R, McKenzie methods of care for mechanical low back pain.Part 1: Mechanical assessment and classification, Manuelle Medizin 2001 • 39:337–343© Springer-Verlag 2001
Donelson R, McKenzie methods of care for mechanical low back pain.Part 2: Assessment reliability, diagnostic power, and treatment outcomes, Manuelle Medizin, 2001 • 39:344–350 © Springer-Verlag 2001
Karas R, McIntosh G, Hall H, et al: The relationship between nonorganic signs and centralisation of symptoms in the prediction of return to work for patients with low back pain. Physiotherapy, 1997,77;4:354-360.
Larsen K, Weidick F, Leboeuf-Yde C , Can passive prone extensions of the back prevent back problems? A randomized, controlled intervention trial of 314 military conscripts.
Sufka A, Hauger B et al: Centralization of low back pain and perceived functional outcome. JOSPT, 1998,27;3:205-212.